Recensie: Mario Vargas Llosa – Bittere tijden
Een Nobelprijswinnaar op zijn retour
Was de Nobelprijs voor literatuur die Mario Vargas Llosa (1936) in 2010 in ontvangst mocht nemen verdiend? Het hangt er een beetje vanaf hoe je het bekijkt. Als je een schrijver enkel op zijn beste werk beoordeeld, is het antwoord positief. Vargas Llosa heeft uitstekende romans geschreven, met als uitschieter Het feest van de bok. Daarin kruipt hij in de hersenpan van de wrede dictator Trujillo en ontleedt hij op overtuigende wijze de psychologie van terreur en machtshonger. Hou je echter rekening met het volledige oeuvre van een schrijver, dan is het oordeel over de Peruaan minder gunstig. De laatste jaren heeft hij immers ook een paar miskleunen voortgebracht. Zo waren Het ongrijpbare meisje en De droom van de Ier hooguit middelmatig te noemen, en dan zijn we nog mild.
Inmiddels heeft Vargas Llosa al een gezegende leeftijd bereikt, maar de lier heeft hij nog niet aan de wilgen gehangen. De benjamin onder zijn geesteskinderen heet Bittere tijden, een roman waarin hij terugkeert naar zijn Latijns-Amerikaanse comfortzone. Het decor is deze keer het Guatemala van 1954, toen nog een zogenaamde bananenrepubliek. Dat woord mag u letterlijk nemen, want in feite werd het land bestuurd door de Amerikaanse United Fruit Company, een schatrijk en oppermachtig bedrijf dat niet alleen enorme plantages en andere terreinen bezat, maar ook een heleboel infrastructuur. Het had een monopolie op de fruitexport in meerdere Latijns-Amerikaanse marionettenstaatjes en kocht presidenten en regeringsleiders om om te worden vrijgesteld van belastingen.
Het mag dan ook geen wonder heten dat de verkiezingsoverwinning van de gematigde sociaaldemocraat Jacobo Árbenz niet in goede aarde viel bij de Amerikanen: hij maakte immers plannen voor een bescheiden landhervorming en dreigde ongebruikte gronden van de United Fruit Company te onteigenen om ze aan landloze boeren uit te delen. Zijn voornemen om vakbonden voor onderbetaalde plantagearbeiders toe te laten was de druppel die de emmer deed overlopen. De CIA greep meteen in en voerde een propagandacampagne om Árbenz geheel ten onrechte als een communist af te schilderen, een tactiek die tijdens het hoogtepunt van de koude oorlog uiteraard goed werkte. Vanuit Honduras viel ex-militair Carlos Castillo Armas het land binnen en vestigde een dictatuur. Het zoveelste bewijs dat het de Amerikanen nooit te doen is geweest om democratie in hun Latijns-Amerikaanse ‘achtertuin’. Zolang die dollars maar blijven komen, maakt het hun nog steeds geen zier uit wie er aan de macht is:
Was dit nu de democratie die de gringo’s voor Latijns-Amerika wilden? Was dít de democratie waar Roosevelt het over had in zijn redevoeringen over ‘goed nabuurschap’ met Latijns-Amerika? Een militaire dictatuur in dienst van een handjevol racistische en hebzuchtige grootgrondbezitters en van een groot Amerikaans bedrijf?
Interessante stof voor een roman dus, maar het is jammer dat de personages in Bittere tijden veel minder goed uit de verf komen dan in het superieure Het feest van de bok. Slechts één booswicht kan echt overtuigen, de historische figuur Johnny Abbes García (1924-1967), met wie we in Het feest van de bok al kennismaakten als hoofd van Trujillo’s geheime dienst. Abbes García was immers een gewetenloze schurk die niet alleen massa’s tegenstanders van het Dominicaanse regime eigenhandig heeft doodgemarteld, maar ook weleens naar het buitenland werd gestuurd voor vuile klusjes.
Bittere tijden lijdt ook onder een overdosis droge historische feiten en opsommingen en is stilistisch niet bijster interessant: dit is niet het soort roman waarin je sommige zinnen twee of drie keer opnieuw leest om ze traag te savoureren. Ook de verteltechniek is vrij voorspelbaar voor wie Vargas Llosa al kent. En het is een raadsel waarom de dialogen waar hij zo goed in is (was?) en die Het feest van de bok naar een hoger niveau tilden, hier niet echt sprankelen. We hadden al de indruk dat deze schrijver de laatste jaren zijn vroegere niveau niet meer haalde, en Bittere tijden brengt daar helaas geen verandering in.
Daan Pieters
Mario Vargas Llosa – Bittere tijden. Uit het Spaans vertaald door Eugenie Schoolderman en Arie van der Wal. Meulenhoff, Amsterdam. 352 blz. € 22,99.