Recensie: Patrik Svensson – De lange weg naar huis. Over een vader, een zoon en de paling
Geheimen van de diepzee
De Zweedse wetenschapsjournalist Patrik Svensson schreef een bijzonder boek over de paling: De lange weg naar huis. Een portret van een vis die niet zomaar een vis is – in alles niet. Hij fascineert mensen en houdt hem tevens voor de gek.
Het leven van een paling kent vier stadia. Hij komt ter wereld in de Sargassozee als wilgenbladlarve, een minuscuul, doorzichtig diertje. Al naar gelang de soort – je hebt bijvoorbeeld Amerikaanse en Europese palingen – drijft hij als larve naar het betreffende continent, waar hij vlak voor aankomst verandert in een glasaal. Eenmaal in zoete rivieren volgt het stadium van de gele paling. In deze hoedanigheid kan hij tientallen jaren solitair en geslachtsloos leven op één dezelfde plek, tot er een moment komt waarop hij terugkeert naar de Sargassozee voor zijn eerste en enige paring. Tijdens deze lange terugreis verandert hij in de zilverpaling, het laatste stadium voor zijn verscheiden – als hij tenminste zijn bestemming bereikt.
Sinds Aristoteles doen wetenschappers onderzoek naar deze raadselachtige vis, met wisselend resultaat. De mens heeft weliswaar het buskruit en de penicilline uitgevonden, vliegt in een ommezien naar de maan en kan bijna tot op de komma de gevolgen van de klimaatsverandering uitrekenen, maar hij kan nog altijd geen antwoord geven op de vragen wáárom de gele aal op een gegeven moment terugkeert naar de Sargassozee en hóe de paring er aldaar uit ziet. Dergelijke leegte is voor de natuurwetenschap uiteraard onbevredigend, maar Svensson benadrukt het idee van ‘voorbestemde raadselachtigheid’, die ons gaande houdt. ‘Het mysterie is er om te worden onthuld, de vragen wachten op antwoorden, maar tegelijkertijd wordt de belangstelling juist door het mysterie opgeroepen en in stand gehouden’.
Het onderzoek naar de geslachtelijkheid van de paling heeft dus eeuwen geduurd en werd in alle heftigheid gevoerd door filosofen, biologen, artsen en schrijvers. Zo verbleef de jonge en ambitieuze Sigmund Freud in 1876 een tijdje in Triëst, met als onderzoeksopdracht het ontdekken van de testikels van de paling. Zijn missie mislukte faliekant, wat Svensson – een beetje gissend – koppelt aan Freuds latere theorieën over seksualiteit: ‘De manier waarop de aal hem voor de gek hield, was bovendien ironisch gezien de materie waarin Freud zich later zou verdiepen: het dier hield zijn seksualiteit voor hem verborgen’.
Het was de Deense wetenschapper Johannes Schmidt (1877 – 1933) die het migratiegedrag van de paling ontdekte. Dit betekende een doorbraak, al moest hij er wel 20 jaar de wereldzeeën voor bevaren om uiteindelijk voor de Amerikaanse oostkust het allerkleinste wilgenbladlarve te determineren.
Svensson wisselt de hoofdstukken over palingwetenschap, -filosofie, -theologie en -geschiedenis af met hoofdstukken over zijn vader, waarmee hij als kind vaak aan het palingvissen was. Het draait hier niet zozeer om relatie, maar om de levensloop van pa, die als bescheiden wegwerker zijn plek wist en toch ook meeliftte op de verworvenheden van de naoorlogse wederopbouw. Zijn vroegtijdige dood aan wegwerk-kanker plaatst Svensson in het palingperspectief, inclusief levensstadia en het geloof van mensen in de terugkeer naar de gemiste geliefden. Deze afwisseling maakt het boek ook zo bijzonder. Svensson gebruikt geen zware woorden, vermijdt dramatiek en symboliek en maakt zo het levensverhaal van zijn vader net zo bijzonder als dat van de aal. Ze hebben iets gemeen, maar tot op zekere hoogte is dat een mysterie. Misschien is ‘luchtig’ een wat goedkoop woord om De lange weg naar huis te kenschetsen, maar de mysterieuze en ook ernstige inhoud is bijzonder licht en aangenaam genoteerd.
Dat de paling de mens steeds voor de gek houdt is een constante – zijn zwemroutes, zijn paringsgedrag, het geheim van zijn vaak lange leven. Een paling kan wel 50 jaar worden, maar er zijn zelfs verhalen van veel oudere. Svensson beschrijft ook hoe hij als kind meemaakt dat een uit de emmer ontsnapte paling dood in de hoek van de garage ligt, ‘droog en ruw van het gruis’. Als het beest in afwachting van zijn vernietiging tijdelijk in de emmer wordt gelegd, draait hij zich na en tijdje plotseling om. De paling kan dus dood zijn en daarna toch weer verrijzen, iets wat voor ons onbevattelijk is.
Het enigmatische leven van de paling is ook zijn zwakke punt, want op dit moment wordt hij serieus met uitsterven bedreigd. Uiteraard gaat het om de inmiddels bekende daders als klimaatsverandering, misleidende stuwmeren en energiecentrales en een falend beschermbeleid, maar anderzijds weten we gewoon niet genoeg van de aal om hem te kunnen redden. Wellicht dat dit mooie boek ertoe bijdraagt dat we ons voornemen in ieder geval geen paling meer eten. Al is dat moeilijk.
Jaap Krol
Patrik Svensson – De lange weg naar huis. Over een vader, een zoon en de paling. Uit het Zweeds vertaald door Geri de Boer. Thomas Rap, Amsterdam. 253 blz. € 19,99.