Column: Over het opschonen van de boekenkast (14)
Bij Hermans in Parijs
De letter H neemt in mijn boekenkast meer dan tweeënhalve plank in beslag. De rij begint met Hella S. Haasse en eindigt met Philip Huff. Daartussen treffen we Kees ’t Hart en Maarten ’t Hart, A.F.Th. van der Heijden, F.B. Hotz en nog enkele auteurs wier achternaam met de achtste letter van het alfabet begint. In zijn eentje neemt Willem Frederik Hermans bijna anderhalve plank in beslag.
Ik moet, zie ik nu, om alfabet-technische redenen die ik eerder uiteenzette, de boeken van Van der Heijden en Hermans nog van plek wisselen. Een mens is nooit klaar met zijn boeken.
Ik ben twee keer bij Willem Frederik Hermans thuis geweest, beide keren in Parijs. Eind 1977 interviewde ik hem voor Het Vrije Volk in het appartement dat hij bewoonde in het zeventiende arrondissement op nummer 18 van de rue Théodule Ribot. Toen ik hem aansprak nadat hij in Brussel uit handen van koning Boudewijn de Prijs der Nederlandse Letteren in ontvangst had genomen, schreef hij met mijn balpen het adres in mijn kladblok. Na mijn schriftelijk verzoek om een interview liet hij weten dat ik welkom was.
Het interview was bedoeld voor de kerstuitgave van 1977, maar om de een of andere reden stond het pas op 7 januari 1978 in de krant. Wie er zin in heeft, leze het verhaal hier.
De tweede keer bezocht ik Hermans toen hij op avenue Niel nummer 86 woonde, ook in het zeventiende. Het was 16 augustus 1982. Die middag zou hij de 85 exemplaren van Geyerstein’s Dynamiek nummeren en signeren die ik in twee verschillende uitvoeringen had uitgegeven als het derde deel van Dijl’s Bibliofiele Bibliotheek. Ik was maar wat trots dat hij had ingestemd met een bibliofiele uitgave en was, nu ik met een doos vol boeken bij hem aanklopte, niet minder zenuwachtig dan toen ik hem als jonge verslaggever interviewde. Het was mij niet onbekend dat hij interviewers wel eens de deur wees. Of uitgevers ook dat lot ten deel kon vallen, wist ik niet.
Maar zoals hij tijdens het interview de beminnelijkheid zelve was, toonde hij zich nu opnieuw een voortreffelijk gastheer. Hermans was zeer tevreden met de beide uitvoeringen van het boek. Zestig exemplaren waren gebonden in halfleer met platten van Frans handmarmer, vijfentwintig in leer en perkament en bovendien gestoken in een foedraal van leer en perkament. Het bindwerk was verricht door David Simaleavich die in Amsterdam Binderij Phoenix runde, een vakman die zijn gelijke niet kende. Als ik nu de boeken bekijk, zitten ze nog net zo strak in de band als achtendertig jaar geleden. Ik vind een bewijs dat ik op 28 juni 1982 een bedrag van 5000 gulden aan Binderij Phoenix heb betaald, veel geld.
Een andere kostenpost was uiteraard de auteur die mij had laten weten dat hij in dit soort gevallen twintig procent royalty’s vroeg én kreeg. Omdat Geyerstein’s Dynamiek pas mijn derde uitgave was, en de bescheiden winst die ik met Wolwevershaven van Jan Eijkelboom had gemaakt, was opgegaan aan Philosophische Psychologie van de Kunst, een jeugdtekst van Leo Vroman, moest ik voor dit project aankloppen bij een bank. Het Dordtse filiaal van de Banque de Paris et des Pays Bas verschafte mij een overbruggingskrediet, zodat ik Hermans kon betalen en tegelijkertijd de naam van een chique bank kon vermelden op het prospectus dat ik aan potentiële kopers rondstuurde.
Tegen de tijd dat ik me met de boeken bij Hermans vervoegde, was de hele oplage zo goed als verkocht. Tegenwoordig duikt er zo nu en dan een exemplaar op bij een veiling, zoals laatst bij Catawiki. Het is spannend om het verloop van de biedingen te volgen, hoewel ik er natuurlijk niets meer mee opschiet.
Bieder 6878 mengde zich pas op het laatst in de veiling met een bod van 286 euro. Het was zes minuten voordat het kavel zou sluiten. Nog even sputterde bieder 6900 tegen, die al sinds het begin van de veiling op 24 april meedeed. Zijn openingsbod was zes euro, het bod van een dag later, 131 euro, hield vijf dagen stand. Echt beweging kwam er pas op de laatste dag, 2 mei. Rond de middag was 193 euro het hoogste bod, na half negen schoot de prijs met sprongen van twintig euro omhoog. Er kwam ineens een bieder 5041 die er 350 euro van maakte, werd overboden door 6878, in de voorlaatste minuut de stand op 400 euro bracht en tenslotte het onderspit moest delven.
Het op Catawiki ter veiling aangeboden exemplaar van Geyerstein’s Dynamiek – genummerd ‘45’ en gesigneerd ‘W.F. Hermans’ – ging voor 420 euro naar bieder 6878.
Zoveel is deze editie dus nu waard. Dat betekent dat de prijs ten opzichte van 1982 is verdubbeld, want toen kostte een exemplaar met gemarmerde platten 450 gulden. Overigens werd in 2014 op Catawiki het exemplaar nummer 43 geveild voor 551 euro en een exemplaar van de editie in perkament en foedraal, nummer VII, dat in 1982 voor 650 gulden van de hand ging, wisselde eveneens in 2014 voor 1313 euro van eigenaar.
In hun omschrijving zeggen de experts van Catawiki dat Geyerstein’s Dynamiek ‘enkele maanden’ eerder bij De Bezige Bij was verschenen, dus vóór mijn uitgave, maar dit is onjuist. Mijn bibliofiele editie verscheen medio augustus, de Bezige Bij-uitgave lag in september 1982 in de winkels. Frans A. Janssen corrigeert in zijn bibliografie van Hermans’ werken het ‘Eerste druk september 1982’ van De Bezige Bij met vierkante haken: ‘Eerste druk [Tweede druk]’.
De Bezige Bij en ik werkten overigens wel samen. Anders dan in de dummy van Geyerstein’s Dynamiek werd in de uiteindelijke uitgave, de tweede druk dus, het zetsel gebruikt dat voor de bibliofiele uitgave was gemaakt door Drukkerij Geuze & Co, die ook mijn drukker was. De zetkosten heb ik dus kunnen delen.
Voor de volledigheid zij hier vermeld dat mijn exemplaren niet gewoon bij de H in de boekenkast staan. Ik bewaar ze in een kastje waar geen licht in binnendringt. Je moet zuinig zijn op je spullen.