Reportage: Over Deelder gesproken – hoe anderen hem zagen, in 1987
Door Wilfried de Jong en Frank van Dijl
Toen Het Vrije Volk voor het eerst gebruik maakte van de mogelijkheid om kleurenfoto’s af te drukken, viel al snel de naam van Jules Deelder als onderwerp van zo’n foto. Hij was begin 1987 zonder twijfel al de kleurrijkste Rotterdammer, misschien niet per se in zijn uitdossing, maar als verschijning, als publieke figuur, als fenomeen. Maarten Laupman kreeg de opdracht om de foto te maken. In het verhaal hieronder vertelt hij hoe hij dat deed. Wilfried de Jong en ik belden intussen stad en land af om anderen over Deelder aan het woord te laten. Dat leverde een verhaal van bijna 2500 woorden op. Kom daar nu nog eens om! Maar de krantenpagina’s waren toen twee keer zo groot als tegenwoordig. (fvd)
Op 24 november 1944 werd, in de Martlnus Dorpiusstraat in Overschie, Justus Anton Dëelder — roepnaam Juul, uitgesproken als Sjuul — geboren, tweede kind van Arie Deelder en Cor Deelder-Rutges. Veertig jaar later laat hij zich, als Jules Deelder, de roem die hem intussen ten deel gevallen is, goed smaken.
Hij kan gelden als een van de bekendste dichters van zijn tijd, maar hij is meer dan alleen dichter: hij schrijft proza (vorig jaar de „roman’ Gemengde gevoelens, en pas als pocket herdrukt de verhalenbundel Schöne Welt), hij speelde in een film, hij presenteerde een TV-programma, in het grijze verleden maakte hij deel uit van Schlagergezelschap de Hyacinth en Popera, hij treedt op in stad en land, hij duikt op in reclamecampagnes en hij regeert over Rotterdam als dagburgemeester Peper slaapt. Zelf noemt hij zich: aucteur.
Jules Deelder is, laten we het maar gewoon zeggen, een fenomeen. Daar hadden we het natuurlijk bij kunnen laten, we hadden hem ook kunnen opbellen voor het vijfduizendste Deelder-interview, maar leuker leek het ons een aantal mensen óver Deelder te laten spreken. Hij kwam niet voor in de uitslag van „De knapste man van Nederland’ van de Viva. Hij schrijft geen bijbelverklaringen. Draagt hij confectie? Door toeristen wordt nooit naar hem gevraagd aan de VVV-balie. Maar hij heeft een ijzeren discipline en hij is wereldberoemd in Nederland en België.
Consultatieburo Alcohol en Drugs:
‘Als Deelder beweert dat hij van speed ijzig kalm wordt, zit hij er behoorlijk aan vast. Dan ben je behoorlijk verslaafd. Als je het vlak vóór een optreden gebruikt, kan je normaal gesproken 21 uur doorgaan. IJzig kalm…ja, is dat echt zo? Vreemd, want bij speed gaan al je organen werken als een gek, alles werkt tien keer zo snel. Het heeft een afmattende werking op je hersenen, het put je uit. Dag in, dag uit gebruiken kan eigenlijk niet met speed. Het is een van de gevaarlijkste drugs die er zijn. Je gaat er sowieso dood aan, dat is een ding wat zeker is. Hoe het dan bij Deelder gaat, ja, ik moet natuurlijk een voorbehoud maken. Ik weet niet hoe, hoeveel en wanneer hij het gebruikt.
Zelf heb ik wel eens met hem gepraat. Ik heb persoonlijk meer het idee dat hij aan de coke zit. En dan flink, hoor. Dat zie je aan z’n uiterlijk, z’n manier van doen. Dat snelle praten kan hij best een beetje van nature hebben maar het heeft ook zeer veel met het gebruik van die spullen te maken. Want wat hij ook gebruikt, het zijn zeker geen soft drugs.’
Bentley Brillenmode:
‘Deelders’ monturen stammen veelal uit de periode 1952-1959. Er ontstond in die tijd een hele nieuwe stijl van modellen: zwart, donker en met dikke randen. Vroeger maakte men die monturen van celluloid. Nu gebruiken ze carbonfiber, daar worden ook hengels en polsstokken van gemaakt. Dat materiaal is heel veerkrachtig en het weegt niks.
Deelder is een trendsetter. Laatst had hij voor de televisie een zwarte heel donkere bril op, ik denk van het merk Rodenstock. De dagen erop komen er dan artistieke types in de zaak vragen om zo’n bril. Ik denk dat we zo’n tien, twaalf monturen in de zaak verkopen van Deelders collectie. Van één weet ik het heel zeker. Dat is The Duke, een metalen, niet helemaal rond brilletje.
Hij draagt soms ook een monocle, ja. Dat zie je nog weinig. Wij laten ze altijd speciaal voor een klant maken. Hij heeft groot gelijk dat hij een monocle draagt. Hij zorgt dat ie anders is dan een ander. Hij valt buiten het reguliere. Eigenlijk draagt Deelder ook geen merken, hij draagt een stijl.’
George Visser Mojo-theater:
‘Ik kende Deelder al van zijn boekjes en performingsgedrag toen Mojo-concerts me vroeg of ik een theatertour kon regelen. Deelder leek me als fenomeen interessant genoeg om het te proberen. Hij heeft uitstraling en een groot publieksbereik Het eerste programma heeft heel goed gelopen. Als ik eerlijk ben, moet ik zeggen dat ik aanvankelijk twijfelde aan de continuïteit van Deelders theateruitstraling. Maar als ik nu naar de try-outs voor JA Deelder kijk: de zalen zitten wéér vol. Hij lokt mensen – vooral veel jong publiek het naar theater dat je daar normaal gesproken nooit zult zien.
Wat hl] kost voor een avond? Nee, dat zeg ik niet. Dat wordt per optreden samen met Deelder bepaald. Soms doet hij nog wel eens een optreden voor niks. Gevangenissen of zo, ik weet het niet. Ik regel eigenlijk alleen de tour.
René Vallentgoed, de persoonlijk manager van Jules, probeert daaromheen wat optredens te boeken zonder schouwburgdirecteuren op de tenen te trappen. Ik moet zeggen dat het hele gezelschap discipline hoog in het vaandel heeft staan. In al die tijd dat ik ze boek zijn ze maar één keer te laat geweest. Er was iets met de auto, geloof ik…’
Marijke van der Lingen, directrice VVV-Rotterdam:
‘In het algemeen hebben we als VVV veel aan iedereen die Rotterdam buiten de grenzen van de stad aan de man brengt. Hoe meer mensen leuke dingen over Rotterdam vertellen, hoe beter. Dus wat dat betreft hebben we veel aan Jules Deelder te danken. Maar ik moet óók zeggen, we zijn ooit samen met Amsterdam in een radio-uitzending van Ted de Braak geweest, en toen was ik niet zo gelukkig met Deelder. Hij ging op een gigantische manier Amsterdam afkammen, en dat is niet onze stijl. Zijn heel eigen woordgebruik en zijn presentatie vind ik grappig, maar toen in dat radioprogramma… Kon dat niet wat anders? Het was aan de rand van echt schelden, een beetje grof.
Hij vertegenwoordigt een bepaalde bevolkingsgroep, niet de totale Rotterdamse bevolking, ‘de’ Rotterdammer en zijn gedachten… Hij afficheert zichzelf als nachtburgemeester, en ’s nachts leven er andere mensen in de stad dan overdag.
Nee, er wordt nooit naar hem gevraagd aan de balie. Maar het is wel opvallend dat als we met Rotterdamse artiesten ergens heen moeten, er altijd wordt geroepen om Deelder. Maar Rotterdam heeft wel meer bekenden voortgebracht.’
Zijn moeder:
‘Ach, wat moet ik zeggen…, ’t is mijn eigen jongen, niet? Trots? Ja, ik weet het niet. Er zijn zovéél mensen die een hoop presteren. Vanaf dat-ie een klein kind was, was-ie al aan het schrijven… En wat is roem? Misschien is het volgend jaar al afgelopen. Zijn vader kon ook goed kletsen, want die was vertegenwoordiger, die moest het ook met zijn mond verdienen. Jules vertelde wel eens verhalen dat ik dacht: hoe komt-ie eraan? Hij is op het ogenblik goed aan de gang. Volgende week gaat zijn nieuwe show in première in Luxor. Of ik ga kijken? Nou ja, ik zal wel moeten.’
Maarten Laupman, fotograaf:
‘Ik wilde hem graag fotograferen tussen de Willemsbrug en de Spoorbrug. Hij vond het zelf een goeie plek. We zijn er met de auto heengereden en zijn in totaal anderhalf uur. bezig geweest Het was zijn vrije dag, maar dat heeft ie er toch voor over. Ik heb’hem al een paar keer eerder geportretteerd. Wat me steeds opvalt, is hoe ontzettend goed hij meewerkt. Hij is geconcentreerd, kletst weinig en weet dat foto’s belangrijk zijn voor zijn imago.
Die gozer heeft zo’n zwart-witte kop,.maak ‘m maar in kleur, zeiden ze bij de krant. Ik heb zijn gezicht daarom met flitsers met blauw cellofaan ingeflitst, je krijgt daarmee een beetje nachtelijke sfeer op de foto. Zodra je hem fotografeert, krijgt hij zo’n doomsday-uitdrukking op z’n gezicht. Zo van boven naar beneden. Flap. Lachen doet ie niet, dat hoort niet bij z’n imago. Wat heel goed werkt zijn die pakken. In combinatie met zijn lichaam en zijn kop heeft het iets poëtisch.’
Boekhandel Van Zetten:
‘Wij verkopen Deelder redelijk. Niet met stapels, maar het gaat. Hij ligt nu op een uitstalplank naast de nieuwste Johnny van Doorn, ook zo’n bla-bla-figuur. Ik heb hier in de buurt op een schoolavond veel van Deelder verkocht. Een stuk of 25. Hij trad die avond zelf op. Later signeerde hij z’n boeken. Hij zat naast me. Op een gegeven moment ging het zaallicht uit omdat er een ander optreden kwam. Deelder bleef maar signeren. Ik zat zodoende met boeken die ik niet meer aan de uitgever terug kon sturen. Ja, hij verkoopt zichzelf goed hoor! Maar ik moet eerlijk zijn, ik heb de hele stapel uiteindelijk verkocht.
Ik heb een haat-liefde verhouding met zijn werk. Soms is het aardig – zoals die verhalen over Rotterdam, soms irriteert het me. Wat me verder tegenstaat is zijn NSB-achtige uiterlijk. Ik kan er niks aan doen, maar ik heb de oorlog meegemaakt. Ik zie die jongens met die WA-pakken nog zo lopen.’
Boekhandel Het Christelijke Woord:
‘Hoe zegt u? Beelder? Met een B? Spelt u het eens. D – E – E – L – D – E – R. Deelder… Deelder. En maakt hij gezangenbundels of meer een bijbelverklaring? Een Rotterdamse dichter-schrijver die ook theater maakt… O, dan denk ik dat we het niet hébben. Ik kan het wel bestellen, als u wilt.’
Cees van Maurik, uitgeverij Veen:
‘We hebben een redelijk Rotterdams fondsje met Rien Vroegindeweij en Jan Oudenaarden, en Jules zit daar ook bij natuurlijk door zijn boek The Dutch Windmill, zijn verhaal over Bep van Klaveren, en het boek dat Pieter van Oudheusden óver hem maakte: De Mensch Deelder. Maar zijn echte uitgever is natuurlijk De Bezige Bij. De Mensch Deelder loopt voortreffelijk weg, eens kijken: daar zijn er zesduizend van verkocht.
Deelder = geld? Ja, ik denk… The Dutch Windmill verscheen al in 1980, dat raakte uitverkocht en dat hebben we vorig jaar pas herdrukt. Dat heeft ermee te maken dat hij ten tijde van de eerste druk nog niet dat landelijke fenomeen was, dat hij nu door de VPRO en zijn tournee langs uitverkochte zalen is geworden. De belangstelling voor hem is enorm. We merken dat ook duidelijk vanuit de boekhandel: als fenomeen wordt hij anders benaderd dan als gewoon alleen maar dichter of prozaïst. Ik denk dat hij zich bindt aan een zeer brede groep van geïnteresseerden. Hij noemt zich niet voor niets aucteur: naast zijn literaire kwaliteiten is hij ook verbaal begaafd.
Nee, het is niet alleen de boekhandel in Rotterdam die belangstelling heeft: het is duidelijk een landelijke zaak. Tot zelfs in het Belgische toe, daar verkopen we dat boek ook. Daar kent men intussen de Mensen Deelder ook.
Reclame doet hij op zeer verantwoorde wijze. Het is niet zo dat hij zich voor alles leent. Wat hij voor Sparta doet, zou hij voor FC Den Haag of Feyenoord nooit aannemen, hoeveel geld er ook tegenover staat. Sparta is hem natuurlijk op het lijf geschreven.’
Woody van Amen, beeldend kunstenaar:
‘Ik ken Jules al vrij lang. Ik heb het van dichtbij meegemaakt Wat ik in hem bewonder is dat hij ondanks alle kritiek die hij heeft gehad – en hij heeft wat kritiek gehad, er is op hem gespuugd! – rechtop is blijven staan. Dat blijkt toch goed geweest te zijn, hij blijkt kwaliteit te hebben, anders was hij nooit zover gekomen.
Deelder heeft guts, dat kun je van een heleboel andere mensen niet zeggen. Hard voor zichzelf? Natuurlijk, als iemand je in je gezicht spuugt terwijl je je werk doet, en je gewoon doorgaat, niet je rug omdraait en wegloopt, dan kun je wel zeggen dat-ie hard is. Ik denk wel dat hij een ijzeren discipline heeft ten opzichte van zijn werk. Alle afspraken die ik ooit met hem maakte, kwam hij na, hij is uitermate correct. Intussen, als je hem wat beter kent, is hij ook een heel gevoelig mens, dat straalt hij uit. Hij heeft ook warmte nodig.
Dope, daar praten we samen nooit over. Niet dat het onderwerp taboe is, maar we hebben het altijd over andere dingen.
Je weet dat Jules gezelligheid verfoeit, dat past niet bij hem. Daarom spreek ik altijd met hem af in de Cosy Corner. Had-ie niet in de gaten tot ik het tegen hem zei.’
Du Chatenier Maatkleding:
‘Ik heb Deelder een keer gezien tijdens Schrijvers op zee. Hij had op die dag een zwart pak aan: een betrekkelijk conservatief model, modern gesneden en vrij rustig om te zien. Ik heb de indruk dat ’t confectie is wat hij draagt. Dat zie ik meteen aan de hele verwerking. Er zitten van die schrale mouwtjes in en van die vierkante schouders. In dat zwarte pak zaten ook geen handsknoopgaten, dat weet ik nog goed. Ik let natuurlijk altijd op kleding, ik zie veel slechte pakken. Lubbers bijvoorbeeld, draagt ook onfectie.
Deelder is de man voor een Engels klassiek ruitje. Dan oogt hij wat forser, niet zo mies zoals nu. Met een ruitje zie je er wat breder uit. Wat kleur betreft zou hij – vanwege zijn haar en oogopslag – iets moeten dragen in de groene of bruine sfeer.’
Adri de Vries, hoofdredactrice Viva:
‘Deelder is intrigerend om de combinatie van zijn teksten, zaaloptredens en zijn uiterlijk. De uitstraling van hem spreekt veel van onze lezers aan. We hebben hem een keer samen met Herman Brood geïnterviewd. Een lezersreactie was: Wat jammer dat ie zulke slechte tanden heeft. Daar zou hij wat aan moeten laten doen. Misschien een nieuw gebitje? Zijn trend met dat gladde haar is ingehaald. Die dertiger jaren stijl is heel actueel geworden in het modebeeld.
Deelder knap? Nou, in onze prijsvraag ‘De knapste man van Nederland’ kwam hij niet in de top voor. Hij werd slechts incidenteel genoemd. En om je de waarheid te zeggen, het is mijn type man ook niet. lets te iel. Fotogeniek is Deelder wel, je moet ‘m alleen wel z’n mond dicht laten houden.’
Bram Peper, burgemeester van Rotterdam:
‘Het geeft mij een veilig gevoel dat Jules nachtburgemeester van Rotterdam is. Toch geloof ik dat de tijd die hij aan dit ‘ambt’ besteedt beter kan worden aangewend voor zijn bijzondere artistieke prestaties. Ik verlies dan een ‘collega’, maar Rotterdam kan dan nog meer genieten van een van haar meest interessante zonen.’
De Sparta-supporter:
‘Nou, om eerlijk te zijn, een paar jaar geleden zou ik nog aan de overkant van de straat zijn gaan lopen als ik hem tegen kwam. Ik heb meer, respect voor die vent gekregen sinds-ie voor onze club reclame heeft gemaakt. Die Deelder, die houdt van Sparta, da’s inmiddels zo zeker. als wat voor mij.’
Dit verhaal werd eerder gepubliceerd in Het Vrije Volk van 21 februari 1987.
Foto © 1987 en 2019 Maarten Laupman.