Recensie: Patrick Modiano – Onzichtbare inkt
Een Odyssee naar herinneringen
Patrick Modiano (1945), winnaar van de Nobelprijs voor de Literatuur, heeft al een aanzienlijk oeuvre op zijn naam staan wanneer daar dit jaar de Nederlandse vertaling Onzichtbare inkt aan toegevoegd wordt. Ook deze keer neemt hij de lezer weer mee naar Parijs, de oerbron in zijn werk. Wederom een roman met de welbekende Modianeske sfeeringrediënten, melancholie en beklemming, waarin de poëtica van Modiano herkenbaar, invoelbaar is, maar zich onderscheidt van zijn eerdere werk door de verrassende, mysterieuze plotwendingen.
Wanneer de ik-verteller Jean Eyben als vroege twintiger op proef aan wordt genomen bij het bureau van monsieur Hutte, geeft deze hem de opdracht om het spoor na te jagen van Noëlle Lefevbre, een jonge vrouw die plotsklaps is verdwenen. Een dossier met ‘witte plekken’ en een steekkaart zijn vooralsnog de enige aanknopingspunten. Een obscure, onopgeloste zaak – met een groot vraagteken of de verdwijning ooit opgelost zal kunnen worden -, maar voor Eyben zo intrigerend dat hij besluit het dossier mee te nemen op het moment dat hij zijn werkzaamheden bij het bureau staakt.
Gewapend met de steekkaart loopt hij, samen met de lezer, in haar voetsporen de straten van Parijs af en gaat hierbij associatief te werk. Bij het Poste Restanteloket vraagt hij tevergeefs naar aan haar geadresseerde post. Toevalligerwijs raakt hij in gesprek met iemand die haar heeft gekend en hem meeneemt naar een appartement waar ze eerder enige tijd verbleef. Daar vindt hij – verborgen in de lade van een nachtkastje – een agenda die Noëlle toebehoort. De summiere aantekeningen leiden Eyben, langzaam maar zeker, verder in zijn queeste. Toch zorgen de lege plekken voor grote raadselen en hij begint te denken dat ze onzichtbare inkt heeft gebruikt.
Ik had nog allerlei andere details nodig, details die op het eerste gezicht niets met elkaar te maken zouden hebben, tot ik genoeg stukjes van de puzzel zou hebben verzameld. Dan hoefde ik ze alleen maar in de goede volgorde te leggen om de samenhang aan het licht te brengen.
Maar waarom is hij zo gefascineerd door deze zaak? Wie is toch Noëlle Lefebvre? Met kleine stapjes weet Eyben de witte vlekken in zijn geheugen in te kleuren, kleine stapjes die de lezer verwarren, doch heel voorzichtig de sluier van de plot doen oplichten. De rode draad die door losse eindjes steeds meer vorm krijgt en zijn geheugen triggert en activeert. Omdat het geheugen niet feilloos is en door de persoon zelf beïnvloed wordt, blijft het verhaal raadselachtig en ongrijpbaar. Jaren zijn inmiddels voorbij gegaan als hij een foto ziet van een vriend van Noëlle en contact met hem zoekt. Vele toevalligheden zijn leidend voor de protagonist.
Ik was niet op mijn hoede, en als ik aan de toekomst dacht, was ik ervan overtuigd dat niets van wat ik beleefde ooit verloren zou gaan. Niets. Ik was te jong om te beseffen dat je op een gegeven moment steeds vaker op gaten in je geheugen stuit.
Modiano speelt met bewuste en onbewuste herinneringen die in de loop der tijd naar de achtergrond zijn geraakt en witte plekken vormen, maar waarbij er laatjes openschuiven wanneer er zich een ervaring voordoet en het geheugen wordt getriggerd. De zogenaamde mémoire involontaire. Hij is hierbij schatplichtig aan Proust en diens Op zoek naar de verloren tijd.
De verdwijning van Noëlle Lefebvre riep bij mij veel diepere echo’s op, van zo ver dat ik onmogelijk had kunnen zeggen waar ze vandaan kwamen.
Eyben is van zins een boek te schrijven over de zoektocht naar herinneringen, waarbij hij ervoor kiest om niet-chronologisch, niet-lineair te schrijven. Hierdoor lopen tijden door elkaar heen om uiteindelijk in elkaar versmelten wanneer heden en verleden samenkomen. Er wordt de indruk gewekt dat er een connectie is tussen Eyben en Noëlle en dat hij heimelijk bezig is verliefd te worden. Op het moment dat hij – voor de lezer een behoorlijk abrupte sprong in de tijd – in Rome is en de sporen van Noëlle probeert te volgen, wisselt het perspectief, haast ongemerkt, maar heel natuurlijk. Dat is het moment dat het duidelijk wordt dat Eyben de speurtocht reconstrueert en eindelijk is begonnen aan zijn eigen boek.
Heel behendig weet Modiano beelden op te roepen door suggestief te schrijven, precies zoals we van hem gewend zijn, en het gelaagde verhaal verrukkelijk traag te laten verlopen, zonder dat hij er teveel woorden aan ‘vuil’ maakt. Het resultaat is een boek betrekkelijk kleine van omvang, maar met een heel vol en meeslepend plot, waarin er steeds dunne mistflarden hangen tussen feit en fictie.
De Franse titel Encre sympathique roept al meteen de vraag op waarom vertaler Maarten Elzinga heeft gekozen voor ‘onzichtbaar’. Het Franse sympathetique staat in dezen niet voor het Nederlandse sympathiek. Sympathetische inkt bestaat uit kobaltzout, dat een roze kleur geeft wanneer het is opgelost, waardoor het bijna onzichtbaar is, en blauw wordt nadat het is opgedroogd. De kleur blauw is een opmerkelijk en leidend motief. Het symboliseert vertrouwen, loyaliteit, wijsheid, zelfverzekerdheid, intelligentie, geloof en waarheid.
De hamvraag is of de protagonist zoekt naar Noëlle of naar zichzelf. Een duidelijk antwoord wordt de lezer gelukkig onthouden. Ook al maakt Modiano veel gebruik van het thema herinnering, hij weet steeds weer te ontroeren en zal daardoor niet gaan vervelen. Het open einde geeft voldoende ruimte om nog een poosje te kauwen en te herkauwen op de roman. Magnifiek!
Marjon Nooij
Patrick Modiano – Onzichtbare inkt. Uit het Frans vertaald door Maarten Elzinga. Querido, Amsterdam. 144 blz. € 18.99.