Recensie: Ischa Meijer – Ik heb niets tegen antisemieten, ik lééf ervan
Een intensieve wandeling door het oeuvre van Ischa Meijer
Bij Ischa Meijer (1943-1995) heeft iedereen die, zeg, vóór 1970 geboren is, wel een bepaald beeld. Zijn geruchtmakende radio- en televisie-interviews, zijn provocerende theateroptredens, zijn columns in Het Parool, of zijn interviews voor Vrij Nederland en andere kranten. Ook zijn plotselinge overlijden op zijn verjaardag, 14 februari 1995, kan destijds niemand ontgaan zijn. De indrukwekkende minimalistische rouwadvertentie van Connie Palmen (‘mijn man is dood’) staat me nog bij, alsook de talloze necrologieën kort na, en heruitgaven en bloemlezingen iets later na zijn dood. Zo heb ik bijvoorbeeld pas in 1995 Ischa’s debuut Brief aan mijn moeder gelezen. Ook De Dikke Man voor altijd kocht ik kort na zijn dood.
We zijn nu een kwarteeuw verder en zo’n jubileum noopt tot herdenken. Nou hebben we in Nederland voldoende talkshows om iedereen met een vage herinnering aan de betreurde aan het woord te laten, maar gelukkig zijn er ook minder vluchtige herinneringen. De door Ronit Palache samengestelde bloemlezing Ik heb niets tegen antisemieten, ik lééf ervan bijvoorbeeld, uitgegeven in de onvolprezen reeks Privé-domein.
Palache heeft Ischa Meijer pas jaren na zijn dood leren kennen, in 2002 toen een docent aan de School voor Journalistiek zijn studenten beelden van de interviewer Meijer liet zien. Ischa zou, zo stelt zij in haar inleiding, haar niet meer los laten. Niet alleen vanwege zijn onconventionele interviewtechniek, maar vooral door zijn persoonlijke geschiedenis als tweede-generatieslachtoffer van de Shoah. Deze gedeelde achtergrond heeft mede de keuze voor het thema van deze bloemlezing bepaald: de oorlog en de joodse identiteit. Die keuze had voor de bloemlezer vanzelfsprekend consequenties, waarvan er sommige wat storend uitpakken.
Laat ik voorop stellen dat er over gemaakte keuzes in een bloemlezing altijd wat te zeuren valt. Waarom dit niet en dat wel? Dat levert doorgaans een wat kinderachtige uitwisseling van argumenten en fragmenten op waar niemand iets aan heeft. ‘Was dan zélf met het idee voor zo’n bundel gekomen,’ zou je deze beste stuurlui willen toeroepen. Door de thematiek en de bijbehorende teksten heeft Palache in ieder geval één heel belangrijk effect bereikt. Natuurlijk, door de steeds herhaalde nadruk op oorlog en de (naoorlogse) joodse identiteit wordt een leven vol onbegrip, vragen en trauma’s er wel stevig ingeramd, maar dat kan bij zulke meesterlijke teksten geen kwaad. Bovendien leest niemand een forse bundel met korte stukken en fragmenten in één keer van kaft tot kaft uit. De gekozen stukken passen niet alleen allemaal keurig binnen het thema, ze zijn ook nog eens van een hoog literair niveau. Dat is geen toeval, want hoewel Meijer in zijn loopbaan ook kwalitatief minder werk heeft afgeleverd, heeft Palache dat bewust buiten het boek gehouden. Er bleef immers genoeg over. Ik heb niets tegen antisemieten, ik lééf ervan is een intensieve wandeling door de onderscheiden genres die samen Meijers oeuvre vormen: artikelen, columns, lezingen, interviews en toneelwerk (alleen al een titel als Het leven van Jos Brink, deel twee is hilarisch!).
Een van de Dikke-Manstukjes begint zo:
Tijdens zijn namiddagwandelingetje door de gure stad, werd De Dikke Man aangesproken door een oude mevrouw.
‘U bent toch joods, hè?’ vroeg Die Oude Mevrouw. ‘Jazeker,’ antwoordde De Dikke Man. ‘Ik ben ook joods,’ zei De Oude Mevrouw. ‘Dat wil zeggen – ik heb er nooit iets aan gedaan, maar ik ben er indertijd wel op gewezen door de Duitse bezetter.’
En ze lachte even, heel zenuwachtig.
‘Vandaar dat ik toen drie jaar lang ondergedoken heb gezeten,’ vervolgde De Oude Mevrouw. ‘En dat was geen pretje, hoor. Al mag ik, in het licht van wat er allemaal in die tijd gebeurd is, helemaal niet klagen.’
‘U mag best klagen!’ riep De Dikke Man, buitengewoon geërgerd, uit.
De Oude Mevrouw keek hem een ogenblikje zeer geschrokken aan.
Hoewel het stukje vervolgens in een andere richting meandert, vat dit fragment de thematiek aardig samen: het probleem van het zwijgen van de oorlogsslachtoffers, waardoor hun kinderen het gevoel kregen dat ze door hun eigen ouders buitengesloten werden. Met vervreemding en nieuwe trauma’s tot gevolg. En hoewel nagenoeg alle ruim honderd stukken en fragmenten hier op een of andere manier wel over gaan, verveelt het geen moment. Dat komt natuurlijk door de goede neus voor kwaliteit van de samensteller, maar ongetwijfeld meer nog door de veelzijdigheid van Ischa Meijer zelf.
Het boek bevat ook 22 (fragmenten van) interviews die Meijer voor verschillende kranten en tijdschriften heeft afgenomen. Palache heeft zich ook hierbij heel consciëntieus binnen haar thema bewogen. Dat is met name bij de gesprekken die gedeeltelijk zijn afgedrukt storend. Bij de interviews met Renate Rubinstein, Eli Asser, Arnold Heertje en Hedy d’Ancona lijkt het alsof er iets geamputeerd is. Vooral bij het fragment met Heertje stoorde mij dat. Natuurlijk zal het in het gesprek ook over zaken gegaan zijn die buiten Palaches thema vielen (ik weet het niet, ik ken de rest van het interview nu niet), maar die hebben toch op een of andere manier in de richting van dit fragment geleid. Ik mis de brug, de sleutel, het complete plaatje. Nu komt het thema wel erg uit de lucht vallen.
Het boek sluit af met een ‘Postuum interview met Ischa Meijer’. Ronit Palache laat Meijer aan het woord door van fragmenten uit negentien verschillende interviews een nieuwe compositie te maken in een poging ‘een monoloog […] te construeren waarin de belangrijke thema’s van zijn leven samenkomen, wie hij was, hoe hij dacht en waarmee hij worstelde.’ Het levert een intrigerend kijkje in de ziel op, om met Coen Verbraak te spreken. Het ‘interview’ herhaalt uiteraard de thematiek uit de rest van het boek, maar als krachtig sluitstuk ontneemt het de lezer de allerlaatste piepkleine hoop dat al die stukken daarvóór misschien toch vooral literatuur zouden zijn.
De fictie komt ongetwijfeld later in dit herdenkingsjaar nog wel.
Jan de Jong
Ischa Meijer – Ik heb niets tegen antisemieten, ik lééf ervan. Samengesteld en ingeleid door Ronit Palache. De Arbeiderspers, Amsterdam-Antwerpen. 540 blz. € 28,50.
Ronit Palache is op 23 februari te gast in Onder de vulkaan.