Recensie: David Nicholls – Eerste liefde
Het zoete verdriet van de eerste liefde
Het thema van Eerste liefde van David Nicholls is niet zonder precedent: man van tegen de veertig gaat binnenkort trouwen en moet door een toevallige gebeurtenis terugdenken aan zijn eerste grote liefde. Dat toeval valt op de mat in de vorm van een uitnodiging voor een reünie van een toneelclub. Charlie Lewis is daar twintig jaar geleden één zomer lid van geweest. Het was de zomervakantie na het laatste jaar op de middelbare school, de luchtledige periode tussen de eindexamens en de uitslagen. Charlie heeft weinig te verwachten, omdat hij zijn examens maar half ingevuld heeft. Zijn ouders hebben net een vechtscheiding achter de rug en Charlie woont alleen bij zijn depressieve vader die de hele dag op de bank ligt en pillen slikt. Op een van zijn doelloze fietstochtjes komt hij bij een landhuis waar hij Fran Fisher ontmoet. Ze is mooi, intelligent, getalenteerd, zit op een chique school en is lid van een toneelvereniging die op het landgoed Romeo en Julia instudeert. Omdat regisseur Ivor spelers te kort komt, weet Fran Charlie over te halen om mee te doen en de rol van Benvolio op zich te nemen. Zo’n bijrol past wel bij Charlie, wiens hele leven een soort van bijrol is.
Weldra zou het tijd worden om een of andere rol aan te nemen die ons wellicht zou kunnen passen, maar wanneer ik probeerde mezelf door de ogen van anderen te zien (soms staarde ik ’s avonds met achterovergekamd haar diepzinnig in mijn vaders scheerspiegel) zag ik… niets speciaals. Foto’s van mezelf uit die tijd doen me denken aan oerversies van tekenfilmfiguren, de prototypen die lijken op de latere versies maar op de een of andere manier buiten proportie zijn en niet helemaal kloppen.
En dat helpt allemaal niet veel. Stel je dan maar een andere foto voor, zo’n klassenfoto die iedereen heeft, waarop de gezichten te klein zijn om te herkennen zonder er van dichtbij naar te turen. Of die nu tien of vijftig jaar oud is, er staat altijd een vagelijk bekend figuur ergens in het midden, iemand zonder anekdotes of associaties, schandalen of triomfen op zijn of haar naam. Iemand van wie je je afvraagt: wie wás dat?
Dat is Charlie Lewis.
Charlie bloeit die zomer op, niet alleen door Shakespeare maar vooral ook door zijn liefde voor Fran – een liefde die geheel wederzijds is, een heerlijke tienerliefde. Maar zo’n boek is het gelukkig niet, al doet de titel het ergste vrezen. Eerste liefde heet in het Engels Sweet sorrow en dat dekt de lading een stuk beter. Want hoewel de eerste hoofdstukken mij, wellicht misleid door de titel, op het verkeerde been zetten, schuurt het verhaal voldoende om de onvermijdelijke zoetsappige passages naar de achtergrond te dringen.
De kracht van David Nicholls zit hem vooral in de tragiek, het venijn, het ongemak, maar ook in een zekere melancholie. En hij schrijft, heel belangrijk, met humor en relativeringsvermogen. Ook de wereld waarin de tieners zich die zomer staande houden is verre van conventioneel. Van het smerige bijgebouwtje op het landgoed tot een buitensporig tuinfeest, van een benzinestation tot het vervuilde huis van Charlie en zijn vader. Shakespeare kan zich slechtere decors wensen om in te figureren. En slechtere figuranten, want naast Fran en Charlie lopen er nogal wat gedenkwaardige types rond. De lesbische Helen, een klasgenootje van Charlie die de decors doet, maakt indruk, maar ook de over het paard getilde Miles en het lelijke eendje George mogen er zijn. Net als regisseur Ivor en zijn vrouw Alina die samen een soort van Good Cop, Bad Cop spelen. En natuurlijk spelen de Britse klassenverschillen een rol, net als zo ongeveer alles van Shakespeare. Eerste liefde palmt je in en stoot je af, maar is uiteindelijk wel de onverbiddelijke page-turner die alle werk van David Nicolls belooft te zijn.
Nicholls kennen we van zijn eerdere romans, waaronder het in 2014 voor de Booker Prize genomineerde Us, maar vooral ook als scriptschrijver van succesvolle televisieseries als Cold Feet, Far from the Madding Crowd en Patrick Melrose. Ook die vaardigheid benut Nicholls in messcherpe dialogen, zoals deze tussen vader en zoon Lewis als ze het over de scheiding hebben – en onderhuids over nog veel meer:
Het enige wat je hoorde was de tikkende naald van de platenspeler.
‘Waarom zijn jullie niet bij elkaar gebleven?’
‘Het was niet mijn keuze.’
‘Maar jullie hadden kunnen wachten. Het allemaal een jaartje of twee kunnen uitstellen, misschien zelfs een paar maanden. Andere ouders doen dat ook, voor de kinderen of zo. Gewoon, tot we wat ouder waren.’
‘Ik zei toch dat het niet mijn keus was!’
‘Maar je hebt haar weggejaagd! Als je je nou gewoon… had vermand!’
De tijd verstreek. Tik, tik. ‘Breng ik jou in verlegenheid?’ vroeg hij.
‘Nee.’
‘Schaam je je voor me?’
Tik, tik, tik. ‘Dat weet ik niet. Schaam jij je voor mij?’
‘Natuurlijk niet. Je bent mijn zoon, ik hou van je.’
‘Maar ben je trots op me, pa? Actief, oprecht trots?’
Hij zei niets. In plaats daarvan keek hij fronsend naar de grond en zei toen duidelijk: ‘Nee. Op dit moment niet, nee.’
Jan de Jong
David Nicholls – Eerste liefde. Vertaald door Carolien Metaal. Boekerij, Amsterdam. 416 blz. € 19,99.