Recensie: Simon Vestdijk – De held van Temesa
Alles verandert, onophoudelijk
Volgens Homerus was Polites de beste vriend van Odysseus, ook al komt zijn naam maar één keer voor in de Odyssee. Dankzij Pausanias is er veel meer over deze vriend bekend. Polites zou, in gezelschap van Odysseus, Temesa bezocht hebben – een plaats aan de zuidkust van Italië – en zich daar vergrepen hebben aan een jonge vrouw. De inwoners van Temesa hadden hem daarna uit woede gestenigd. Echter, Polites keert terug als geest en valt de inwoners van de stad constant lastig. Om van hem af te komen, richten zij – op advies van het orakel van Delphi – een heiligdom voor hem op en bezorgen hem jaarlijks een jong ongerept meisje van vijftien. In de volksmond wordt Polites ‘de held’ genoemd.
Als de roman De held van Temesa van Simon Vestdijk begint, wordt nog steeds elk jaar een meisje van vijftien (na loting) aan Polites geofferd. In de Griekse wereld zijn dan overal de mensenoffers al afgezworen, maar in Temesa houdt men vast aan het barbaarse ritueel. Wel komt er af en toe kritiek, maar dan vooral van buitenstaanders. Zelfs de ouders accepteren het lot van hun dochters lijdzaam. Dit heeft vooral te maken met angst voor de ‘held’.
Polites werd ons beschreven als van bovenmenselijke statuur, roodgloeiend van oog, gewapend met zwaard, helm en schild, en in een ruige wolfshuid gehuld. Daarmee niet genoeg: hij verbreidde een doordringende stank, en zijn lichaamskracht moet geweldig zijn geweest. Indringers in de cella had hij als vliegen vermorzeld.
Hoe er toch een einde komt aan de macht van de held, wordt uit de doeken gedaan door de priester Plexippos, de verteller van de roman. In het eerste deel van de roman neemt hij de tijd om zijn eigen achtergrond te schetsen en een indruk te geven van de inwoners van Temesa.
Onze vrouwen zijn ernstig. Tot hun vijftiende jaar levend met de kans om de bruid van Polites te worden, hadden zij later allemaal het gevoel door de dood heen te zijn gegaan, aan wie zij vaak nog een dierbare jeugdvriendin hadden moeten afstaan, zoals ik dat bijna heb meegemaakt van zeer nabij.
Plexippos, afkomstig uit een gegoede familie, kreeg al jong belangstelling voor het priesterschap. Hij koestert daarbij de traditie van de mensenoffers, waarover hij op koele toon rapporteert. Essentieel bij het offer is dat het meisje eerst verdoofd wordt, zodat ze niets van de komst van de held merkt. De priester is ook aanwezig als de held zijn beloning komt halen, maar neemt eerst een drankje in, zodat hij in een diepe slaap geraakt en ook niets merkt. Eigenlijk gaat het gehele ritueel aan hem voorbij, waardoor hij er ook afstandelijk mee om kan gaan. Plexippos is twee keer getrouwd geweest en heeft een dochter. Zijn eerste huwelijk was zeer gelukkig, het tweede stond in Temesa bekend als het slechtste huwelijk uit de stad. Hij maakt meerdere keren een vergelijking tussen zijn beide echtgenoten.
Het bleek nu, dat zij wel kussen wilde, een ook heel goed kon, maar alleen wanneer zijzelf de leiding nam. Dit was nieuw voor mij; Orseïs had alleen de leiding genomen met fijnzinnige wenken en Sybaritische bedenksels, nooit bij de handelingen zelf. Het was alsof de godenmoeder Hera mij in haar armen koesterde, het was machtig en krach verslindend, goddelijk en gelukbrengend, het was alsof ik al maar aan het nectar slurpen was, een heerlijke dikke zoete stroop; het doodde mijn eerste en laatste sprankje liefde voor haar; en die keer is stellig het dochtertje verwekt, dat zij acht maanden na de bruiloft aan Temesa schonk.
Gaandeweg begint er toch meer weerstand te komen tegen het offeren van de meisjes. Plexippos trekt zich hier in eerste instantie weinig van aan, hij is er zeker van dat uit alle discussies toch geen consequenties zullen voortvloeien.
De voormannen van de middenpartij bedachten voorstellen, of lieten die bedenken door bespiegelend aangelegde geesten […] voorstellen min of meer in Apollinistische geest, steeds gematigd, steeds gevend en nemend, en die de Apollopriesters in hun fraai beschilderde tempel dan de verstikkingsdood lieten sterven. Of Polites niet tevreden gesteld kon worden met een zinnebeeldig offer, een haarlok, of kostbare vrouwelijke tooi? […] Maar men vergisse zich niet: deze onzin werd voortdurend door een werkelijke strijd begeleid, waarbij de angst van moeders en smeulende ontevredenheid onder wat zich het ‘volk’ belieft te noemen de bestuurderen op hitste. Kenmerkend voor deze jaren waren plotselinge uitbarstingen. Twee raadsleden met messen tegenover elkaar, – beiden van de middenpartij, geen van beiden dronken.
De situatie verandert wel radicaal als de atleet Euthymos de stad bezoekt. Hij heeft in Olympia een klinkende overwinning behaald en maakt nu een tournee langs andere Griekse steden. Ook in Temesa wordt hij met veel enthousiasme ontvangen. Als hij hoort van de terreur die Polites uitoefent, biedt hij aan om de strijd met hem aan te gaan en zo de stad van een grote last te bevrijden. Zowel het stadsbestuur van Temesa als het orakel van Delphi komen er aan te pas voor hij toestemming krijgt. Plexippos blijft in eerste instantie nog vrij laconiek over deze ontwikkelingen en beschrijft het politieke en religieuze gekonkel koeltjes. Hij ontwikkelt een grote antipathie voor de atleet, mogelijk ook omdat hij vermoedt dat zijn dochter Euthymos bewondert.
Ik heb mij wel eens trachten te verplaatsen in hun gemoedstoestand na deze schandelijke godslastering door een verhit jonkman, die men in Olympia te veel op zijn spieren had leren vertrouwen. Het enige, dat mij daarbij behulpzaam kan zijn, is de overweging dat deze mannen die spieren ook zagen, degene die hun gedrag achteraf beoordeelt niet. O, ik heb Euthymos’ spieren wel gezien, later, ik heb ook gezien, dat er iets van te verwachten viel, maar ik zie ze niet zoals die anderen ze zagen, toen, op dat verschrikkelijke ogenblik, waarop het monster van de hybris de kop opstak, afstotend en verlokkend gelijk.
Uiteindelijk komt het na minutieuze voorbereidingen tot een confrontatie tussen de held en de atleet. Plexippos is dit keer zeer nauw bij het offer betrokken, omdat het lot op een vriendin van zijn dochter is gevallen. De apotheose van het verhaal bestaat uit twee delen. Eerst de confrontatie van Euthymos met Polites. De uitslag hiervan is officieel dat de held is verslagen en voorgoed uit Temesa zal wegblijven. Maar in werkelijkheid heeft Euthymos ontdekt dat de held helemaal niet bestaat, of beter gezegd, dat heel iemand anders de held is. Daarmee chanteert hij Plexippos omdat die volgens hem hiervan al veel langer op de hoogte moet zijn geweest. Hierop volgt nog een tweede, zeer verrassende ontknoping.
De held van Temesa is een meeslepende roman, perfect in de opbouw en de dosering van spanning. De toon is beheerst en soms licht ironisch, de lezer wordt al heel snel geïntrigeerd door het verhaal van Plexippos. Hoewel hij veel andere personen introduceert, ligt de nadruk op zijn eigen ontwikkeling. Steeds geeft hij interessante observaties. ‘Ik dacht zeer lang na. Mijn hele leven bestond ten slotte uit nadenken: ik kan dat. Wie mijn rood haar aanschouwt kan niet geloven, dat het daaronder zo koel kan toegaan.’ Plexippos neemt ruim de tijd om te filosoferen over de inwoners van Temesa. Zijn karakteriseringen zijn vaak bijzonder raak. ‘Ach neen… En dan is er toch weer tijd gewonnen. Tijd winnen, Plexippos, daar draait alles om in de wereld. Tijd heeft geen waarde, het is niets, het is een zucht, maar tijd winnen, nu, ik zou haast zeggen: dat is hetzelfde als geld winnen.’ Zoals vaak bij Vestdijk wordt hij ook tijdens de meest spannende gedeelten nooit gehaast en blijft aandacht houden voor fantastische of geestige details.
Zo ging het door. En, bij de goden, ik begreep het nu ook wel. Geen van deze mensen had geslapen, zij hadden dagenlang onder zware druk geleefd, en vooral Theagenes moest zich wel voelen als een ziel, die bij haar aankomst op de Elyseïse velden eerst moet leren kopjeduikelen.
Omdat de lezer zo door het verhaal wordt meegesleept, stelt hij zichzelf pas na afloop vragen. Plexippos komt over als een sympathieke en redelijke figuur, hij kan scherp zijn over zijn stadsgenoten, maar analyseert ook zijn eigen gebreken. Maar toch wringt er iets, want uit het slot blijkt duidelijk dat hij essentiële aspecten van zijn geschiedenis heeft verzwegen en daarmee iedereen virtuoos op het verkeerde been heeft gezet. Maar logisch is het witwassen van zijn eigen gedrag ook wel weer, want anders zou hij na het verdwijnen van de held geen nieuwe – eervolle – functie in de stad gekregen hebben.
De roman bevat ook een aantal observaties voor mensen die moeite hebben met het verdwijnen van tradities.
De fout van Temesa was niet meisjes te laten vermoorden, maar te doen alsof er sinds het beleg van Troje niets veranderd was op de wereld. Alles veranderde, onophoudelijk, daar kwam Lampriskos steeds weer op terug; alle dingen werden wat zij even te voren niet waren geweest, en tussen die twee verschijningsvormen bestond ook wel degelijk een samenhang, maar de mens had de gewoonte ervan te schrikken, of het eenvoudig niet op te merken, net zomin als hij de veranderingen opmerkte in zichzelf. Haast zou men menen, dat deze laatstgenoemde veranderingen hem zo blind maakten. De ene verandering hief de andere op: zo was het. Wie de beweging van een schip aan de horizon gade wilde slaan moest niet in dezelfde richting langs het strand hollen, want dan stond het schip stil.
Doeke Sijens
Simon Vestdijk – De held van Temesa. Een roman uit Groot-Griekenland (528 – 484 v. Chr.), gepubliceerd in 1962, is opgenomen in de digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren (DBNL) en is als boek uitsluitend antiquarisch te koop.
Lees ook: Rudi van der Paardt – Over de Griekse romans van Simon Vestdijk. Amsterdam, 1979.
(Afbeelding boven: Christophe Thomas Degeorge, Triomf van Diagoras, 1814)