Recensie: Asmaa Azaizeh – Geloof me niet als ik vertel over de oorlog
De metafoor is een leugen
Asmaa Azaizeh (1985, Beneden Galilea) is een Palestijnse dichter en essayist. Zij studeerde Engelse literatuur en journalistiek aan de universiteit van Haifa. Ze werkt als cultureel curator in die stad.
Haar eerste poëziebundel Liwa werd gepubliceerd in Amman in 2011. Vier jaar later publiceerde ze de bundel As The Woman From Lod Bore Me (2015) en in 2019 Geloof me niet als ik vertel over de oorlog. Deze bundel is uit het Arabisch vertaald door Nisrine Mbarki. Dat betekent dat wij, de meeste Nederlandse lezers, haar oorspronkelijke dichterlijke taal niet kunnen beoordelen, want vertalen is onmogelijk, al is het noodzakelijk. Haar metaforiek, de klank, het ritme is in het Nederlands anders. Als ik iets zeg over haar poëzie moet ik een voorbehoud maken.
Het laatste gedicht uit de bundel heet ‘Metaforiek’. De Arabische poëzie werd gekenmerkt door veelal traditionele metaforen, maar sinds kort is dat veranderd. Wat gebleven is, is de liefde voor de metafoor. Een poëzie als van Schippers of de jonge Bernlef is ondenkbaar in Arabische landen. In Nederland vinden we uitbundige metaforiek in het werk van Marieke Lucas Rijneveld.
De eerste strofe van ‘Metaforiek’ gaat zo:
Als ze het noodzakelijke duister van de bossen zouden lenen voor het beeld
zouden ze liegen
aan het licht gebracht worden
onze bedelende steden zullen teleurgesteld neervallen
als een geslacht lammetje
ons verkrachten met bezemstelen
de bossen staan op zichzelf
Ik moet bekennen dat ik hier weinig van begrijp. Wel is duidelijk dat woorden als ‘duister’, ‘liegen’, ‘bedelende’, ‘teleurgesteld’, ‘neervallen’, ‘geslacht’, ‘verkrachten’ een onrustbarende betekenis hebben, net zoals de titel van de bundel ‘Geloof me niet als ik vertel over de oorlog’. Waarom niet? Omdat de ik zelf geen direct slachtoffer was? Omdat verhalen over de oorlog nooit echt kunnen zijn? ‘Kom vanavond met verhalen / hoe de oorlog is verdwenen / en herhaal ze honderd malen / alle malen zal ik wenen.’, schreef Vroman. Ja, huilen kun je, maar echt beleven… Overigens was Vroman natuurlijk een echt oorlogsslachtoffer. Dat geldt voor Asmaa niet in die mate, maar natuurlijk is ze ook slachtoffer van de oorlog.
Ze krijgt een liedje van een vriendin, waarvan het ritme aansluit op ‘het ritme van het bombardement’. In een dankgedicht schrijft Asmaa:
het fluiten van de yargoul waaraan je een feest herkent is wat ik hoor bij diep
vallen in mijn dromen, alleen onze dromen zijn erger dan de werkelijkheid
in werkelijkheid zijn onze geesten kwader dan oorlogen
is taal dunner dan een gedachte? En tranen? Zijn ze niet kleiner dan verdriet?
Dit zijn moeilijke gedachten, misschien ook onzin.
Een te volgen metafoor is het vervolg: ‘Het hoofdkussen is de afgrond van de angst’. Dan volgen drie traditionele metaforen:
Mijn vredelievende dorp als een slapende duif
vol nederige overgave als een schaap in een slachthuis
kijk eens wat ik ervan heb gemaakt, een eerste schets voor een Syrisch dorp
kijk, het is een streep van vuur geworden
het is niet het achterste van Freud dat mijn droom vulde vergeet de theorieën over het onbewuste en onderbewustzijn
dit zijn de klauwen en de snijtanden van het bewuste, de gevoelens die zich
planten in mijn vlees.
De klauwen en de snijtanden van het bewuste? Wordt niet bedoeld: de klauwen en de snijtanden van de oorlog in het bewuste?
In een ander gedicht staat:
Ik was er niet toen de dood voor eens en voor altijd een les was
toen de raket misleid werd door zijn geheugen en hij de weg vergat
de kogel die niet wilde ophouden met het zijn van een pen de slachtpartij die langs de hoofdweg liep en met vrede schoot
terwijl ik in de steeg erachter liep
madeliefjes plukte en naar oorlogen in tekenfilms keek.
Wonderlijke personificaties! Het geheugen van een raket? Of het programma dat gevolgd zou moeten worden en waar kennelijk een fout in zat?
De dichteres geselt haar ‘metaforen en bidt voor ze. / Pijn leidt mij naar het beschrijven van een kogel, waarna ik toch een emotionele klap beschrijf. / Ik rijt de buik van de woorden open en de slachtoffers van harakiri ontwaken, allemaal, en zij rijten / mijn buik open.’
Metaforen zijn altijd in zekere zin leugens, maar bij Asmaa Azaizeh zijn ze ook vaak onbegrijpelijk.
Remco Ekkers
Asmaa Azaizeh – Geloof me niet als ik vertel over de oorlog. Jurgen Maas, Amsterdam. 60 blz. € 19,99.