Recensie: Josha Zwaan, Vonne van der Meer e.a. – Dansen in de sneeuw
Eettafels, kou en bezinning
Als sneeuw en vorst noodzakelijk zijn voor kerstverhalen die zich in onze tijd afspelen, dan zal de klimaatverandering ook grote gevolgen gaan hebben voor deze literaire niche. In Dansen in de sneeuw, een bundel kerstverhalen van onder anderen Désanne van Brederode, Vonne van der Meer, Josha Zwaan en Frans Willem Verbaas, is het nog overwegend vorstig, sneeuwerig en koud. Wat bij weglating van deze al bijna geschiedenis geworden vaste onderdelen zal resteren, zijn de behoeftige medemensen, die voor even de zon zien.
Het hedendaagse kerstverhaal, in de betekenis van nieuw geschreven teksten met aspecten die bij het eindejaarsseizoen passen, lijkt de laatste jaren een kleine comeback te beleven. In 2013 verscheen een bundel met literaire kerstbijdragen van onder anderen Tommy Wieringa, Philip Huff en Anton Dautzenberg, opbrengst voor de Voedselbank, vorig jaar kwam een min of meer vergelijkbaar boek uit met verhalen van onder anderen Adriaan van Dis, Paul Haenen, Maria Goos en Marion Pauw.
Dansen in de sneeuw wijkt van die eerste twee uitgaven af, omdat de samenstellers bewust hebben gestreefd naar ‘hartverwarmende’ verhalen, ‘met een vleugje bezinning, ontroering en humor’. Voor literaire auteurs is dat glad ijs, want met zo’n ‘eind goed, al goed’-benadering loop je snel het risico je lezers met een ‘kerstmaag’ op te zadelen. In plaats van onverwachte ontwikkelingen op a-typische locaties, gaat het dan al snel weer over thuiskomen uit de kou, eettafels, wijze lessen, eventueel van begripvolle dieren, en sentimentele mildheid.
Veel van de aan dit boek meewerkende auteurs, hebben een religieuze achtergrond. Er zit een predikant bij, een rabbijn, een redacteur van een kinderbijbel en twee schrijvers, die het geschenkboek voor de Week van het Christelijke Boek schrijven of schreven. Ook Désanne van Brederode en Vonne van der Meer hebben in het verleden geregeld laten blijken een zwak voor levensbeschouwelijke onderwerpen te hebben. Uiteraard staat het iedereen vrij vanuit dat perspectief te schrijven, maar als je je wilt laten verrassen door hedendaagse kerstverhalen, kun je waarschijnlijk beter elders zoeken. Het blijft ook een wonderlijk fenomeen dat enigszins religieus (christelijk) gekleurde cultuur kennelijk altijd zo braaf, voorspelbaar en allesverklarend moet zijn. Zonder ‘boodschap’ gaat het niet en dat wreekt zich in de vrijheid van de schrijver.
Vonne van der Meers verhaal ‘Zwart jurkje’, dat overigens al eerder verscheen in de bundel Brood, zout, wijn uit 2017, is misschien wel het stoutmoedigste uit dit boek, over een vrouw die gevangen zit in een te krap jurkje en om er weer uit te komen uiteindelijk afhankelijk is van een psychotische jongen, die ze, hoe moeilijk dat ook voor haar is, moet vertrouwen. Het verhaal bevat kou, een kerstmaaltijd, een kerkdienst, een openhaardvuur, een behoeftig mens en ook bezinning, dus wat wil je nog meer? Maar het is evenzeer een fraai gecomponeerde bijdrage met enkele leuke vondsten.
Ook ‘Hulp is onderweg’ van Renze Borkent is eigenzinnig anders dan het doorsnee kerstverhaal. Vogelaar Abel, nog maar kort weduwnaar, rijdt een doodgewone stadsduif aan, maar weet niet hoe hij de gewonde vogel moet behandelen of uit zijn lijden moet verlossen. Twee jonge meisjes wijzen hem, zonder dat ze het zelf in de gaten hebben, op zijn verantwoordelijkheid ten aanzien van dit kwetsbare leven. Metaforisch kun je daar ook wat mee.
Voordat Abel de kinderen was tegengekomen, had hij het duivenleven anders beoordeeld:
[…] als je het rationeel bekeek: wat is een stadsduif nu? Geen beschermde soort, geen soort die meetelt op je lijst, een stadsduif is eigenlijk niks en trouwens, hij haalt het sowieso niet. Je kunt de dierenambulance gaan bellen, maar dat zegt meer over je eigen emoties dan over de toekomst van deze duif.
Daarbij vergeleken dreigen andere bijdragen onder hun erg opgelegde boodschap te bezwijken en/of is de stijl nogal matig. ‘Kerstavond’ van Jacobine van den Hoek, dat een overspelige relatie als onderwerp heeft, zou niet misstaan in het goedkope rozengeur-genre, en is doorspekt met herhaalwoordjes – ‘Nog even, nog heel even’ – en lachwekkend melodrama: ‘Ik schud mijn hoofd. Verdwaasd. ‘Nee’ ’ Ook zijn haar sfeerbeschrijvingen soms nogal overbodig: ‘De sneeuw warrelt van buiten naar binnen’.
‘Welbehagen’ van Lody B. van der Kamp vertelt het verhaal van een islamitisch gezin, waarvan een zoon een leeftijdgenoot vermoord zou hebben. De gebeurtenis heeft natuurlijk ingrijpende gevolgen voor de geschokte familie, maar de moeder van de vermoorde jongen komt de moeder van de vermoedelijke dader zeggen dat ze vergeving schenkt, zoals Allah dat zou doen. Van der Kamp laat het zusje van de vermoedelijke dader vertellen en hangt het verhaal op aan de in kersttijd vaak gebruikte, wat archaïsche term welbehagen. Daarbij wordt niets aan de verbeelding overgelaten en het woord welbehagen komt daarbij natuurlijk talloze keren terug. Opdat het de lezer maar niet ontgaat. Van der Kamp, maar ook veel van haar mede-auteurs, zouden best wat meer vertrouwen in de intelligentie en verbeeldingskracht van hun publiek mogen hebben.
André Keikes
Josha Zwaan, Vonne van der Meer en anderen – Dansen in de sneeuw. Mozaïek, Utrecht. 224 blz. € 17,99.