Gedichten met vele extra’s

In het titelgedicht uit Kunnen ernstige volkeren verzuidelijkt worden? bevraagt een ‘hij’-figuur (die voor de gelegenheid Poppe Laars blijkt te heten) een minister over onze volksaard:

Excellentie,
schreef hij,
Excellentie,
als de vrouwen in dit land
hun vulvend licht
alleen in propere doosjes durven los te laten
en op straat en in uit-
spanningen
slechts schitteren met valse schijn,
als de vaders des vaderlands als
mekkerende moeders
de zaak verknippen tot de
onoplosbare puzzels van voorheen,
als de middelen, maddelen en moddelen
stelselmatig tot doel verworden (toet-toet)
en niemand, niemand zich afvraagt
waarom men in de lage landen zo weinig met elkaar zingt,
dan Excellentie
wordt het rood dat geen rood durft te zijn
als knellend,
schrijnend schoeisel.

Tot zover is het gedicht nog slechts een klaagzang, waarin iedereen misschien wel iets herkent. Middelen worden doelen en de werkelijkheid is valse schijn. En dat knelt deze op dit punt nog anonieme ‘hij’. Dat de beschreven wereld deze ‘hij’ maar matig bevalt, is duidelijk. Maar met een probleem vast te stellen, is er nog geen oplossing. En die komt ook niet, zo blijkt uit het vervolg:

Excellentie,
vroeg hij,
Excellentie,
heb ik de vrijheid om,
vrij
van vreemd oorlogskleed
en vrij
van van gympen, laarzen of dansalen
(zij bewandelen de rede nog vaker anaal
dan mij lief is),
heb ik de vrijheid
om klompenloos te worden om
barrevoets
mijn tocht te volbrengen?

Nee, de schrijver, de spreker, de vragensteller kan de prangende vraag uit de titel niet beantwoorden, het probleem niet oplossen. Hij stelt daarom slechts zijn eigen vlucht voor, een vlucht die met name door dat ‘vreemd oorlogskleed’ iets van een desertie heeft. Geen dapper individualisme, eerder een laf wegduiken voor de werkelijkheid.
De minister, zo blijkt uit de laatste strofe, is de beroerdste niet. Ze is maar al te makkelijk bereid om de wankelmoedige ‘hij’-figuur het kruis van achteren te geven. Maar niet zonder daar een historische waarschuwing aan toe te voegen:

Poppe Laars,
sprak ze
door de mond van haar pennenlikker,
Poppe Laars
gij zuidelijke zot,
als gij uw dwaze kou wilt lijden
is dat uw eigen zaak en niet de onze
maar niet, ik herhaal
niet zonder naam, geslacht of nationaliteit.
Gedenk 1839 en weet wat u te wachten staat.

1839 was, zoals bekend, het jaar waarin Nederland na negen jaar treuzelen eindelijk de soevereiniteit van België erkende. Zuidelijke zotten die meenden beter af te zijn zonder de Nederlandse moraal en bevoogding. Intussen dringt zich de vraag op of de weg van België wel die verzuidelijking uit de titel voldoende vertegenwoordigt. Ik, als lezer van mijn tijd, dacht nog voor ik een letter gelezen had, eerder aan de mediterrane landen waartegen wij met zo veel genoegen een vingertje heffen. Maar het gedicht is dan ook feitelijk nog niet af – ondanks dat ik het hierboven enigszins voorbarig over een laatste strofe had. Want onder de laatste regel staat nog een QR-code, waaronder een filmpje verborgen zit. Dat is natuurlijk niet zo maar een aardigheidje. Het hoort wat mij betreft gewoon bij het gedicht. Het filmpje is een fragment uit O Amor Natural, de film van Heddy Honigmann waarin gewone Brazilianen erotische gedichten van de Braziliaanse dichter Carlos Drummond de Andrade voorlezen. Het fragment toont een oudere heer die in de scheerstoel bij de kapper het billengedicht (‘billehoning billekleur billelelie billelief’) voorleest. En hoewel de kapper aan het eind verzucht dat hij zo, met al die billen, niet fatsoenlijk kan scheren, ademt de hele scène een zorgeloze vrolijkheid die inderdaad erg onnederlands aandoet.

Ook veel andere gedichten in de bundel hebben zo’n QR-code. Die verbinden de gedichten met de meest uiteenlopende mediafragmenten. Van een korte presentatie over sensitiviteit tot een lied van de Zangeres zonder Naam, van een beeldloos stukje jazzmuziek tot een filmpje waarop de jammerlijk vergeten dichteres Ina Bot een van haar gedichten voorleest.

Omdat de QR-codes nooit naar iets uitleggerigs verwijzen, en zodoende een eigen interpretatie van een gedicht nergens in de weg zitten, vormen ze een welkome en originele aanvulling bij de afgedrukte teksten. De literatuur-filosofische vraag of deze aanvullingen nu wel of niet deel uitmaken van het betreffende gedicht laat ik graag ter overweging van iedere individuele lezer. Maar u weet inmiddels hoe ik er over denk.

Jan de Jong

Poppe Laars – Kunnen ernstige volkeren verzuidelijkt worden?. De Kaneelfabriek, Udenhout. 94 blz. € 16,75.