Recensie: Dominique Willaert – Laten we beginnen
De orde in vraag stellen
Jonge mensen raken gefrustreerd door hun eigen pogingen een beter milieu te dienen. Zij stoppen met het eten van vlees, maar ondertussen gaan politici gewoon door met het geven van vergunningen voor oliepijpleidingen en gasboringen. Of ze subsidiëren varkensboeren bij de uitbreiding van stallen. In de supermarkten is het vlees te goedkoop, terwijl de kleine boeren te weinig kunnen verdienen om op een ‘diervriendelijke’ manier te produceren. De meeste mensen blijven kiloknallers, karbonades en hamlappen kopen. Oliemaatschappijen doen net of ze groen zijn door energiezuinige tips te geven, maar ze geven vele miljarden meer uit aan het winnen van fossiele brandstoffen. Bovendien lobbyen ze in Brussel om maatregelen tegen klimaatbescherming te dwarsbomen.
Kunstenaar Oscar Murillo is niet in Arnhem voor de tentoonstelling van Sonsbeek, maar in zijn geboortedorp in Colombia. Hij helpt bij het uitdelen van voedselpakketten aan arbeidersgezinnen, die als gevolg van de corona-malaise zonder werk zijn en dus zonder inkomen. Is het uitdelen van voedselpakketten genoeg om de armoede te bestrijden?
Dergelijke vragen stelt Dominique Willaert in zijn brieven aan 25 ‘jonge mensen’. Hij is artistiek leider van Victoria Deluxe, dat als sociaalartistieke werking projecten opzet die gericht zijn op het ontwikkelen van nieuwe vormen van zin- en betekenisgeving. Willaert is actief als theater-en filmmaker. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de ‘jonge mensen’, die antwoorden op de brieven artistieke interesses hebben en/of activistisch zijn.
Het boek Laten we beginnen is het vervolg op een theatervoorstelling op Theater aan Zee in Oostende en Arca in Gent. Willaert is er zich sterk van bewust dat hij, geboren in 1963, veel te danken heeft aan de emancipatie en het goede onderwijs van die tijd. De jongeren van nu hebben het moeilijker omdat ze een plaats moeten veroveren in een wereld van concurrentie en toenemende ongelijkheid. Hun toekomst lijkt somber. Dystopieën als The Matrix, The Hunger Games en Handmaid’s Tale leiden tot wanhoop. Willaert wijst op hoop en stelt dat een ander verhaal mogelijk is. Wat is de hoop van de ‘jonge mensen’? Zien zij mogelijkheden de wereld te verbeteren?
Laat ik maar meteen zeggen dat het boek mij eerder somber maakte, omdat de beschrijving van onze maatschappij met de weinige rijken die de macht hebben om de meerderheid in betrekkelijke of reële armoede te laten leven of sterven onontkoombaar lijkt. De ‘jongeren’ kunnen er weinig tegen in brengen. Ze kunnen slechts de sombere beschrijving bevestigen. Wat te doen? Laten we beginnen? Maar hoe? Een revolutie à la Lenin? Met nieuwe machthebbers?
En hoe kunnen we voorkomen dat we zelf meewerken aan de ongelijkheid? We kopen een smartphone terwijl we weten hoeveel mensen uitgebuit worden en moeten werken voor een hongerloon om het apparaat in elkaar te zetten. We weten dat de mineralen opgedolven worden door arme donders, dat hun omgeving wordt vervuild en vergiftigd. We weten dat we de wereld kapot maken door onze vliegreizen, door ons consumptiepatroon en we weten dat juist de armen en kanslozen er voor zorgen dat een rijke idioot en leugenaar president wordt van een wereldrijk.
Ik geef enkele voorbeelden uit het boek van Willaert. Hij schrijft allemaal ‘goede’ mensen aan, sympathiek, bewust van hun situatie, actief op het toneel of in beeldende kunst of in opbouwwerk. Aan deze mensen zal het niet liggen.
Astrid (27) vraagt zich af of er wel een einde komt aan de verstoorde relatie tussen mens en natuur. Zij vreest ‘dat er gewoon weer een halfslachtige oplossing komt die het probleem tijdelijk opschort’. Ze ‘wil dolgraag meebouwen aan nieuwe wegen, wegen van vertrouwen, solidariteit, respect, rust, veiligheid en liefde, want daarvan kunnen er nooit genoeg zijn.’ Nee, denk ik, maar hoe dan en krijgen we de neoliberalen zover dat ze meewerken of denken die ‘après nous le déluge’?
Het valt trouwens op dat de ‘jongeren’ uitstekende brieven schrijven, goed van taal en opbouw en vol empathie. Ze zijn natuurlijk wel geredigeerd.
Maar ja, de Baudet-aanhangers of de Vlaamse populisten doen niet mee. Die leven in een andere wereld, komen niet in aanraking met Victoria Deluxe, trekken zich terug in het verleden en in eigen huis. Die laten zich angstig maken en zijn bang voor elke verandering. Ze gaan gewoon door richting afgrond.
Bilal (29) wil wel afstand doen van een Louis Vuitton-handtasje. ‘Ik wil heel graag meewerken aan een samenleving waarin een bakker evenveel verdient als een minister, waar ook ter wereld. Je kan op mij rekenen!’ Hoe dan? Lieselotte (24) gruwt van competitie en werkstress, het punten moeten scoren op scholen. Onze mentaliteit moet veranderen, maar ‘Hoe we die concreet kunnen verwezenlijken op grote schaal, is voor mij nu nog een groot vraagteken, maar je brief helpt me om hier sterker in te geloven. Nawel (23) gelooft ‘in een generatie waarin we ‘nee’ durven zeggen.’ Anna (19) staat met haar rug naar de fotograaf. Ze heeft het heel moeilijk gehad, wilde wel uitstappen. Ze wil heel graag deel uit maken van iets groters. Ze verlangt naar geborgenheid. ‘We zijn uiteindelijk allemaal op zoek naar die barstjes waar jij het in jouw brief over hebt. Ik zie er veel, maar het leert me heel sterk dat we ons niet moeten blindstaren op de barstjes zelf, maar wel op het licht dat er door tevoorschijn komt.’
Willaert geeft heel gevarieerd, in elke brief weer anders, toegesneden op de geadresseerde, een kijk op onze wereld. Zijn visie lijkt me juist en ik kan alleen maar mee hopen dat er meer mensen komen, die inzien dat we een eind moeten maken aan de ongelijkheid, dat we ons leven op de aarde moeten beschermen, dat we niet moeten wachten tot de aarde met ons afrekent. Maar ja…
Remco Ekkers
Dominique Willaert – Laten we beginnen. EPO vzw, Berchem. 284 blz. €20.