Nieuws: Vernieuwde Canon van de Nederlandstalige literatuur vanuit Vlaams perspectief
In 2015 presenteerden Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde (KANTL) en het Vlaams Fonds voor de Letteren (VFL) een nieuwe canon. Nu vijf jaar later is er een vernieuwde canon gepresenteerd.
Nieuw in de lijst zijn Van de koele meren des doods van Frederik van Eeden, Pallieter van Felix Timmermans en Turks fruit door Jan Wolkers. Daarvoor moesten het Geuzenliedboek, de Verzen van Willem Kloos, Wolfijzers en schietgeweren van Richard Minne en Gangreen 1 (Black Venus) van Jef Geeraerts wijken.
Minneliederen – Hendrik van Veldeke 1170 < > 1190
Liederen – Hadewijch ± 1240
Walewein – Penninc en Pieter Vostaert medio 13de eeuw
Van den vos Reynaerde – Willem die Madocke maecte ± 1260
Der naturen bloeme – Jacob van Maerlant ± 1270
Karel ende Elegast – < 1325
Die geestelike brulocht – Jan van Ruusbroec ± 1343
Beatrijs voor 1374
Lanseloet van Denemerken ± 1400
Gruuthuseliedboek – ± 1400
Elckerlijc 1450 < > 1500
Mariken van Nieumeghen 1500 < > 1515
Refreinen (I) – Anna Bijns 1528
Antwerps liedboek 1544
Spaanschen Brabander – Gerbrand Adriaensz. Bredero 1617
Gedichten van den Heere Pieter C. Hooft – P.C. Hooft 1636
Poëzy of verscheide gedichten – Joost van den Vondel 1650
Lucifer – Joost van den Vondel 1654
Korenbloemen – Constantijn Huygens 1658
De Leeuw van Vlaenderen – Hendrik Conscience 1838
Max Havelaar – Multatuli 1860
Verzen – Herman Gorter 1890
Rijmsnoer om en om het jaar – Guido Gezelle 1897
Van de koele meren des doods – Frederik van Eeden 1900
De stille kracht – Louis Couperus 1900
Het vader-huis – Karel van de Woestijne 1903
Pallieter – Felix Timmermans 1916
Dichtertje – De Uitvreter – Titaantjes – Nescio 1918
Tantes – Cyriel Buysse 1924
Het leven en de dood in den ast – Stijn Streuvels 1926
Nagelaten gedichten – Paul van Ostaijen 1928
Nieuwe gedichten – Martinus Nijhoff 1934
Elias of het gevecht met de nachtegalen – Maurice Gilliams 1936
Karakter – F. Bordewijk 1938
Houtekiet – Gerard Walschap 1939
Eiland der ziel – Gerrit Achterberg 1939
Parken en woestijnen – M. Vasalis 1940
Het dwaallicht – Willem Elsschot 1946
De Avonden – Gerard Reve 1947
Oeroeg – Hella S. Haasse 1948
apocrief / de analphabetische naam – Lucebert 1952
De Kapellekensbaan – Zomer te Ter-Muren – Louis Paul Boon 1953 / 1956
Het levend monogram – Ida Gerhardt 1955
De Oostakkerse gedichten – Hugo Claus 1955
De donkere kamer van Damokles – Willem Frederik Hermans 1958
Het boek Alfa – Ivo Michiels 1963
Verzamelde gedichten – J.C. Bloem 1965
Turks fruit – Jan Wolkers 1969
Het verdriet van België – Hugo Claus 1983
De ontdekking van de hemel – Harry Mulisch 1992
Daarnaast roept de canoncommissie het publiek op om haar eigen ‘blinde vlek’ te vullen:
De commissie is zich bewust van de uitsluitingsmechanismen en discriminaties die historisch mee hebben bepaald welke werken op haar tafel zijn terechtgekomen (en welke niet). Daarom houdt ze in de nieuwe canonlijst een plaats open die kan worden ingenomen door het werk van onderschatte of onbekend gebleven auteurs die ten onrechte uit haar blikveld werden geweerd door de poortwachters van hun tijd.