Paranoide in fancy places

In Salomons Oordeel krijgen we een inkijkje in het gezin Cohen. Hoofdpersoon Max is een Jood uit Amsterdam Zuid. Zijn vrouw Alyssa is zwart en komt uit de Bijlmer. Ze zijn getrouwd en hebben een zoon Salomon, die -en dat wordt al snel verteld- op zijn moeder lijkt. Er is dus een verschil in kleur tussen vader en zoon en dat zorgt voor frictie, want waar hoort hij bij?

Het boek begint met een schijnbaar onschuldige anekdote waarin Max een appje verstuurt en ervoor kiest om de emoji ‘opgestoken duim’ te gebruiken. Hij kiest een kleur in het midden van het spectrum, een lichtbruine. Alyssa begrijpt hem niet goed, hij is toch gewoon wit? Maar Max voelt zich geen witte Nederlander, althans niet meer na 1940-1945. Ook wordt er in de proloog een ander probleem opgevoerd: Salomon is gearresteerd en de ouders weten nog niet waarvoor.

Daarna begint het verhaal over het leven van het gezin Cohen in Amsterdam Zuid. Op het oog een redelijk normaal gezin. Er wordt geruzied over van alles en nog wat. Er komt een vriendinnetje van Salomon over de vloer. Er is een discussie over de vakantiebestemming. De gewone huis tuin en keuken problemen, volgens Alyssa en haar zoon. Maar zo ziet Max dat niet. Max maakt zich erg boos over de ongelijkheid in de wereld, over de sociaal maatschappelijk gemarginaliseerde groepen in de samenleving. Hij ziet de problemen overal om zich heen. Niet alleen thuis maar ook als hij een fancy restaurant binnenloopt (hij begint meteen te tellen hoeveel Joden, hoeveel mensen van kleur, hoeveel witte?)

Op een gegeven moment sluit Max zich aan bij De Movement, een beweging tegen racisme. Hij gaat met hen mee naar Den Haag om te demonstreren. Onderweg in de bus, vraagt de organisator Perks aan Max wat hij eigenlijk zelf doet om het kledingbedrijf waar hij werkt (ZARA) inclusiever te maken? Max begrijpt de vraag eerst niet. Dan vraagt Perks of Max bereid is zijn positie als witte man op te geven voor meer kleur bij ZARA? Of hij bereid is ontslag te nemen om ruimte te maken? Max vindt dit niet de manier waarop je een boodschap over racisme moet overbrengen, dat moet je doen door rustig te vertellen, niet door je woede te laten zien of mensen voor het blok te zetten. Het meningsverschil dreigt uit de hand te lopen en Max moet voortijdig de bus verlaten. Hij vindt zichzelf gedesillusioneerd terug bij een tankstation op de A4. Ondanks al zijn pogingen om mee te leven met hen die zich gediscrimineerd voelen, wordt hij door hen gezien als een witte Nederlandse man die ruimte moet maken. Hoe hij ook zijn best doet, Max wordt niet gezien voor wie hij echt is: een man die er ook niet echt bij hoort.

Wat Vuijsje in dit boek probeert is de hoofdpersoon in concrete situaties te brengen waarin hij niet meer alleen kan zeggen wat hij vindt of wat hij afkeurt maar waarin hij ook naar zijn overtuigingen moet handelen. Dat wordt nog het meest duidelijk in de arrestatie van zijn zoon. Hoe reageert hij daarop? Vertrouwt en gelooft hij dat zijn zoon onschuldig is? Kan hij vrij van oordelen naar de situatie kijken of is zijn blik toch gekleurd?

Vuijsje schreef met Salomons oordeel een zeer relevant boek, in deze tijd actueler dan ooit. Het verhaal is goed opgebouwd in scenes. Het leest prettig door de korte hoofdstukjes. En er zitten rake beschrijvingen in, zoals de wijze waarop Vuijsje de Joodse vader van Salomons vriendinnetje Golda neerzet, Lior, die in een kast aan het Vondelpark woont, een wagenpark voor de deur heeft en een vrouw aan zijn zijde die op Ariana Grande lijkt. Of de manier waarop hij zijn oude schoolvriendin Safara, die light skinned is, aan de Herengracht woont, kunstenares is en dreadlocks draagt, schetst. Safara heeft een biologisch kind maar daar praat ze weinig over. Ze heeft ook een geadopteerde zoon uit Suriname, die altijd onderwerp van gesprek is. Hij wordt immers gediscrimineerd en dat vindt Safara heel erg. Safara is ook een graag geziene gast is in talkshows omdat die redacties te wit zijn om andere kandidaten te vinden. Vuijsje laat goed zien waar de hypocrisie en het valse sentiment dreigt in het racismedebat.

Wat me vooral bijblijft na lezing van het boek is de pijnlijke zoektocht van de hoofdpersoon naar een plek in de wereld waar hij gezien wordt voor wie hij is. Als Jood, feitelijk de enige bevolkingsgroep die in Nederland in de afgelopen honderd jaar echt wettelijk vervolgd is, hoort hij bij een sociaal maatschappelijk gemarginaliseerde groep en vanuit die hoedanigheid voelt hij ook mee met de zwarten, de Turken en de Marokkanen in zijn land. Alleen zij voelen niet mee met hem. Hij wordt door hen weggezet als witte Nederlander. Als een rijke Jood die vast wel dingetjes kan ‘fixen’ als het nodig is. Het beeld dat hij van zichzelf heeft strookt niet met het beeld dat de ander van hem heeft en dat doet zeer. Het wegblijven van hokjes-denken waar Max voor staat, staat in schril contrast met de manier waarop Max door anderen wordt gepercipieerd.

Salomons oordeel is een knappe roman die qua thematiek naadloos aansluit op het huidige debat. Als ik dan toch iets zou moeten aanmerken is het misschien de wat serieuze ondertoon. Er moet een belangrijke boodschap worden overgebracht. Ik miste soms wat van de satire die er in Vuijsjes eerste boek Alleen maar nette mensen zo lekker dik bovenop lag. Nee, we mogen niet discrimineren, en nee we mogen ook niet oordelen en mensen in hokjes plaatsen. Maar we mogen er nog wel om lachen, toch? Juist om de pijn moet gelachen worden.

Maar dat daargelaten, Salomons oordeel is het lezen meer dan waard. Het zet je aan tot denken. Het dwingt je bij jezelf te rade te gaan: aan welke kant sta ik, als het eropaan komt? Dat doet Vuijsje met flair, betrokken en vakkundig.

Femmetje de Wind

Robert Vuijsje – Salomons oordeel. Lebowski Publishers, Amsterdam. 238 blz. € 21,99.