Recensie: Pascal Mercier – Het gewicht van de woorden
De kracht van woorden en hun onmacht
De nieuwe roman van Pascal Mercier, Het gewicht van de woorden, is trouw aan zijn titel. Wat is het gewicht van woorden? Geen vreemde vraag voor de hoofdpersoon van de roman, Simon Leyland, een vertaler, vader jurist, moeder docent Franse en Duitse literatuur op Magdalen College. Eens heeft hij zich voorgenomen alle talen die gesproken worden rond of in de Middellandse Zee te leren kennen. Natuurlijk: Italiaans, Spaans, Grieks, Egyptisch, maar ook Maltees en daarvan ook nog eens de verschillende dialecten. Hij koopt woordenboeken en grammatica’s en leert de talen in zijn studeerkamer. Hij is daarin zeer talentvol. Daarnaast is hij een goede vertaler, vooral Italiaans-Engels en andersom. Ooit liep hij weg van school in Oxford, vanwege zijn afkeer voor instituties, en vertrok naar Londen om daar een baantje te vinden als nachtportier. In die nachten bestudeerde hij de talen.
Zijn vader is ontzet als de jongen zo zijn toekomst weggooit. Hij ziet niet dat de jongen lijdt onder het regiem van een school. Zijn moeder is gestorven toen hij nog heel jong was. Later ontmoet hij zijn vrouw Livia, dochter van een beroemde uitgever in Triëst. Van Engels naar Italiaans. ‘Het verbaasde hen te merken hoe de klankkleur en de temperatuur van hun samenzijn veranderden als ze op een andere taal overschakelden. Het was moeilijk te verklaren, maar het was dan anders om elkaars haar te strelen. De gevoelens leken anders te worden met de woorden.’ Wonderlijk.
Als Livia’s vader sterft, neemt zij de uitgeverij over. Dertien jaar later sterft zij plotseling, lezend, aan een hartstilstand. Ze hebben een zoon en een dochter. Simon moet de uitgeverij voortzetten en dat lukt. Hij lijdt aan migraine. Op een dag valt de pen uit zijn hand en de woorden uit zijn hoofd. Dat is niet helemaal juist geformuleerd. De woorden zitten nog wel in zijn hoofd, maar hij kan ze niet meer uitspreken. De kinderen brengen hem naar een ziekenhuis. Zijn dochter Sophia is bijna klaar met haar artsexamen. Er wordt een foto gemaakt van zijn hersenen en dan gebeurt de ramp. De foto wordt verwisseld met de foto van een man met een ernstige hersentumor. Simon krijgt het vonnis te horen: hij heeft nog maar een paar maanden te leven. Hij verkoopt de uitgeverij net voor de verwisseling aan het licht komt, omdat de andere man overlijdt.
De verteller doet niet geheimzinnig over deze gebeurtenis: al op de eerste bladzijde is te lezen dat de man die geen toekomst meer had, weer een toekomst krijgt.
Je zou kunnen zeggen dat de roman niet gaat over deze fatale vergissing, ook al komt het steeds weer aan de orde: als de specialist zorgvuldiger was geweest en gekeken had naar de naam op de foto, als Simon de foto’s had meegenomen naar huis, als zijn dochter het had gecontroleerd et cetera.
De roman gaat over het gewicht van woorden. ‘Tekens en woorden – dat was het enige wat nog telde.’ In de zeven weken die hij moet doorbrengen met de wetenschap dat hij binnenkort zal sterven, besluit hij brieven te schrijven aan zijn overleden vrouw. Die brieven zijn geen dagboekaantekeningen; het zijn brieven aan iemand van wie hij veel houdt, ook al is zij dood. Zij kent hem en hij weet dat de vragen die hij stelt vragen om een reactie die hij kan voorspellen. Hij haalt herinneringen aan hun huwelijk op: hoe zij elkaar hebben leren kennen en hoe zij samen verhuisden naar Triëst. Na de ramp verhuist hij naar het huis van zijn oom Warren, die hem zijn huis nalaat. Daarmee begint het boek. Dezelfde oom heeft hem op het spoor gezet van het leren van al die talen en heeft ook geopperd dat hij, Simon, eens zijn eigen verhaal zal vertellen. In een aantekening op het bureau van zijn oom vindt hij de tekst van een andere schrijver, Courtenay, over het schrijven van brieven, in het Engels: ‘It’s just something that makes a moment stay and you don’t forget that time that’s all.’ Simon vertaalt de zin. In het Nederlands staat er dan: ‘Het is simpelweg iets wat een ogenblik vasthoudt, en dan vergeet je de tijd niet, dat is alles.’
Dat is alles was niet goed, dacht hij, het klonk te zeer als: meer is er niet. Alsof het een iets van niets was, niet van belang. Of toch niet? That’s all zou je hier moeten vertalen met: dat is waar het om gaat. Voor that’s all zou je eigenlijk een komma verwachten.
Een probleem voor de vertaler van het boek, Els Snick, uit het Duits in het Nederlands, is dat de lezer de Duitse tekst niet kent. Het is ingewikkeld: van het Engels naar het Duits en dan naar het Nederlands. Je zou de Duitse tekst moeten kunnen vergelijken. Dit is van belang omdat de auteur en de personale verteller veel belang hechten aan de klank en het ritme van de woorden. Is ‘ewig’ hetzelfde als ‘for ever’? ‘Woorden hebben enerzijds een concrete, anderzijds een muzikale betekenis.’
Voelen we ‘nijd’ en ‘afgunst’ anders dan ‘pity’ en ‘compassion’? En wat stond er in het Duits? In het Italiaans schreeuwt een man dat het onmenselijk, wreed zou zijn zijn vrouw langer te laten lijden. Hij zei: ‘inumano, crudele’ en dat hij onterecht beschuldigd was van moord, ‘omicidio’. Het woord was ook fout. Hij had zijn vrouw geholpen!
In het boek gaat het over mensen die tegen de heersende orde optreden: een apotheker die medicijnen verstrekt aan mensen die deze nodig hebben, terwijl ze geen recept van een dokter krijgen; een man die door zijn vriendin in de steek wordt gelaten, wordt verraden en in zijn woede een andere man, die in zijn plaats komt, van de trap duwt. De andere man valt ongelukkig en is dood. Dat is volgens de rechter moord, waar tien jaar voor staat. Verzachtende omstandigheden tellen dan niet. Hij moet negen jaar zitten. Wegens goed gedrag wordt hem één jaar geschonken. In die negen jaar is hij gaan vertalen om niet gek te worden. De apotheker verliest zijn licentie. Hij woont naast Simon in Londen en wordt een goede vriend.
Dan is er nog Paolo, die evenmin kan omgaan met regels en uniformen, met de mores van juristen of medici, met witte of zwarte beroepskleding. Hij werkt als hulpleerkracht en ’s nachts soms als portier in een ziekenhuis, zodat hij licht, verwarming en eten kan betalen. Zijn echte werk, tien jaar lang, is het schrijven van een familiesaga over onrechtvaardigheid en wreedheid.
Het boek gaat over het probleem dat het gemakkelijker is te geven dan te ontvangen. Simon Leyland is rijk en helpt allerlei vrienden met grote giften. Hij heeft zelf niet zo veel last van zijn liefdadigheid, maar een rijke vriendin, Francesca, die bij voorbeeld geld geeft aan een bedelares en haar dochtertje laat opnemen in een ziekenhuis, wordt min of meer gestraft voor haar goede gaven, omdat mensen het niet kunnen verdragen de ontvangende partij te zijn.
Uiteindelijk durft Simon, de vertaler, zelf te schrijven en hij ervaart nu de onmacht van de woorden. Hij schrijft aan zijn vrouw:
Met woorden proberen door te dringen tot het wezen van de ervaringen, wetend dat de woorden de kern nooit werkelijk raken en er niet werkelijk in slagen de onuitgesproken ervaringen te benoemen.
Ligt het nu aan de vertaling in het Nederlands? Het is toch een merkwaardige zinsnede: ‘er niet werkelijk in slagen de onuitgesproken ervaringen te benoemen.’ Maar er zijn meer merkwaardige uitspraken van de verteller: ‘de vrouw met wie hij zijn leven had gedeeld door zijn woorden met haar te delen.’ Nota bene: het gaat over Livia met wie hij twee kinderen krijgt, met wie hij naar Triëst verhuist, die hij trouw blijft na haar dood!
Soms lijkt het of het Engels door de vertaling heen schemert, terwijl het boek toch in het Duits is geschreven! Leyland en Sophia staan voor het huis waar ze vroeger woonden en vragen of ze de parketvloer mogen zien. De eigenaar zegt: ‘Dat is het eigenaardigste verzoek dat ik in lange tijd gekregen heb en ik vrees dat ik het juist daarom niet kan weigeren.’ In het Engels zou daar ‘I am afraid’ kunnen staan, maar dat moet je vertalen met ‘ik denk’. Een echte fout, misschien een grappige vergissing, is het volgende. Leyland schrijft een verhaal over een zekere Fontaine, gepensioneerd leraar voor wie alles betekenisloos is geworden. Leyland laat een jongeman aan het woord die met Fontaine praat: ‘Mijn vader heeft nooit op zo’n manier over zichzelf verteld, zei Philippe, en hij stond erop dat Leyland ’s avonds bleef eten.’ Dat moet natuurlijk ‘Fontaine’ zijn.
Er zijn in het boek ook brieven van Francesca aan Leyland. Zij schrijft – en het zou van Leyland zelf kunnen zijn – : ‘ik heb hier de wetten van de verdichting gevolgd. En steeds weer verbaasde het mij hoe betekenisvol en tegelijk onhelder het menselijk handelen is. Je kunt je niet voorstellen hoe complex de beweegredenen van een mens in elkaar kunnen zitten en hoe weinig eenduidig ze soms zijn: ik zie dat, los van het poëtische, als de belangrijkste dynamiek in de literatuur.’ Zo’n uitspraak zou ook in Merciers beroemde boek Nachttrein naar Lissabon kunnen staan. Hoewel Het gewicht van de woorden mij vaak ontroerde, had ik toch heimwee naar dat andere boek.
Remco Ekkers
Pascal Mercier – Het gewicht van de woorden. Uit het Duits vertaald door Els Snick. Wereldbibliotheek, Amsterdam. 448 blz. € 24,99.