Recensie: Koos Terpstra – Het eiland
Pleidooi voor een eiland
Het eiland van schrijver en regisseur Koos Terpstra (1955) laat in extenso zien wat literatuur vermag, een boek met ‘windkracht elf aan indrukken’. Een mens wordt geboren om de ogen open te houden, vol verwachting tot het einde. Je neemt een leven – dat van een mens, een eiland op zich, een schrijver toevalligerwijze, iemand van wie de voelhorens al van jongs af wijd open staan, die daardoor als excentriek, als een buitenbeetje, als lastig zelfs wordt gezien en dat van een zwijgzame vader, het type ‘wie veel wil zeggen, moet weinig woorden gebruiken’, een moeder, afkomstig uit de stad, die zich niet op haar plaats voelt en wat familieleden en eilandbewoners – en rekt dat een beetje uit om de tijd samen te vatten. In een vorm die aanvoelt als een maatpak, die daarnaast het caleidoscopische karakter van één leven, symbool voor dat van om het even wie, precies op de kop tikt door de onbetrouwbaarheid van de herinneringen niet uit de weg te gaan, het liever te benadrukken, te benutten om de gelaagdheid te laten zien. Het geheugen die oplichter die ons van alles voorschotelt, die ene eigen waarheid waar we zo krampachtig aan vasthouden. Wij zijn het resultaat van ontelbare waarheden.
Terpstra is een echte eilander, geboren op Texel. In miniatuurtjes analyseert hij zijn geboortegrond, zijn jeugd en zijn huidige positie. Het levert een fijn melancholieke legpuzzel op die juist door de vorm, de toon, de stijl en de ontwapenende zijpaden de ongrijpbare tijd zo goed en zo kwaad als mogelijk probeert te vangen. Een dappere poging. Juist door de vergeefsheid die daarin besloten ligt, behoort Het eiland tot een van de beste Nederlandse romans van de laatste jaren. Intens oprecht, om te beginnen. Om met Herta Müller te spreken: ‘Wanneer je in borst en buik voelt dat een tekst goed is, bijzonder raak, maar er niet precies de vinger op kan leggen, weet je dat je goede literatuur te pakken hebt.’ Dat is in de tijd van de journalist en de boekverkoper ‘die op zoek zijn naar een haakje om het boek aan op te hangen’ gelijk ook de makke van dergelijke grootse werken. Ze zijn te universeel. Hoe verkoop je zoiets. Maar er gaan toch jaarlijks drommen mensen op vakantie naar Texel, het is toch een erg populair eiland? Op z’n minst in die contreien valt er toch goed te boeren met deze titel?
Het eiland van Koos Terpstra, heeft, tja, het eiland Texel als onderwerp, als personage zo men wil. Maar het is slechts een decor. Dit is beslist geen streekgebonden roman. Koos Terpstra is dat eiland, als voorbeeld van een mens met een net gekantelde kijk, de blik van de dichter, die andere, nieuwe, frisse, onverwachte invalshoeken niet schuwt. Wat dat betreft had deze roman zich om het even waar dan ook kunnen afspelen, al is een eiland, met de zee, de getijden, het ruisen van de wind, de norse inheemsen, wantrouwend tegen vreemden, de duinen, de haven en veel geheime plekjes natuurlijk wel een ideale setting voor een ‘avontuurlijk’ retrospectief. Het is onmogelijk om alle bellettrie tot je te nemen. Je bent als lezer een eenzame zeiler op een enorme oceaan van boeken, maar soms moet je aan durven leggen op een vreemde oever en word je aangenaam verrast. Het eiland van verlangen, van herinnering, van nostalgie, nee, niet die valse, van verdwenen vergezichten en vernieuwde inzichten, van de mens die je in je jeugd was, die ergens nog verborgen zit in de oudere man in het heden. Naar verluidt zijn elke tien jaar de cellen van een mens volledig vernieuwd, ben je weer een nieuwe versie van jezelf. Terpstra brengt al die uitgaves van Terpstra met elkaar in contact. ‘Echt iemand leren kennen is moeilijk, misschien onmogelijk.’
Terpstra is in alle melancholica ook bijzonder geestig, lekker droog, bijvoorbeeld wanneer hij de opkomst en onvermijdelijke ondergang van het plaatselijke Chinese restaurant serveert. Hij doseert in het algemeen heel kundig, maakt gebruik van een enkel laconiek zinnetje om de betekenis van een scène net even te laten kantelen. De troost van het ontdekken van muziek, heerlijk herkenbaar. Terpstra stelt fijn terloops legitieme vragen, observeert nauwkeurig. Zijn opsommingen – normaal iets om te verafschuwen – zijn een wezenlijk onderdeel van zijn ‘strategie’. Het eiland is een ‘teken van leven’, een pleidooi voor verbeelding. De kracht van het sprekende detail, de kleine anekdotiek die een groter verband laat zien. Een werk waaruit je voortdurend wilt citeren. Hetgeen hier achterwege blijft aangezien deze roman gewoonweg gelezen móet worden. Ja, ook voor de pijn, die vakkundig is ingekapseld, verpakt in vorm, in geestigheid, en daardoor juist extra invoelbaar is.
Aanmeren bij dit eiland!
Guus Bauer
Koos Terpstra – Het eiland. Ambo Anthos, Amsterdam. blz 256. € 21,99.