Recensie: Jan Brokken – Stedevaart
Reizen is constant leren
Jan Brokken is een uitstekende verhalenverteller en een ervaren reiziger. Hij heeft in zijn talloze reisboeken zijn lezers al naar heel wat bijzondere plekken gevoerd. Het bekendst – en misschien ook wel het best – is zijn Baltische zielen, een prachtige verslag over het recente verleden van het Balticum, ‘de schimmigste uithoek van Europa’.
En nu komt hij met Stedevaart, een kloek reisboek waarin hij tweeëntwintig steden portretteert aan de hand van evenzoveel kunstenaars die daar wonen of er vorm aan hebben gegeven. Architecten, schilders, schrijvers, musici, componisten. De steden liggen verspreid over de hele wereld. Veel aandacht gaat naar Europa, met name Italië. Brokken schrijft over het Bologna van schilder Giorgio Morandi, de goedmoedige reus die de verleiding van het fascisme niet kon weerstaan. Hij ontmoet in Düsseldorf beeldend kunstenaar Joseph Beuys, bekend om de hoed die hij droeg. ‘Die hoed doet het werk. Soms denk ik wel eens: Ik blijf maar thuis, ik stuur alleen die hoed,’ vertelt de in 1986 gestorven kunstenaar tegen de schrijver. Recenter is Brokkens zoektocht naar het Parijs van de excentrieke Erik Satie, de componist die zo arm was dat hij zijn kostuum deelde met zijn kamergenoot. ‘De ene avond ging Satie in dat kostuum uit, de andere avond Contamine de Latour.’ Ook de Baltische staten zijn weer vertegenwoordigd met verhalen over de schilder en componist Mikalojus Ciurlionis uit Vilnius en de musicus Peteris Vasks uit Aizpute. Brokken bezoekt het Bilbao van architect Frank Gehry, vertelt over Gustav Mahler en Willem Mengelberg in Amsterdam. Soms verlaat hij Europa. Dan vertelt hij over Yamoussoukro, de uit de grond gestampte hoofdstad van Ivoorkust, over Port Louis op Mauritius, waar de voorouders van Nobelprijswinnaar Jean Marie Le Clézio hun wortels hebben, en schetst hij een mooi portret van de Curaçaose schrijver Tip Marugg. Het zijn vaak verhalen vol weemoed over onvolkomen levens en verloren dromen.
Brokken is een vakman, hij kent het metier. Hij weet enthousiasmerend en erudiet over kunst en cultuur te vertellen. ‘Reizen is constant leren,’ en dat is waar Brokken zijn lezers deelgenoot van maakt. Zijn zinnen lezen soepel, hij weet zijn informatie te doseren, hij brengt altijd met vaste hand zijn verhaal weer in het gareel, hoeveel zijpaden hij ook bewandelt en hoeveel afslagen hij ook heeft genomen. Hij formuleert prachtige, zorgvuldige zinnen. Over Tip Marugg: ‘Het bureautje waaraan hij schreef, verbood iedere slordigheid.’ Over Curaçao: ‘Want hoe Nederlands Curaçao van de buitenkant ook oogt, in de ziel van de eilanders meandert de Congo onverstoorbaar voort door het schimmenrijk van de voorvaderen.’ Of: ‘Bilbao ligt als een papieren vogel gevouwen in de plooien van een dal.’
Het is een feest om te lezen dit boek, maar soms bekruipt me ook het gevoel: waarom dit allemaal? Wat ik mis is een gezamenlijke noemer. Stedevaart is een mooie titel, maar dekt amper de lading. De keuze van de verhalen lijkt wat onevenwichtig. Een strengere selectie had de bundel goed gedaan. Sommige stukken ontstijgen nauwelijks het niveau van een goed reisverhaal of biografische schets, andere zijn literaire juweeltjes. Brokkens verhalen zijn het mooist als ze persoonlijk worden.
Hoe graag Brokken ook op reis is, hij laat zien dat je niet altijd ver weg hoeft te gaan om een mooi verhaal te vertellen. Het ontroerendst vind ik zijn hoofdstuk over Middelharnis, een verhaal over verlangen. Soepel verbindt Brokken Het laantje van Middelharnis (1689) van de schilder Meindert Hobbema met een vroege jeugdherinnering. ‘Ik was nog een kind, jochie in een korte broek.’ Dit kind was erg gesteld op de verloofde van zijn oudere broer, Fiene, met wie hij heerlijk kon ravotten. Ze was de zus die hij miste in het jongensgezin waarin hij opgroeide. Fiene reisde op een dag met de jongen naar Ouddorp, waarom weet Brokken niet meer. Fiene zocht toenadering, sloeg een arm om hem heen. In Middelharnis, in een steegje achter de kerk, kuste ze hem. Eerst op zijn wang, toen vol op zijn mond. Hij duwde haar geschrokken weg en de erotische spanning tussen hen was in een oogwenk verdwenen.
En opeens verketterde ik mezelf, zei woordloos: ‘Ze kuste je. Nooit weer. Komt maar één keer. Je liet het voorbijgaan als een zonnestraal en zocht naar wolken.’
Alleen al om dit soort verhalen beveel ik de bundel aan, zoals ook om het verhaal over Kyoto en Brokkens ontmoeting met Ryoko, een Japanse vrouw die hij tegenkwam in de French Bakery, waar hij dagelijks zijn ontbijt nuttigde. Op een ochtend was het zo druk dat ze vroeg bij hem aan het tafeltje te mogen zitten. Ze raken aan de praat en hebben een kortstondige vriendschap. Ze wandelen samen langs het beroemde door kersenbomen omzoomde Pad van de Filosoof. Ryoko vertelt waarom ze graag met buitenlanders optrekt: ‘Ik voel me opgesloten in Japan.’ Ze ervaart haar land als een grote gevangenis. ‘Je moet zo Japans zijn in Japan, daar kan ik niet tegen.’ Vanwege haar belangstelling voor buitenlanders werd ze door haar voormalige echtgenoot voor hoer uitgescholden.
Een rijk boek, vol mooie verhalen die zich in je herinnering nestelen. Stedevaart is fraai geïllustreerd, ook met foto’s van Brokken zelf. Hij laat hiermee zien dat in een goed auteur niet altijd een goede fotograaf schuilt. Maar dit terzijde.
Aart Aarsbergen
Jan Brokken – Stedevaart. Atlas Contact, Amsterdam. 416 blz. € 29,99.