Recensie: Adalet Ağaoğlu – Gaan liggen om te sterven
Het blazoen van de Turkse jeugd
Hanneke van der Heijden is onbetwistbaar een van de belangrijkste vertalers van Turkse literatuur naar het Nederlands. Onlangs verscheen haar vertaling van de debuutroman Gaan liggen om te sterven van de in 1929 geboren schrijfster Adalet Ağaoğlu. Dit indrukwekkende meesterwerk uit 1973 groeide in Turkije uit tot een klassieker. Het boek beschrijft de ontwikkelingen die de Turkse generaties van na de voorlaatste eeuwwisseling doormaakten als gevolg van het breedgedragen streven om de nieuwe Turkse republiek voor eens en voor altijd om te vormen tot een modern westers land.
Ankara, eind jaren zestig. Een universitair docente heeft een onenightstand met een van haar studenten. Een paar dagen later trekt ze zich terug in een hotelkamer. Ze gaat daar in bed liggen wachten op de dood. Haar gedachten gaan terug naar haar middelbareschooltijd en haar toenmalige klasgenoten in de provinciestad waar ze opgroeide. Ze herinnert zich een voorstelling door de leerlingen voor de ouders in het oude schoolgebouw dat ooit een Armeens huis is geweest. Het zijn de roerige jaren dertig, de beginjaren van de Turkse republiek. De kinderen moeten nationalistische liederen zingen, begeleid door een blaaskapel die ook bij besnijdenisfeesten speelt. Daarna verdelen ze zich in twee rijen en verschijnt in een gat in de decorwand op het toneel een ingelijste afbeelding van het gezicht van Atatürk, de Grote Leider. Er volgt een toespraak van een van de onderwijzers en dan hebben de kinderen de opdracht gekregen om onder begeleiding van de besnijdeniskapel de polka te dansen en daarmee uiting te geven aan de nieuwe nationale voorkeur voor westerse cultuuruitingen.
Die schoolavond vormt het eigenlijke startpunt van de roman waarin vervolgens de leerjaren worden beschreven van de universitaire docente en enkele van haar oud-klasgenoten. Haar naam is Aysel. Zij is de dochter van meneer Salim die in de provinciestad een kleine winkel runt aan het begin van de enige winkelstraat. Hij is uitgesproken conservatief, hoewel hij tijdens de Turkse onafhankelijkheidsoorlog een van de gendarmes van Atatürks rechterhand İsmet İnönü zegt te zijn geweest. De schoolavond met zang en dans is hem veel te frivool. Aysel behoort tot de eerste lichting kinderen die de relatief nieuwe school met een diploma verlaat. Meneer Salim heeft er grote moeite mee om zijn dochter naar de middelbare school in Ankara te laten gaan. De onderwijzers van Aysel zijn echter overtuigde kemalisten die gelijke behandeling voorstaan van jongens en meisjes. Net als zoveel kinderen belandt Aysel in een spagaat tussen de traditionele verwachtingen van haar ouders en de moderne doelstellingen van de nieuwe republiek. Het maakt dat ze eindeloos blijft zoeken naar de rechtvaardiging van haar eigen manier van leven.
Aysels klasgenoten krijgen na hun lagereschooltijd allemaal te maken met de hoge eisen die de gemoderniseerde samenleving aan hen stelt. Zo is daar Aydin, de zoon van de districtsgouverneur. Hij houdt een dagboek bij waarin hij vertelt hoe hij door zijn vader naar het Galatasaray Lisesi in Istanbul is gestuurd, de school waar alle kinderen uit de gegoede families naartoe gaan. Hij wordt er klaargestoomd voor een glansrijke internationale carrière om zijn land ten volle te kunnen dienen. Uiteindelijk kiest hij voor de journalistiek. En Ali, die uit het dorpje Karakaya komt en de beste van de klas is. Dankzij de inspanningen van de hoofdmeester mag ook hij doorleren. Hij gaat naar de ambachtsschool en schopt het tot technicus bij de hoofdstedelijke radiozender, een taak die hij als uiterst eervol ervaart, hoewel zijn werkelijke belangstelling uitgaat naar de literatuur. En dan is er Ertürk die naar Bursa gaat, naar het militaire lyceum om zich voor te bereiden op een loopbaan in het machtige Turkse leger. Op een dag wordt hij betrapt bij het lezen van De enge poort van André Gide. Deze roman over een relatie tussen een neef en een nicht blijkt bij de vooruitstrevende legerleiding van die tijd toch niet zo in de smaak te vallen:
Weet je wel hoe immoreel het is om op deze school, waar men zijn best doet je op te voeden tot een nationalistische scholier, De enge poort te lezen? Realiseer je je wel dat er op het blazoen van de Turkse jeugd, op wie wij zo trots zijn, nu een zwarte smet zit?
Ertürk zat die dagen op het militaire lyceum te Bursa in angst. Hij vergoot vele tranen. Uiteindelijk leerde hij hoe je zonder het te weten het vaderland kunt verraden. Sommige nachten op dat harde matras dacht hij dat hij liever zou sterven dan als een landverrader, of erger nog, als een verdorven type terug zou moeten keren naar de provinciestad waar hij vandaan kwam.
Adalet Ağaoğlu koos voor de vorm van een collage, bestaande uit prozafragmenten, krantenberichten, brieven en dagboekaantekeningen. Toen het boek begin jaren zeventig in Turkije verscheen, was het vooral een coming of age-roman waarin pijnlijk nauwkeurig uit de doeken wordt gedaan wat hooggegrepen politiek idealisme kan doen met het leven van jonge mensen. Dezer dagen laat hij zich bovendien lezen als een historische roman waarin een helder beeld wordt gegeven van een vervlogen periode die vandaag de dag van grote betekenis blijkt te zijn voor hoe er in Turkije over politiek wordt nagedacht. De tegenstelling tussen de oude traditionele opvattingen en het idee dat er vooral gestreefd moet worden naar een westerse vorm van moderniteit bestaat nog immer en zorgt nog steeds voor verwarring en spanningen op alle niveaus in de samenleving.
Ronald Ohlsen
Adalet Ağaoğlu – Gaan liggen om te sterven. Vertaald door Hanneke van der Heijden. Jurgen Maas, Amsterdam. 456 blz. € 24,99.