Recensie: Jaap Krol – De hond die overstak
Dolen in de vaart der volkeren
NRC-journaliste Japke-d. Bouma zou een hekel hebben aan Jaap Krols personage Ronald Glashorst, een organisatie-adviseur die zichzelf als ‘innerlijke coach’ afficheert en er trots op is dat hij zinnen schrijft als:
De innerlijke coach is de schakel tussen wat de ondernemingsraad zou willen en daadwerkelijk kan. Hij stimuleert, ambieert, tolereert en fascineert.
Het wollige taalgebruik waartegen Japke-d. Bouma ten strijde trekt in haar columns en boeken is als een rode draad door het verhaal ‘De hond die overstak’ uit de gelijknamige verhalenbundel van Jaap Krol (Drachten, 1970) geweven. De verteller citeert uit maar liefst vier verschillende, allemaal even tenenkrommende managementboeken van Glashorst.
Op het eerste gezicht lijkt Glashorst met zijn managementgoeroe-allures, Saab 900 en twintig jaar jongere minnares op een clichémannetje, maar eigenlijk is hij helemaal niet opgewassen tegen het echte leven. Glashorst haat autorijden. Hij kan het ook niet goed. Tijdens een ruzie met zijn vriendin Linda rijdt hij een hond aan. De aanrijding is een nieuw begin. Glashorst grijpt de kans om zijn relatieperikelen en zijn bestaan als coach te ontvluchten en gaat op zoek naar de gewonde hond. In het onherbergzame stadslandschap van viaducten, taluds en ‘tierende auto’s’ vindt en redt hij de hond. Met de hond gaat hij naar een snackbar (Linda had hem een tofuburger voor willen schotelen) en samen brengen ze een nacht op straat door. De bedrijfscoach voelt zich prettig in de rol van underdog. Hij huurt een klein appartement in de periferie en haalt zijn Saab 900 nooit meer op.
Jaap Krol speelt met de verschillende rollen die een mens kan innemen. Zowel Linda als Ronald worden als het ware verdubbeld. Voor Ronald is er de ideale Linda, de aantrekkelijke jonge minnares, en de echte Linda, de zuigende, zeurende, vegetarische studente die vroeg op moet om naar college te gaan. Ronald is de bordkartonnen bedrijfscoach die platitudes debiteert en de schlemiel die het geluk vindt in de marge. Ook de tijd maakt rare sprongen in ‘De hond die overstak’. Vijftien jaar nadat Ronald afscheid heeft genomen van zijn oude leven, belt Linda bij hem aan. Ze is zwanger. ‘Haar dikke buik stak recht vooruit, terwijl zijn werkweek nog uit drie dagen bestond.’ Deze zin zorgde voor kortsluiting in mijn hoofd. In ‘Woorden’ staat ook zo’n ontregelende zin, de laatste van het verhaal, waarvan het tweede deel haaks op het eerste staat. Die liet mij in volkomen verwarring achter over de betekenis van het slot.
De hond die overstak is Jaap Krols debuut in het Nederlands. Eerder schreef hij drie verhalenbundels en een roman in het Fries. Over elk van de tien verhalen zou ik een uitgebreide, enthousiaste recensie kunnen schrijven. Ze zitten vol prachtige zinnen en rake typeringen. In ‘V. der v.’ schrijft Jaap Krol over de afgunstige echtgenoot van de racefietsende vrouw die net conrector is geworden:
Haar man interpreteerde zijn leven echter het liefst als een serie complotten tegen hem. Hij had geen bewijs voor welke theorie dan ook, maar zijn geloof dreef hem rechtstreeks zijn luie zetel in, waar hij jaloers de voeten een voor een op het voetenbankje legde.
Het voorgevoel dat het met de net uit een afkickkliniek ontslagen oud-klasgenoot van de conrector, een man die herboren lijkt door een nieuwe bril en fonkelende, witte gympen, slecht zal aflopen wordt aan het einde van het verhaal bewaarheid. De bril is kapot, de drager stoned en het witte zakje drugs ‘mompelde wat’. Jaap Krol is niet alleen goed in mooie zinnen, ook zijn personificaties zijn goed. Naast een mompelend drugszakje komen er in De hond die overstak koffers voor die geen zin hebben in een midweek Waddeneiland, een woord dat zwijgend door de slaapkamer loopt en ritmisch oplichtende smartphones die het ongeduld van hun eigenaressen begeleiden.
Jaap Krols dolende, vaak wat morsige hoofdpersonen, immer op zoek naar verlossing en erkenning, lijken verre familieleden van Frans Kellendonks personages. De tekortschietende vaders, de onverstoorbaar doorappende pubers, Frans met zijn fluorescerende hardloopshirts met kankerwerende logo’s en Hannes de Witte die een dubbelleven leidt als biefstuketende Tour de France-deelnemer kunnen niet mee komen in de vaart der volkeren, maar gelukkig hebben ze een schepper die hun een ontsnappingsmogelijkheid biedt in de vorm van een rijke fantasie of een flatje aan de rand van de stad.
Marie-José Klaver
Jaap Krol – De hond die overstak. Uitgeverij kleine Uil (Tzum-reeks 14), Groningen. 156 blz. € 16.