Column: Wiebren Rijkeboer – Herman Koch en de motorkenner
Herman Koch en de motorkenner
Verrast was ik toen ik mezelf tegenkwam in Finse dagen, de autobiografische roman van Herman Koch. Op bladzijde 260. Koch vertelt daar een anekdote waarin hij een ‘motorkenner’ introduceert en deze (terug)schreef. Aangezien ik die motorkenner ben, moet ik hier melden dat Herman Koch mij nooit geschreven heeft.
Toen ik het interview met Herman Koch in het Volkskrant Magazine (januari 2020) las, geloofde ik weinig van zijn Finse avontuur, in weerwil van wat hij liet optekenen. Zo noteert de interviewster dat de verteller helemaal samenvalt met de schrijver zelf en zegt Koch dat het een echt autobiografisch boek is, maar dat hij er ook dingen bij verzonnen heeft. Ja, die fijne fabuleerdrift ken ik van de schrijver.
In Finse dagen geeft de schrijver een voorbeeld van een verzonnen verhaal binnen een grotendeels autobiografisch boek: oom Ron. Een ieder kan Kochs versie van dit voorbeeld in de roman nalezen, maar nu komt mijn versie. Het in de HP/De Tijd van 6 februari 1998 gepubliceerde verhaal ‘Schrijven & Drinken’ is opgedragen aan Ron Koch (1920-1973), de beweerde oom van Herman. Tamelijk absurd – althans in de zin van autobiografisch – wordt het als Koch beweert dat hij als vijftienjarige in de zomer van 1969 achterop de motor van oom Ron naar het legendarische Monterey Pop Festival gaat. Een heerlijk kletsverhaal volgt, te meer een kletsverhaal omdat dat festival plaatsvond op 16, 17 en 18 juni 1967. Een bijgeplaatste foto van Herman Koch op een motor moet de lezer doen geloven dat dat oom Ron in 1963 is, maar de afgebeelde motorfiets logenstraft dat. De motorkenner, en overigens ook muziekkenner, schreef een brief naar HP/De Tijd, die geplaatst werd op 27 februari 1998 en Koch op een humoristisch bedoelde wijze ontmaskert. Daar bleef het niet bij. In zijn wekelijkse bijdrage in de boekenbijlage van de Volkskrant, getiteld ‘Starfucken’, komt Koch op de ingezonden brief in HP/De Tijd terug en wel op zodanige cryptische en ook grappige wijze dat nagenoeg alleen de motorkenner dit kan ontcijferen.
Terug naar Finse dagen. In de roman citeert Koch uit de brief van de motorkenner, maar dit citaat staat helemaal niet in die brief. Koch beweert voorts mij te hebben geschreven en daarbij te hebben toegegeven dat er iets mis moest zijn met de foto’s, en dat hij het ook niet precies wist. Wat ík wel weet, is dat Herman Koch mij nooit geschreven heeft – hoe jammer ik dit ook vond en vind. Ook schrijft Koch dat de grote leugen over het bestaan van oom Ron – door het toegeven van een kleine leugen – in stand is gebleven. Dat klopt niet helemaal: is, die ‘leugen’ is immers direct blootgelegd. Overigens gaat oom Ron in ‘Schrijven & Drinken’ een jaar later dood dan in Finse dagen (1920-1972). Dat is dan weer logisch, want de dood van oom Ron past immers niet in Finse dagen dat zich in 1973 afspeelt. Wat ook niet past, is dat de schrijver in de zomer van 1969 oom Ron in Californië heeft bezocht: in Finse dagen gaat hij namelijk in de zomer van 1969 op vakantie naar zijn zus in Baltimore, Maryland.
Finse dagen is precies geworden wat Herman Koch wilde, aldus het interview in Volkskrant Magazine. ‘Misschien omdat er weinig verzonnen elementen in zitten, geen flauwekul. Alleen wie kwaad wil kan hier zwakke plekken in vinden.’ Ik weet niet precies wat Herman Koch bedoelt met ‘zwakke plekken’ en al helemaal niet met ‘wie kwaad wil’ – in tegendeel zelfs. Mijn brief sloot ik namelijk af met: ‘Net zo goed als de lezer zich zal hebben laten amuseren door de schrijver, zal de schrijver zich hebben geamuseerd met het bedotten van de lezer.’
Wiebren Rijkeboer