Recensie: Sylvia Plath – De glazen stolp
Een nare vrouw
De glazen stolp van Sylvia Plath heeft een cultstatus. De schrijfster pleegde kort na de publicatie zelfmoord, en het boek staat bekend als aanklacht tegen ongelijke behandeling van vrouwen. De glazen stolp is dan een nog krachtiger beeld dan een glazen plafond. Dit is een plausibele lezing van deze klassieker. Esther Greenwoord had als leerling op de middelbare school uitstekende cijfers en is klaar om de wereld te laten zien wat ze kan. Ze wil schrijfster worden en ze wint een schrijfwedstrijd waardoor ze een maand stage mag lopen bij een prestigieus modeblad. Daar komen we als lezer het verhaal binnen. Het lukt haar niet om schrijfster te worden en ze vervalt in een zware depressie. De gangbare lezing van deze roman is dat Esther slecht is behandeld, waarschijnlijk omdat ze een vrouw is, en daarom niet slaagt in het leven, terwijl zij alles goed heeft gedaan. De binnenflap vermeldt dan ook: ‘De glazen stolp is een moderne klassieker, een indrukwekkende roman over een ambitieuze jonge vrouw die door de maatschappij niet serieus wordt genomen.’
Ik denk echter dat de maatschappij, lees: alle andere personages in deze roman, Esther prima behandelt en redelijk serieus neemt. Ze loopt vooral vast, omdat ze alles op één cursus van een beroemde schrijver heeft gezet. Ze heeft een verhaal opgestuurd, en als dat van voldoende kwaliteit is, mag ze de cursus volgen. Dat is haar toekomstplan, waar alles van afhangt. Als dat fout zou gaan, is er geen plan b. Zou ze eenmaal schrijfster zijn, dan zou ze iedereen wel een poepje laten ruiken. Ze wordt niet toegelaten tot de cursus, dat is het enige wat in haar nadeel gebeurt. Dat is volstrekt iets anders dan door de maatschappij niet serieus genomen worden. Ze zou op dat moment van alles kunnen doen: een andere cursus zoeken, zelf heel veel schrijven of lezen, een andere opleiding zoeken – haar moeder wilde haar steno leren – of desnoods recensent of docent worden. Maar, nee, alles is simpelweg verloren. Ze gaat weer thuis wonen en takelt snel af.
Esther is echter vooral een naar personage. Ze veroordeelt andere mensen snel en hard en is in haar handelen zeer egoïstisch. Als een man een blauw pak aan heeft keurt ze hem geen blik waardig, omdat blauw blijkbaar de verkeerde kleur is. Ze is met een vriendin meegegaan naar een appartement van een man die ze die avond hebben ontmoet. De man en de vriendin gaan elkaar te lijf. Esther besluit om er vandoor te gaan, in plaats van de vriendin te helpen. Of haar vriendin daar levend vandaan komt maakt haar niet uit. Als ze die vriendin later die nacht in haar kots vindt, laat ze haar gewoon liggen. Als ze in een taxi moet overgeven, doet ze dat gewoon en liegt ze tegen de taxichauffeur. Als ze de bioscoop uitloopt, gaat ze expres op de tenen van andere bioscoopgangers staan. Zo kan de lijst oneindig doorgaan. Verder is het blijkbaar van groot belang dat ze voor natuurkunde een tien haalt en dat ze dat voor scheikunde ook zou kunnen, maar door een handigheidje kan ze daar onderuit komen. Het is misschien de bedoeling geweest dat lezers een hoge achting voor Esther krijgen, maar ik vind haar vooral heel naar.
In het tweede deel van het boek gaat het over de waanzin van Esther. Ze kan niet meer schrijven en doet vervolgens niets meer. Ze gaat praten met psychologen en krijgt van psychiaters elektroshocks, vooral die shocks krijg je als lezer goed mee. Je krijgt medelijden met Esther, maar toch niet te veel, omdat ze allerlei mensen blijft veroordelen. Haar overwegingen om zelfmoord te plegen, en dat zijn er veel, zijn puur egoïstisch. De zelfmoord moet bovendien slagen: ze moet niet te vroeg gevonden worden. Dat ze iemand anders verdriet zou kunnen doen, komt het hele boek niet in haar op.
Door het hele boek heen denkt Esther over de ongelijke behandeling van vrouwen. Zo moeten vrouwen kiezen tussen moeder worden of een carrière, beide doen is uitgesloten en het moederschap lijkt de sterke voorkeur van de maatschappij te hebben. Esther is pas een vrije vrouw als ze voorbehoedsmiddelen gebruikt. Verder lijken niet veel carrièreperspectieven open te liggen voor Esther, maar dat ligt veel meer aan Esther die vastklampt aan het idee schrijfster te moeten worden dan aan ongelijkheid. Een vrouw kan best psychiater worden, bijvoorbeeld. Daardoor lijkt deze roman vooral te gaan over wat er kan gebeuren als je te lang vasthoudt aan je carrièredroom.
Erik-Jan Hummel
Sylvia Plath – De glazen stolp. Vertaald door René Kurpershoek. De Bezige Bij, Amsterdam. 306 blz. € 22,99.