Recensie: Colm Tóibín – Het verhaal van de nacht
De ellende van literatuur
Goede literatuur kent geen happy ending. In de eerste tweehonderd bladzijden van Het verhaal van de nacht van de Ierse schrijver Colm Tóibín gaat het met de hoofdpersoon steeds beter. Het gaat uiteindelijk zo goed, dat het alleen maar slechter kan gaan. Richard Garay is de zoon van een rijke Argentijn en een eigengereide Engelse vrouw. Als vader overlijdt, komen moeder en zoon in een armzalig appartementje in Buenos Aires terecht. Richard brengt extra geld in door privélessen Engels te geven. Zo komt hij in contact met rijke families. Op één van zijn leerlingen, Jorge, raakt hij verliefd. Op een gezamenlijke trip naar Barcelona merkt hij dat die liefde niet wederzijds is. Wel komt Richard in Spanje in contact met Chileense vluchtelingen. Voor het eerst wordt hij geconfronteerd met de duistere kant van Zuid-Amerika.
De politieke lijn lijkt dan het belangrijkste thema in het verhaal te worden. Terug in Argentinië doet hij mee aan de discussies tijdens etentjes bij de familie van Jorge. Als de Falkland-oorlog uitbreekt staat de ‘halve Brit’ Richard automatisch aan de kant van de Argentijnen en daardoor wekt hij veel vertrouwen.
Tóibín weet heel aannemelijk te schrijven over de nasleep van die oorlog. Het is duidelijk dat de militairen de macht moeten overgeven en onder de rijke families wordt er al gekonkeld en onderhandeld over de opvolging van de macht. Een grote rol in het geheel krijgt Richard als hij nauw bevriend raakt met een Amerikaans echtpaar dat direct Washington moet informeren over de toestand van het land. Dankzij hen wordt Richard adviseur en vertaler voor een stroom buitenlandse oliehandelaren die willen profiteren van een gunstiger politiek klimaat.
Ook in zijn persoonlijk leven gaat het goed met Richard. De dood van zijn moeder zorgt eerst voor verdriet, maar geeft daarna veel vrijheid. Dan ontmoet hij Pablo, de broer van Jorge. Binnen de kortste keren zijn de twee smoorverliefd. Als Richard zijn bedompte appartement verlaat en praktisch samen gaat wonen met Pablo in een luxueuze villa aan de kust lijkt het geluk compleet. Het duistere verleden van Argentinië is ingeruild voor een meer democratischer systeem. Richard is rijk door zijn advieswerk en hij is gelukkig in de liefde. Wat wil je nog meer? Maar dan moet je nog tachtig bladzijden!
Natuurlijk houdt het geluk geen stand. Pablo verdwijnt plotseling van het toneel. Richard ontdekt dat hij aan aids lijdt. Als hij Pablo toevallig tegenkomt in het ziekenhuis, weet hij dat ook zijn vriend aids heeft. De vriendschap wordt hervat, maar wel met het vooruitzicht van hun onder-gang. Ze gaan wonen in het oude appartement van Richard en zijn moeder. Terug bij af.
De politieke laag laat Tóibín in die laatste tachtig bladzijden achterwege. Een interessant boek over een homoseksuele hoofdpersoon die van zeer nabij de machtsstrijd in zijn land volgt, verwordt dan tot de zoveelste aidsroman die weinig nieuwe invalshoeken biedt. De persoonlijke en politieke laag van het boek staan daardoor los van elkaar. Pak dus een schaar en ga knippen bij bladzijde 234 en je hebt een prachtig boek met een happy end.
Coen Peppelenbos
Colm Tóibín – Het verhaal van de nacht. Vertaald door Anneke Goddijn. Atlas, Amsterdam. 320 blz.
Deze recensie verscheen eerder in de Leeuwarder Courant 5 september 1997.