Recensie: Jan Siebelink – Verdwaald gezin
Verwachtingen die nooit uitkomen
Great Expectations. Dat zou de ondertitel kunnen zijn van Jan Siebelinks nieuwe, achtste roman Verdwaald gezin. Ieder van de hoofdpersonen koestert op een bepaald moment grootse verwachtingen van het leven. Dat die verwachtingen nooit uitkomen, zal de kenner van het werk van Siebelink niet verbazen.
Het is nu eenmaal niet de mens die over zijn eigen lot beschikt. Wie of wat dan wel? God, het noodlot, erfelijke belasting? Daarover laat de schrijver zich niet uit. In het boek is hij de god die de mensen naar zijn evenbeeld schept, die hen naar believen vertrapt als mieren of verwent als een jong poesje. Maar zelfs een jong poesje kan hij, de schrijver, op gruwelijke wijze laten doodgaan.
Verdwaald gezin is een familieroman. Siebelink vertelt het verhaal van Hugo en Paula Sprenger, na een kortstondige verliefdheid onder druk van de oorlogsdreiging haastig — te haastig, bleek achteraf — getrouwd. Op 15 augustus 1939 wordt hun dochter Noor geboren. Van liefde is dan al geen sprake meer. Veertien dagen later wordt de algemene mobilisatie afgekondigd en moet Hugo zich melden in een kazerne in Breda.
In het kort zegt de schrijver iets over de afkomst van Hugo. Zijn vader is opgeklommen van bouwambtenaar tot gemeentearchitect. Hij ergert zich aan de laksheid van zijn zoon die niet schijnt te weten wat hij wil. Iets uitvoeriger worden de contouren geschetst van het ouderlijk huis van Paula. Haar vader is een passieve, slonzige man. Te lui, zo wordt gezegd, om meer dan één kind te verwekken bij zijn vrouw die de sigarenzaak aan het Haagse Noordeinde runt.
Als de oorlog is uitgebroken krijgt Hugo als speciale opdracht een kolonel met een miljoen gulden in juten zakjes naar een Noord-Franse haven te loodsen. Het geld wordt begraven. Bij een vuurgevecht raakt Hugo gewond, een verpleegster van een noodhospitaal kruipt ’s nachts bij hem. Niet zijn huwelijk met Paula, niet de geboorte van zijn dochter, maar deze ene nacht met Elsje — de volgende ochtend is ze verdwenen als hij wakker wordt — is de spil waar het in zijn verdere leven om zal draaien, waar hij zijn grootse verwachtingen op baseert. Die nacht valt de Hugo zoals hij in zijn eigen verbeelding bestond, een avonturier die pas gedijt in tijden van gevaar, voor het eerst en voor het laatst samen met de werkelijke Hugo. Het zal de enige keer in zijn leven zijn dat hij echt seksueel genot ontvangt. Paula heeft hij na haar bevalling nooit meer mogen aanraken.
De lezer krijgt deze informatie in terugblikken voorgeschoteld, want het overgrote deel van het boek speelt zich af in 1956-’57. Hugo en Paula wonen dan in Arnhem, waar hij na de oorlog een baan heeft gekregen op het gemeentearchief. Noor zit in de laatste klas van de MMS. Zij, de mooie dochter, is de eigenlijke hoofdpersoon in Verdwaald gezin. Zij moet de verspilde levens van haar vader en haar moeder goedmaken: het is dan ook niet zozeer zij, die grootse verwachtingen van haar toekomst heeft, als wel haar moeder, die verslaafd is aan winkelen en gebak en altijd commentaar heeft op andere mensen.
Het raamwerk van het boek maakt echter dat de driehonderd bladzijden, die in de jaren vijftig spelen, eigenlijk ook weer een terugblik zijn, niet van een van de hoofdpersonen maar van de alwetende schrijver. Het boek opent met een scène waarin we Noor zien die háár zeventienjarige dochter gadeslaat als zij haar einddiploma in ontvangst neemt. ‘Noor dacht aan haar overleden man.’ Over wat er is gebeurd vanaf het moment dat zijzelf van school kwam en dit moment tast de lezer in het duister. Noor is getrouwd, maar met wie? Met de aan leukemie lijdende Pim Steyger? Dat is onwaarschijnlijk, omdat van hem in 1957 al werd gezegd dat hij het ziekenhuis niet meer zou verlaten.
Er hebben zich drama’s in haar leven afgespeeld, zoveel is duidelijk. Haar ouders hebben haar kind nooit gezien. Waarom is er een breuk geweest? Wat is er terechtgekomen van die grootse verwachtingen, van de toekomst die schitterend zal zijn? Hééft Noor het beter gehad dan haar ouders? Jan Siebelink doet er het zwijgen toe en daarmee zegt hij eigenlijk genoeg. In de door hem geschetste voorgeschiedenis zit de toekomst al ingebakken: het heden is een logische voortzetting van het verleden. Je afkomst bepaalt je toekomst.
Verdwaald gezin is een familieroman, constateerden we. Dat blijkt uit het onderwerp, maar ook uit de door Siebelink gehanteerde stijl, die soms erg refereert aan die van tante Betje. Dat wordt gecompenseerd door de nauwkeurigheid waarmee de schrijver de beklemming van de jaren vijftig neerzet: het voorlichtingsboek, het wandmeubel, de buren. En door de proloog en de epiloog die het hele boek die extra dimensie geven.
Maar Siebelink is ook een beetje slordig: op bladzijde 75 parkeert Hugo zijn auto, op bladzijde 76 zet hij zijn motor in de schuur. Die auto wordt pas later werkelijkheid, een tweedehands VW.
Frank van Dijl
Jan Siebelink – Verdwaald gezin. Meulenhoff.
Deze recensie stond eerder in Algemeen Dagblad, 8 april 1993.