Recensie: Bob Dylan – Murder Most Foul
‘Laat de muze in mij zingen, en door mij het verhaal vertellen’
Was het onverwacht uitbrengen van ‘Murder Most Foul’ Bob Dylans manier om de lijdende mensheid een hart onder de riem te steken? In aanmerking genomen dat Dylan bepaald niet ’s werelds grootste lachebekje is, moeten we dat niet uitsluiten, en, trouwens, uit de enthousiaste ontvangst van het zeventien minuten durende nummer kan worden opgemaakt dat bobcats en dylanologen de geste in elk geval als zodanig hebben opgevat.
Overigens verraste Dylan drie weken later opnieuw met nóg een nummer dat niemand ooit had gehoord, ‘I Contain Multitudes’.
Volgende maand wordt hij 79. Als hij niet gedwongen thuis zat, zou hij in het kader van zijn Never Ending Tour deze maand Japan hebben aangedaan. Vorig jaar speelde hij zesenzeventig concerten, vanaf begin juni staat een tournee van zes weken door de Verenigde Staten op het programma. D.V., zullen we maar denken.
Onstuitbaar is de stroom platen die sinds jaar en dag verschijnt onder de noemer The Bootleg Series, archiefopnamen, niet alleen van concerten, maar ook van studiosessies. Onvermoeibaar is Dylan in het steeds opnieuw uitvinden van zichzelf. Hij was folk- en protestzanger, stapte over op elektrische muziek – op zoek naar ‘that thin, wild mercury sound’ die het album Blonde on Blonde (1966) definieerde –, maakte een album met liedjes van anderen dat hij Self Portrait noemde, waagde zich aan country, werd een rondreizende gypsy, speelde stadion-rock, onderzocht gospelmuziek, keerde terug naar zijn roots, hervond zich op Time out of mind (1997) en werd crooner op zijn ouwe dag.
Zijn laatste drie officiële albums waren gewijd aan The Great American Songbook. Het verschijnen daarvan was voor Dylan-diehards niet minder een schok dan toen hij in 2009 ineens met een kerstalbum op de proppen kwam of er drie elpees lang (1979-1981) van getuigde dat hij in de Here was.
Hoe je het ook wendt of keert: alleen al dát Bob Dylan voor het eerst sinds 2012, toen het album Tempest uitkwam, met nieuw – dat wil zeggen: eigen – werk komt, is juist nú een troostrijk gegeven. Toen hij op 27 maart 2020 ‘Murder Most Foul’ publiceerde, deed hij dat met de woorden:
Greetings to my fans and followers with gratitude for all your support and loyalty across the years. / This is an unreleased song we recorded a while back that you might find interesting. / Stay safe, stay observant and may God be with you.’
Dus ja, een opsteker in duistere tijden, een geschenk.
‘Murder Most Foul’ is ook nog eens een schitterend kunstwerk. Een elegie waarin een wereld wordt bezongen die voorgoed voorbij is (‘o en voorgoed voorbij’ ben je geneigd Bloem na te zeggen), een van weemoed en woede vervuld rouwbeklag, met berusting en herinnering als heilzame tegentonen. Bittere pijn, zoete pijn, bitterzoete pijn.
De tekst telt 1402 woorden en is onderverdeeld in vier secties. Bij een lied zou je spreken van coupletten, maar dát is de eerste vraag waarvoor je wordt gesteld. Wat is ‘Murder Most Foul’? Is het een lied? Het zingzeggen van Bob Dylan wordt begeleid door piano, viool, bas, slagwerk – in de lage registers om elkaar heen draaiend, toe werkend naar de drie woorden die elk ‘couplet’ besluiten: ‘Murder Most Foul’. Voorzichtige, aftastende akkoorden die angstvallig vermijden om samen te vallen tot een melodie en niet uitnodigen tot meefluiten, eerder een meditatieve achtergrond bij de tekst en er volledig ten dienste van staand.
‘I Contain Multitudes’ werd een week geleden op Twitter gelanceerd met deze puzzel vol hashtags:
#today and #tomorrow, / #skeletons and #nudes, / #sparkle and #flash, / #AnneFrank and #IndianaJones, #fastcars and #fastfood, /#bluejeans and #queens, / #Beethoven and #Chopin, / #life and #death.
In zijn speech bij het aanvaarden van de Nobelprijs voor Literatuur die hem in 2016 ten deel viel, vraagt hij zich af ‘exactly how my songs relate to literature’. Hij vergelijkt drie boeken die hem sinds de middelbare school zijn bijgebleven: Moby Dick, All Quiet on the Western Front en de Odyssee. Over Ishmael zegt hij:
He’s in the sea floating on a coffin. And that’s about it. That’s the whole story. That theme and all that it implies would work its way into more than a few of my songs.
Uit All Quiet destilleert hij de zinloosheid van oorlog, misschien van het bestaan:
The common grave. There are no other possibilities. […] All the violence and suffering of mankind. Nature doesn’t even notice it. / You’re so alone. […] I never wanted to read another war novel again, and I never did.
De Odyssee verbindt Dylan met songs als ‘Homeward Bound’, ‘Green, Green Grass of Home’, ‘Home on the Range’ ‘and my songs as well’. Odysseus is, op weg naar huis, gedoemd om te zwerven, net als wij allemaal. Wij zijn bekend met alle ramp- en tegenspoed die Odysseus op zijn weg vindt. Net als hij moeten we het niet zozeer hebben van onze moed, maar van onze listigheid. Moed houdt alleen maar op. Als hij na twintig jaar eindelijk thuis is, vertelt hij zijn vrouw zijn verhalen.
En wat dat alles betekent?
Myself and a lot of other songwriters have been influenced by these very same themes. And they can mean a lot of different things. If a song moves you, that’s all that’s important. I don’t have to know what a song means. I’ve written all kind of things into my songs. And I’m not going to worry about it – what it all means.
Hij besluit met de opmerking:
I return once again to Homer, who says, ‘Sing in me, O Muse, and through me tell the story.’
Doet Dylan het nu voorkomen alsof de verteller alleen maar een doorgeefluik is? Dit lijkt me, behalve misschien een romantische, vooral een niet met de realiteit strokende opvatting en ook een die geen recht doet aan de talloze onderscheidingen die Bob Dylan ten deel vielen, waarvan de Nobelprijs alleen maar de overtreffende trap is. Zoals ‘Murder Most Foul’ in zekere zin de overtreffende trap is binnen het oeuvre van Bob Dylan.
Maar de Nobelprijs voor de Literatuur gaat toch niet naar een doorgeefluik?
Waarom zong de muze in Homerus en niet in een andere Griek? Waarom schreef Bob Dylan ‘Murder Most Foul’ en niet ik? Is het omdat Homerus een kunstenaar was en niet die andere Griek – omdat Dylan een kunstenaar is en niet ik? Het komt er dus op neer dat de muze kieskeurig is, of, en dat is waarschijnlijker, dat het juist de kunstenaar is die ontvankelijk is voor de influistering van de muze – en niet ik. De kunstenaar is een spons die zich volzuigt, niet alleen met wat hem wordt ingefluisterd, maar met alles wat hem omgeeft, alles waar hij de hand op kan leggen, of, om het plat te zeggen: met alles wat hem in zijn kraam te pas komt.
Dylan beschrijft in ‘Murder Most Foul’ het uiteenspatten van de American Dream met de moord op president Kennedy, 22 november 1963 in Dallas. De titel refereert aan Shakepeare. In de eerste acte van Hamlet spreekt de Geest tegen Hamlet:
‘If thou didst ever thy dear father love–’
Hamlet: ‘O God!’
Ghost: ‘Revenge his foul and most unnatural murder.’
Hamlet: ‘Murder?’
Ghost: ‘Murder most foul as in the best it is. But this most foul, strange and unnatural.’
Bij Dylan wordt de moord weergegeven als een mix van scènes uit een western (‘President Kennedy was riding high’), uit de Bijbel (‘Being led to the slaughter like a sacrificial lamb’) en uit een koningsdrama van Shakespeare (‘The day that they blew out the brains of the king’). Een duistere dag in Dallas.
Thousands were watching, no one saw a thing
[…]
Greatest magic trick ever under the sun
Perfectly executed, skillfully done.
Bob Dylan was toen 22 en had als zanger van folk-, blues- en protestsongs al een behoorlijke reputatie. Toen hem kort na de moord op Kennedy een prijs werd uitgereikt, zei hij in zijn dankwoord dat hij wel iets van zichzelf herkende in Lee Harvey Oswald van wie werd aangenomen dat hij de moordenaar was. Opgemerkt kan worden dat Dylan bij het uitspreken van het dankwoord in kennelijke staat verkeerde, maar eigenlijk zei hij toen al wat hij nu in ‘I Contain Multitudes’ zegt: ik ben die en die, ik ben hele massa’s.
Als persona het Latijnse woord voor ‘masker’ is, moeten we concluderen dat Bob Dylan een man met meerdere maskers is. Ten tijde van The Rolling Thunder Review verfde Dylan zijn gezicht wit, een masker. Dylan is niet eenduidig, net zomin als de ik-figuur in ‘Murder Most Foul’. Er is een ik die naar Woodstock gaat – Dylan heeft in dat plaatsje werkelijk gewoond, maar hier doelt hij op het festival dat in de zomer van 1969 plaatsvond, overigens niet in Woodstock –, een ik gaat naar Altamont, waar tijdens een gratis concert van The Rolling Stones de achttienjarige Meredith Hunter door een Hells Angel werd doodgestoken. Het ene festival de viering van de liefde, het andere de manifestatie van het kwaad. In ‘I Contain Multitudes’ zegt Dylan: ‘I sleep with life and death in the same bed’.
In de tekst komt Dylan telkens terug op de moord in Dallas. Hij refereert aan de Zapruder-film, die hij drieëndertig keer heeft gezien, misschien meer.
They killed him once, they killed him twice
Killed him like a human sacrifice
The day that they killed him, someone said to me, “Son,
The age of the anti-Christ has just only begun.”
Twee regels verder wordt Johnson ingezworen als president. Naar de ziel van Kennedy wordt sindsdien gezocht. Verderop heet het dat de ziel van de natie is losgescheurd. Is de ziel van Kennedy de ziel van Amerika? Spreekt de ziel van Kennedy door Dylan? Is hij verwant aan de Geest uit Hamlet?
In zijn Nobel-speech refereert hij aan Homerus, die de muze vraagt in hem te zingen en zo het verhaal te vertellen. In ‘I Contain Multitudes’ zegt Dylan letterlijk: ‘Got a tell-tale heart, like Mr. Poe’, hij zegt dat hij als Anne Frank is, als Indiana Jones, als The Rolling Stones, in ander werk spreekt hij namens (of vóór) velen. ‘I’m a man of many moods’, zegt hij nog.
De opsomming van namen van populaire artiesten en titels van liedjes en films waarmee Dylan langzaam naar het slot van ‘Murder Most Foul’ toewerkt, is als een bezwering. De namen en titels roepen herinneringen op aan lang vervlogen tijden, bitterzoete herinneringen, want hoe goed die artiesten toen ook speelden, hoe mooi de liedjes ook waren, in hetzelfde land werd de president vermoord, en later dominee Martin Luther King en de broer van de vermoorde president, en nog later John Lennon (over wie Dylan op Tempest ‘Roll on, John’ zingt – het verhaal gaat dat Dylan als toerist in Liverpool het huis bezocht waar John Lennon als kind woonde).
‘Murder Most Foul’ is een rijk, rijp werk, een tekst om op te kauwen. Schuld en boete, zoiets.
Frank van Dijl