Recensie: Antonio Scurati – M. De zoon van de eeuw
Reizen op een dubbelspoor
Sommige boeken zijn niet prettig om te lezen, maar zijn desondanks toch zeer de moeite waard. Het grote voorbeeld is natuurlijk De welwillenden van Jonathan Littell, waarin de lezer de nazigruwelen meemaakt vanuit het perspectief van een dader, een dader zonder spijt. Max Aue, een SS’er die tot de hoogste rangen van de nazi-hiërarchie is opgeklommen, vertelt minutieus de rol die hij heeft gespeeld in de uitroeiing van de joodse bevolking aan het Oostfront.
Een boek waarvoor dit zeker ook geldt, is M. De zoon van de eeuw, geschreven door Antonio Scurati. In een turf van meer dan achthonderd bladzijden wordt een beeld gegeven van zes jaren uit het leven van Mussolini, de periode van zijn politieke opkomst. Van de oprichting van de Fasci di Combattimento in 1919 tot Mussolini’s definitieve machtsovername in 1924. ‘Feiten en personages in deze documentaire roman zijn niet aan de fantasie van de schrijver ontsproten,’ verzekert Scurati zijn lezers, voordat ze nog maar een bladzijden hebben kunnen lezen. In korte hoofdstukken, geschreven in een informatieve stijl, toont hij de ontmanteling van het Italiaanse staatsbestel en de opkomst van de nieuwe orde, voornamelijk aan de hand van waarnemingen uit fascistische hoek. De lopende tekst wordt gelardeerd met historische bronnen als krantenartikelen, telegrammen, persberichten en persoonlijke brieven. We leren Mussolini kennen als een volksmenner, een sluwe opportunist, een seksueel dier en onscrupuleuze dictator. ‘De man reisde altijd op een dubbelspoor, zowel in de politiek als in de liefde: de straat en het paleis; de knokploegen en de ministers; de maîtresse en de echtgenote. Het enkelspoor van een rechtschapen leven zat er niet in.’
Maar het wordt ook duidelijk hoe hij zijn macht kon vergroten: door het koeioneren van zijn tegenstanders, zijn vrienden tegen elkaar uit te spelen, maar vooral ook door het zwakke optreden van zijn opponenten. De socialisten, de belangrijkste tegenkracht, gaan aan onderling gekrakeel ten onder. Dit alles uitmondend in de grote scheuring in de socialistische partij op het congres van Livorno in 1921, waar de wegen van de reformisten en revolutionaire communisten voorgoed uiteen gingen. En ook door het optreden van mensen die dachten de fascisten ten eigen gunste te kunnen gebruiken, zoals de koning, industriëlen en grootgrondbezitters. Ze realiseerden zich niet dat ze te zwak waren om deze nieuwe politieke stroming te beteugelen. ‘Het fascisme is geen kerk, het is een sportschool, het is geen partij, het is een beweging, het is geen programma, het is een passie. Het fascisme is de nieuwe kracht.’
De grote held van het boek is voor mij Giacomo Matteotti, het socialistische parlementslid dat niet voor Mussolini’s leugens en geweldsdreiging wilde buigen: ‘hij belijdt het geloof in de glasheldere feiten.’ Deze strenge socialist, zelf afkomstig uit een rijke familie, hield de rug recht wenste niet met de fascisten te marchanderen. Deze misschien wat pietluttige cijferman leverde scherpe kritiek op Mussolini en beschuldigde hem van verkiezingsfraude in het nieuwe parlement dat na de kieswetaanpassing van 1923 zwart zag van de fascisten. In juni 1924 werd Matteotti op klaarlichte dag in Rome gekidnapt en met veel geweld omgebracht. Hij verzette zich met furieus geweld tegen zijn belagers. Zijn haastig begraven lijk werd enige weken later door een hond bij Riano Flaminio gevonden. Het was duidelijk dat de fascisten hier achter zaten – vermoedelijk op instigatie van Mussolini zelf – en er ontstond verzet tegen de nieuwe machthebbers. De socialisten verlieten demonstratief het parlement en drongen zelfs aan op het aftreden van Mussolini. Maar het bleef bij blaffen, gebeten werd er niet. De oppositie bleek te verdeeld, te zwak ¬– en bond in.
Mussolini, geraakt door de afbrokkelende steun, besloot in de tegenaanval te gaan. In een toespraak voor het parlement op 3 januari 1925 nam hij volle verantwoordelijkheid voor de politieke moord op zich en daagde de afgevaardigden uit om hem te vervolgen. Maar niemand had de moed zijn hand op te steken. ‘Alleen de fascistische hovelingen springen overeind om voor hun Duce te klappen.’ De oppositie deinsde terug, er was geen Matteotti, die zou zich zeker hebben geroerd. De laffe moord op de socialistische afgevaardigde was een keerpunt in de geschiedenis van fascistisch Italië. De affaire had Mussolini kunnen breken, maar hij boog de situatie om in zijn voordeel: hij trok alle macht naar zich toe en ging verder met de opbouw van zijn totalitaire staat.
In Italië is er naar aanleiding van het enorme succes van M. De zoon van de eeuw vorig jaar een discussie ontbrand over de vraag of Scurati met dit boek Mussolini niet salonfähig heeft gemaakt. Door de dictator zonder oordeel te tonen, zou het boek kunnen aanzetten tot sympathie voor een man en een systeem die slecht hoon verdienen. Mussolini heeft als vader van het ‘minder slechte fascisme’ (in vergelijking met het nazisme) in Italië altijd bij een kleine groep op sympathie kunnen rekenen, en die groep lijkt zich onder populisten uit te breiden. Zo heeft de rechts-populistische Matteo Salvini al een paar keer de kleine dictator instemmend geciteerd. Antonio Tricomi, hoogleraar vergelijkende literatuur aan de universiteit van Urbino, zei hierover in The New York Times: ‘Het zou me verbazen als een flink deel van de lezers dit boek niet heeft gekocht omdat ze de antifascistische gevoelens van de auteur delen, maar omdat ze Mussolini leuk vinden.’
Antonio Scurati beoogt het tegendeel, hij wil in zijn roman juist laten zien hoe het komt dat zoveel mensen achter deze rattenvanger van Hamelen aanliepen. Hij wil de verlokking van het fascisme begrijpelijk maken, niet om sympathie te wekken maar om de krochten van het systeem bloot te leggen. Dat het fascisme op generlei wijze deugt, volgt op natuurlijke wijze uit zijn verhaal.
Ik denk dat Scurati gelijk heeft. M. De zoon van de eeuw is bepaald geen requiem voor een betreurde dictator. Ik las veel bladzijden met afgrijzen over de manier waarop Mussolini zijn omgeving naar zijn hand zette, hoe hij met zijn vrouw en maîtresses omging en hoe hij zichzelf en het fascisme als een stralende kracht voor de toekomst zag. Je leest hoe langzaam smerig en bruut geweld het dagelijks leven binnen sijpelt, met knokploegen, brandstichting en intimidatie. Ik was geraakt door de parallellen met het heden. De opkomst van sterke mannen voor wie democratie een middel is om macht te veroveren, maar die de regels verder met voeten treden. Maar ook de bereidheid om uit opportunisme tot samenwerking met deze lieden te komen, een samenwerking die altijd zal worden bezuurd. Voor mij is M. De zoon van de eeuw meer een waarschuwing dan een vergoelijking. Het lezen van het boek en vraagt enig doorzettingsvermogen, Scurati maakt het zijn publiek niet altijd even makkelijk, maar het is de moeite meer dan waard. Lees en huiver.
Aart Aarsbergen
Antonio Scurati – M. De zoon van de eeuw. Uit het Italiaans vertaald door Jan van der Haar. Podium, Amsterdam. 852 blz. € 35,00.
Lees ook de recensie van Jaap Krol van M. De zoon van de eeuw