Nieuws: Mischa de Vreede (1936-2020) overleden
Schrijfster en dichteres Mischa de Vreede is overleden. Ze is 83 jaar geworden. De Vreede debuteerde als dichter in 1959 met de bundel Met huid en hand.
Mischa de Vreede werd in 1936 geboren in Jakarta (destijds Batavia) en droeg de eerste achttien jaar van haar leven de naam Henny. Haar vader was dominee en haar moeder predikant. In 1946 keerde het gezin naar Nederland terug. Ze schreef gedichten, romans, kinderboeken en vertaalde ook romans. Op haar eigen site worden specifiek Herzog van Saul Bellow en De geverfde vogel van Jerzy Kosinski genoemd.
Als De Vreede in 1965 door Steven Membrecht in De Telegraaf wordt geïnterviewd (‘MISCHA DE VREEDE is zelden tevreden met eigen werk, Efficiënte vrouw van architect’) over haar ervaringen in het kamp en over haar schrijverschap. Daarover zegt ze:
Ik geloof dat er twee manieren zijn; De meeste hedendaagse schrijvers behelpen zich met het putten uit eigen ervaring, dat vind ik niet veel waard eigenlijk. Het is het goed opsommen van dingen die gebeurd zijn en dan ben je een goed journalist. De tweede manier, en daar hoop ik door jaren niets doen aan toe te komen, is dat je creëert al schrijvend.
Die literatuuropvatting heeft ze later laten varen in boeken die ze over haar jeugd in Nederlands-Indië schreef. In 1994 vertelt ze aan Hans Visser in de Provinciale Zeeuwse Courant over de oorlog:
Als domineesdochter had je het extra moeilijk. Je moest uitblinken, maar mocht daarmee geen aandacht trekken. In een van mijn verhalen staat hoe een psycholoog tegen mijn moeder zei dat ik zo’n intelligent kind was. Ze antwoordde: ‘Dat kan wel waar zijn, maar dat hoeft ze niet zelf te weten.’ Ik was vier toen ik vanuit een warme Indische tuin in het kamp werd getild. Daar leerde je als kind buigen voor Japanners, terwijl je inwendig overeind moest blijven.’
‘Je leerde ongezeglijk zijn, je verzetten tegen autoriteiten. Ik heb dat altijd gehouden, voor mij bestaan ze niet eens. Je vindt dat bij een hele generatie. Wat wil je: scholieren zagen in de kampen hun leraren onzindelijk worden. Die hadden dysenterie en konden de wc niet altijd op tijd bereiken. Ze deden het dan langs de kant van de weg. Hun leerlingen kreeg je later toch zeker niet meer in de schoolbanken?’
Oud-collega bij NRC Handelsblad en haar latere uitgever Reinjan Mulder:
Ik herinner me haar nog goed als een van onze trouwste recensenten voor kinderboeken bij NRC Handelsblad, en ook dat ik daar een van haar spraakmakende romans besprak, Eindelijk mezelf (1979): over een gescheiden tandartsvrouw die tot haar grote genoegen een onstuimige liefde met een oudere man beleeft. Het was een levendig pleidooi voor de zelfstandige vrouw, vond ik, totdat ik hoorde dat ze in dit boek haar verhouding met Bezige Bij directeur Geert Lubberhuizen in geuren en kleuren had beschreven, en dat andere Bezige Bij-auteurs daar schande van spraken. Ik herinner me vooral een vrolijke scene uit het boek waar ze samen in een luxe-hotel liederlijk in bad gingen.
Tegen mij zei Mischa wel eens dat ze in haar schrijven sterk Amerikaans was georiënteerd, op het omslag stond een realistisch schilderij van Hopper, en dat Nederlanders daar vaak moeite mee hadden.
Ook dat het boek door Lubberhuizens eigen Bezige Bij was uitgegeven, zou volgens haar critici niet kunnen. Maar Lubberhuizen was daar juist reuze trots op. Een jonge dichteres uit zijn fonds, welke uitgever zou daar nee tegen zeggen?
Aad Nuis had in HP al wel meteen doorgehad over wie het boek ging, maar vond dat een voor hem herkenbare scène erg ongeïnspireerd beschreven was.
Later gaf ik bij De Geus zelf nog een aardig boek van Mischa uit over (en met) mode-ontwerper Edgar Vos. Ze woonde toen niet meer op de Ceintuurbaan, maar in de duinen bij Schoorl. Edgar Vos woonde toen nog in de P.C. Hooftstraat, naast zijn winkel, waar we wel eens gezellig samenkwamen. Het boek werd uiteindelijk royaal op kosten van de firma Vos bij Joop Braakhekke in zijn restaurant Le Garage gepresenteerd, waar uiteraard tout Amsterdam aanwezig was…
(foto: Remco Campert, Mischa de Vreede en Jan Elburg in 1974, Anefo, Nationaal Archief CC0)