Column: 80 woorden | Dat het altijd zo bleef
De wind is aflandig deze dagen. In de ijsblauwe lucht vigeert eens niet het eeuwige gekras van scheve voren. De lucht is vol van zichzelf. De zee ademt kalmpjes in, de zee ademt kalmpjes uit. Ritselend kruipen schelpjes opwaarts. Blauwgrijs helmgras neigt stug mee in de koude wind. We zoeken platte steentjes in het zand. Als ik je optil, duw je je koude rode wang tegen die van mij. We kijken naar de horizon. Vandaag is de regenboog helemaal blauw.