Column: Tieske Slim – Praag en de wereld van Ajvaz – het Clementinum
Praag en de wereld van Ajvaz – het Clementinum
In september vertelde ik op deze plaats over de roman die ik momenteel vertaal: Druhé Město van de Tsjechische auteur Michal Ajvaz. In het voorjaar van 2021 verschijnt het boek onder de titel De andere stad bij Uitgeverij kleine Uil.
Ik had het toen over de onweerstaanbare aantrekkingskracht van De andere stad. Die magnetische werking is in mijn geval zeker ook toe te schrijven aan een prominent decor in de roman: de wereld van boeken en bibliotheken. Het is een door mij geliefd en veel betreden terrein; decennialang beoefende ik het mooie beroep van bibliothecaris.
Onnavolgbaar is Ajvaz in zijn beschrijving van het Praagse Clementinum. Dit barokke gebouwencomplex is het voormalig jezuïetencollege dat sinds jaar en dag de Nationale Tsjechische Bibliotheek huisvest. In de magazijnen van deze bibliotheek laat Ajvaz een avontuurlijke queeste beginnen, een dooltocht die mij terugbracht naar mijn eerste prille schreden op het pad in bibliotheekland.
Ik zette die stappen in de Universiteitsbibliotheek in Groningen, toen nog gevestigd in een oud pand aan de Oude Kijk in ’t Jatstraat. Ik had de opdracht alle medische tijdschriften te inventariseren, onder vermelding van aanwezige en ontbrekende jaargangen. Hele dagen bracht ik door in de verste uithoeken van de magazijnen. Hoe dieper ik daarin doordrong, hoe mysterieuzer de sfeer werd. De kasten stonden op roostervloeren, de gangpaden werden smaller, het licht zwakker en de geur muffer. Het was een in alle opzichten adembenemende bezigheid: het voelde alsof ik terugliep in de tijd.
Als in trance vertaalde ik dan ook het hoofdstuk waarin Ajvaz’ protagonist zich een weg baant door de uitgestrekte boekenmagazijnen in het Clementinum. Normaal gesproken duurt mijn concentratiespanne niet langer dan een uur of drie. Nu kon ik de pen pas van het papier halen toen Ajvaz voor mij een punt achter de dooltocht zette. Ongemerkt had ik ruim een halve dag onafgebroken zitten werken.
Weer op aarde las ik de volgende dag het resultaat. Om te ontdekken dat die trance van de dag ervoor verrassend goed had uitgepakt. Dankzij mijn roes was het voortstuwende ritme van de zoektocht goed overgekomen. Eén aspect had ik echter gemist: het onderscheid dat Ajvaz maakt tussen ‘bibliothecaris’ en ‘bibliothecaresse’. Evenals in het Nederlands verschillen die in het Tsjechisch maar een paar letters van elkaar. Had ik er overheen gelezen, of had ik ze vanwege mijn emancipatorische principes over één en dezelfde genderneutrale kam geschoren? Ik houd namelijk niet van de vrouwelijke variant van het woord, zelf heb ik me nooit bibliothecaresse genoemd. Hoe dan ook, van zowel de knihovnik als de knihovnice had ik in alle gevallen een bibliothecaris gemaakt. De tekst nog eens nauwkeurig teruglezend moest ik echter toegeven dat het onderscheid er in deze roman wel degelijk toe doet. Zodoende acteren er nu dus toch – ondanks mijn aperte tegenzin, maar met respect voor het origineel – bibliothecaressen in De andere stad.
Tieske Slim