Recensie: Carry van Bruggen – Eva
Sneeuw en autonomie
Sneeuw luidt de nieuwe eeuw in in Eva van Carry van Bruggen. De roman uit 1927, die wordt gekenmerkt door een reeks innerlijke monologen in een impressionistische stijl, is onlangs als nieuwe Salamanderpocket verschenen. In het eerste hoofdstuk maken we kennis met de tweeling Eva en David, 18 jaar oud in 1900 en allebei onderwijzer. David heeft de beste opleiding genoten en wordt privéleraar van de gehandicapte Berthold. Eva is onderwijzeres aan een gewone lagere school. Omdat ze zich niet durfde te ontkleden voor een arts kon ze de medische keuring niet ondergaan die verplicht was voor een beurs voor een betere kweekschool. Davids baan laat hem veel tijd om verder te studeren en zich verder te ontwikkelen terwijl Eva zich moet zien te handhaven in volle klassen en tussen veeleisende collega’s. Davids leven stijgt als een ‘vuurpijl’ boven het hare uit.
De ongelijkheid tussen man en vrouw, de angst voor het lichamelijke en het verlangen naar seksuele bevrediging zijn belangrijke thema’s in Eva. Andere thema’s zijn de verhouding tussen het individu en het collectief, religie en socialisme. De innerlijke monologen bieden Eva de ruimte om het leven op haar eigen manier te ervaren en te beschouwen. Gesprekken met andere mensen leveren vaak scherpe confrontaties op omdat ze autonoom wil zijn en zich weigert te conformeren aan de eisen die aan vrouwen worden gesteld. Eva, die met haar vrouwelijke collega Andy flirt, warme gevoelens voor haar vier jaar jongere leerling Wim koestert en over seks met haar baas Ebner fantaseert, vindt het vreselijk om als stereotiepe vrouw te worden gezien. Ze verlangt naar een eigen kamer in het huis van haar cultuurminnende collega’s Ernestien en Dora. Carry van Bruggen (1881-1932) schreef Eva’s verlangen twee jaar voor de publicatie van Virginia Woolfs bekende feministische essay A Room of One’s Own op.
O, te mogen wonen in een stil, fris huis, in een kamertje met een raam naar het park, met mensen, die niet eeuwig aan je rukken en plukken en frunniken en vitten, waar je de roodfluwelen hoed in een hoek zou mogen trappen, waar je niet misselijk en wee worden zou van de modeplaten en de knippatronen en lappen en kantjes en baleintjes en strikjes en nagemaakte bloemen en odeur…. waar je niet zou leven in de voortdurende benauwdheid van te worden voor gek aangezien en niet te kunnen doorgronden waarom.
Sneeuw is een belangrijk motief in Eva. In het eerste hoofdstuk vernieuwt sneeuw de wereld en komt het woord ‘sneeuw’ maar liefst 20 keer voor. De jonge Eva verlangde ernaar om naar de IJszee te reizen, ‘naar de beren en het wonderlicht en de groene doorschijnende gebergten toe….’ In het zevende en voorlaatste hoofdstuk is de sneeuw terug (het woord komt 17 keer voor) en is David dood. Eva’s tweelingbroer is op 30-jarige leeftijd aan een longziekte overleden. Al die jaren is hij bij zijn leerling Berthold gebleven. Nadat Berthold uit huis is gegaan, zijn David en hij gaan samenwonen. In een gesprek met Heleen, een vriendin van David, verklaart Eva dat ze het niet erg vindt dat haar broer homoseksueel was. Waarom zou ze ook? Aan het einde van haar huwelijk met Ben, met wie ze twee kinderen heeft gekregen, denkt Eva terug aan haar verlangen naar haar collega Andy. Heteroseksuele liefde is overigens al bijna net zo suspect en problematisch als homoseksuele liefde. Als mannen en vrouwen naar elkaar verlangen, is dat in de meeste gevallen ‘onfatsoenlijk’ en ‘ongepast’. Er is al snel sprake van ‘ontucht’ en ‘overspel’. Het hoofd van de school gaat een jaar voor zijn pensionering ten onder aan zijn buitenechtelijke relatie met Joop, de schoonmaakster van de school. Op straat roepen de leerlingen hem na en zijn volwassen kinderen willen niets meer met hem te maken hebben. Zijn vrouw blijft, die heeft geen keuze.
Als Eva eenmaal moeder is geworden, heeft ze volgens haar omgeving het ‘hoogste ideaal’ voor een vrouw bereikt. Eva houdt van haar kinderen, maar ziet die liefde als een drift, wat haar de afkeuring van haar man en Anna Ebner, de vrouw van haar voormalige baas, oplevert. Eva’s idealen zijn jezelf ontwikkelen en doorgronden hoe de wereld in elkaar zit. Kinderen hebben, betekent ook onvrij zijn. ‘De toekomst laat mij met vrede.’
Anna verwijt Eva dat ze er overspannen ideeën op nahoudt en te veel leest.
‘Voor een vrouw lees jij veel te veel. Ik zie hier de gekste boeken. En je komt er geen stap verder mee.’
Ben doet er nog een schepje bovenop:
‘Waarom heb je er toch altijd plezier in, alles af te breken, alles uit te pluizen?’
In het laatste hoofdstuk is Eva 40, gescheiden en met Heleen en de kinderen met vakantie op het Duitse Waddeneiland Norderney. In de innerlijke monologen verandert de ‘ik’ soms in een ‘je’, wat een extra reflectielaag toevoegt. Eva probeert in het reine te komen met haar leven. Ze weigert zich als ‘dame van middelbare leeftijd’ te gedragen, vindt het te vroeg om met Montaigne de dood te aanvaarden (‘In het rustig tegemoet-zien van de dood ligt het einddoel van alle filosofie.’) en neemt afstand van het ‘Joods-calvinistische seksuele gemoraliseer’. De zoektocht naar het ‘wonderlicht’ (in het laatste hoofdstuk wordt daarmee zeevonk bedoeld) die Eva met vrienden en kennissen op het eiland onderneemt, blijft zonder resultaat. De zee licht niet op.
Eva’s avontuur met Marius, een man die ze 20 jaar geleden bij een concert heeft gezien en die ze destijds heel aantrekkelijk vond, levert wel resultaat op. Eva beleeft met Marius haar eerste orgasme. Het is Nelleke Noordervliet die in een essay in Raster op dat orgasme, ‘volledige overdracht’ in de woorden van Van Bruggen, wijst. Als je eenmaal weet dat Eva is klaargekomen, zie je overal in het laatste hoofdstuk aanwijzingen: ‘Er was een kloof, een duisternis, een onoverkomelijkheid, ik vond zelf geen weg en niemand kon hem mij wijzen. […] En het licht is doorgebroken, en mijn gezicht gloeit om wat ik plotseling ben te weten gekomen….’
Marie-José Klaver
Carry van Bruggen – Eva. Querido, Amsterdam. 200 blz. € 11.