Recensie: Ian McEwan – De kakkerlak
De premier als ongedierte
Jim Sams is een kakkerlak die op een ochtend als Boris Johnson ontwaakt. Het kleine bruine insect is veranderd in een groot wezen met slechts twee benen en een onhandig groot hoofd.
Het begin van Ian McEwans satirische novelle De kakkerlak is een omkering van De gedaanteverwisseling (1915) van Franz Kafka waarin een man centraal staat die tot zijn afgrijzen in een kever is veranderd. Dat McEwan voor een kakkerlak heeft gekozen, is geen toeval. Een kakkerlak lijkt op een kever, maar ondergaat geen volledige gedaanteverwisseling. Als Jim Sams in Boris Johnson verandert, blijft hij dus ook kakkerlak, ‘de meest verachte levensvorm’ op aarde, aldus McEwan.
Sams werpt de meest opzichtige kakkerlakmanieren zoals uitwerpselen en bromvliegen eten van zich af, maar koestert zijn innerlijke kakkerlak. Dat is een groot verschil met Kafka’s kever, die nooit gelukkig wordt in zijn nieuwe exterieur en langzaam wegkwijnt in zijn kamertje. Sams is na zijn transformatie meteen de hoofdbewoner van Downing Street 10 en begint voortvarend aan zijn missie om de Britse samenleving grondig te hervormen.
De kever in Kafka’s verhaal heet Gregor Samsa. Aan hem heeft Jim Sams, ook wel James genoemd, zijn achternaam te danken. De kakkerlak kon geen Gregor of George heten. Gregor betekent ‘waakzaam’ en Sams leidt aan blikvernauwing omdat hij zijn facetoog mist. Sint-George is de beschermheilige van Engeland is en dat is Boris Johnson natuurlijk niet. Eén van de betekenissen van James is ‘supplanter’ dat zowel onderkruiper als verdringer betekent en die naam past goed bij de voormalige kakkerlak.
Kafka is niet het enige dat omgekeerd wordt. Het hele Britse politiek-economische bestel wordt op z’n kop gezet. Sams is namelijk een aanhanger van het retournisme, zoals Rien Verhoef de Engelse term reversialism heeft vertaald. Deze economische leer lijkt bijzonder aantrekkelijk omdat de burgers van Groot-Brittannië onbeperkt mogen winkelen, waarbij ze geld toekrijgen. Ze moeten zelfs winkelen om hun baan, waarvoor ze moeten betalen, te compenseren. Dat klinkt misschien ingewikkeld, maar Sams weet het retournisme net zo goed te verkopen als Nigel Farage en Boris Johnson de Brexit. Iedereen wordt beter van het retournisme, net als van de Brexit. Dat andere landen niets zien in het retournisme is heel erg dom, maakt Sams zijn volk wijs.
De analogie van het retournisme werkt uitstekend om aan te tonen hoe absurd het idee van de Brexit is. De belofte van het retournisme is dat Groot-Brittannië rijker en rijker wordt. Natuurlijk is er ook een retournismewet die door het parlement gejaagd moet worden, waar Sams keer op keer moet aantreden om uit te leggen wat de voordelen zijn van het nieuwe systeem. Als de premier moet verduidelijken hoe de im- en export positief worden beïnvloed, raakt hij op hilarische wijze verstrikt in het beeld van de Duitsers die auto’s gevuld met geld naar het Verenigd Koninkrijk sturen. Als de enige menselijke minister in het kabinet-Sams, Benedict St. John, klaagt dat hij niet genoeg tijd heeft om zijn ministerssalaris van 141.405 pond per jaar te compenseren snauwt zijn collega van Vervoer hem toe dat hij maar moet gaan webwinkelen.
‘Waar vind ik de tijd om zoveel te winkelen dat ik mijn baan kan betalen?’
‘Ga naar Amazon, Bennie. Eén klik. Koop een Tesla!’
Sams zit er niet mee dat hij soms ongeloofwaardig is. Net als Johnson pareert Sams elk logisch argument tegen het retournisme met holle retoriek, volksverlakkerij en apodictische drogredenen. In het nawoord dat hij speciaal voor de buitenlandse edities van The Cockroach schreef, zegt McEwan daarover dat we de kakkerlak moeten leren begrijpen om hem te kunnen verslaan.
Het populisme heeft geen besef van zijn eigen onwetendheid met zijn gemiespel over bloed en bodem, onmogelijke natavistische verlangens […] en zal in de toekomst misschien nog wel andere monsters oproepen, soms nog veel gewelddadiger en met verstrekkende gevolgen dan de Brexit. Maar in alle versies zal de geest van de kakkerlak gedijen.
Als Sams het even niet meer weet, kan hij terugvallen op de Chinezen, die 800 miljard pond betalen voor de bouw van kerncentrales, en op Archie Tupper zoals Donald Trump in De kakkerlak heet. De passages over Sams en Tupper op Twitter en de onderkruiperige manier waarop de kakkerlakpremier met de Amerikaanse leider belt, behoren tot de meest humoristische van het boek. Als Sams Tupper vraagt of hij vroeger ook zes pootjes had, wordt het zelfs het stabiele genie te veel en smijt hij de hoorn op de haak.
Helaas gaat de Nederlandse uitgave van McEwans novelle, die Verhoef uitstekend heeft vertaald, schuil onder een onbegrijpelijk onaantrekkelijk omslag. De viezig gele cover is voorzien van een onduidelijke zwart-wit illustratie van een man in een kamerjas en wekt de verwachting dat het om een obscure negentiende-eeuwse roman gaat. Niets verraadt dat De kakkerlak een sprankelend en hyperactueel antwoord op de absurde Britse toestand is die Groot-Brittannië en Europa sinds 2006 tot de coronacrisis in zijn greep hield. Een gemiste kans, want deze geslaagde Brexitnovelle verdient het om gelezen te worden.
Marie-José Klaver
Ian McEwan – De kakkerlak. Uit het Engels vertaald door Rien Verhoef. De Harmonie. 127 blz. € 17,50.