Recensie: Rob van Essen – Elektriciteit. Hier wonen ook mensen. Alle verhalen tot nu toe
Je bent jong en je hebt het overleefd
Vorig schooljaar las ik het verhaal ‘Al die dooie baasjes’ van Rob van Essen nog in de brugklas voor. ‘Wat is er gebeurd?’ was de hamvraag die ik aan de leerlingen stelde. Heel duidelijk is het voor ongeoefende lezers niet welke ramp zich voltrokken heeft, die vooral is overleefd door immune ouderen en een paar jongeren die veel citroenen hebben gegeten. Dat maakte het klassikaal lezen en bespreken van dit verhaal uit de bundel Elektriciteit (2010) ook zo leuk. Kijk, hier staat ‘griep’. O, hier wordt iets over een massagraf en een monument verteld.
Oud en jong halen samen de honden van de overledenen op. De jonge hoofdpersoon stoort zich aan de vooringenomen bejaarden die zich gedragen ‘alsof het een persoonlijke verdienste is dat ze immuun bleken voor de griep’. De jeugdige overlevenden worden door de ouderen wantrouwig bekeken. Ze moeten verantwoorden dat ze nog leven en uitleggen hoe ze hebben overleefd. Een sterke conditie en drie citroenen per dag, is het standaardantwoord van de hoofdpersoon.
Wantrouwen is er ook over de oorzaak van de griepepidemie. ‘Veel mensen zijn er nog steeds heilig van overtuigd dat de epidemie moedwillig in gang is gezet om de wereldbevolking te decimeren.’ Het is niet gek dat juist senioren hebben overleefd. Als vruchtbare generaties uitsterven en er bejaarden overblijven om de lijken te begraven ‘heb je de mensheid zó opgeruimd’. Naast de ouderen, die nu hun eigen bejaardenhuizen draaiende moeten houden omdat de weinige jongeren die er nog zijn er niets voor voelen om vrijwilliger te worden, hebben alle virologen overleefd. Voer voor nog meer complottheorieën, zoals we die nu ook zien.
Toen ik nog naar school mocht, heb ik overwogen om het verhaal te lezen in één van mijn klassen toen de corona-epidemie uitbrak in Wuhan. Ik heb het niet gedaan omdat het als effectbejag geïnterpreteerd zou kunnen worden. Lekker scoren over de ruggen van dode Chinezen. Nu ook wij midden in de coronapandemie zitten, ben ik extra blij dat ik het verhaal niet heb voorgelezen. Mijn leerlingen zitten nu bang thuis, maar zonder wrok jegens hun lerares Nederlands die ze een horrorverhaal over massasterfte en kwetsbare jongeren heeft voorgelezen. Gelukkig maar, anders zouden ze misschien in de voetsporen treden van de hoofdpersoon van het verhaal ‘Hoe ik mijn leraar Nederlands vermoordde’ in Elektriciteit, in 2017 samen met Van Essens tweede verhalenbundel Hier wonen ook mensen (2014) in één band uitgegeven door Olympus.
Posthuma, de leraar Nederlands in ‘Hoe ik mijn leraar Nederlands vermoordde’, wordt in de bibliotheek door zijn oud-leerling Boudewijn van Engelen omgebracht. Dit is geen spoiler, maar een samenvatting van de eerste alinea. In het verhaal vertelt de moordenaar, inmiddels een bekende dichter en quizmaster, waarom de docent dood moest. De invloed van de leraar op ‘Engel’, zoals Posthuma hem noemde, is zo groot dat de dichter zijn stem verinnerlijkt heeft. Tussen haakjes en cursief, als stem in het hoofd van Van Engelen, levert Posthuma commentaar op de gebeurtenissen. Zo wordt het verhaal tweestemmig en licht absurdistisch.
(Ik lees ademloos met je mee. Die laatste zin was erg poëtisch. Lach me niet uit. Ik zou niet durven. Straks vermoord je me nog, en dan hoor ik nooit hoe dit verhaal afloopt.)
Het is goed dat Posthuma ook een stem heeft in het verhaal, want hij heeft een heel andere verklaring voor de moord. Hij komt ook nog met een verrassende uitsmijter over de schuldvraag aan het eind van het verhaal.
‘De mensen die alles lieten bezorgen’, een verhaal uit Hier wonen ook mensen, kunnen we momenteel lezen als een waarschuwing. De buren van een thuiswerkende schrijver doen aan internationale woningruil. Op een dag arriveert een obees stel uit Luton dat moeite heeft met het trappenhuis. Eenmaal boven aangekomen, besluiten Jeffrey en Rita het appartement niet meer te verlaten omdat ze zichzelf al die trappen niet nog een keer willen aandoen. Elke dag ziet de schrijver een stoet van bezorgers op de galerij die bij zijn tijdelijke buren aanbellen met pizza’s en tassen vol boodschappen. Het stel, dat niets anders doet dan bestellen, koken, bakken en eten, is gefundenes Fressen voor de verteller. ‘Jeffrey en Rita waren een anekdote in wording.’ Maar Rita wordt de thuisisolatie bijna fataal. Als ‘een zeemijn (…) die moest worden gedemonteerd’ wordt de zware vrouw behoedzaam door de hulpdiensten naar beneden getakeld. Ook Jeffrey wordt door het raam geëvacueerd. De volgende dag betreedt de verteller met de politie de woning, die helemaal volgestouwd is met resten junkfood, Chinees en vieze borden. Als we onverhoopt in lockdown moeten binnenkort weten we hoe het niet moet.
Marie-José Klaver
Rob van Essen – Elektriciteit. Hier wonen ook mensen. Alle verhalen tot nu toe. Olympus, Amsterdam. 400 blz. € 15.