Recensie: Arnold Zweig – De Vriendt keert terug
Een niet meer te vereffenen rekening
Wie zich een goed beeld wil vormen van het ontstaan van alle ellende in Israël en Palestina kan nu terecht bij een nieuwe vertaling van De Vriendt keert terug van Arnold Zweig. Deze roman uit 1932 geeft een haarscherp beeld van de gevolgen van de in 1917, onder invloed van de zionistische beweging, afgekondigde Balfour-declaratie, die alle Joden een nationaal tehuis in Palestina beloofde. Dankzij deze belofte vertrokken veel Joden na het einde van de Eerste Wereldoorlog naar het beloofde land, waar ze geen pogroms meer hoefden te vrezen. Maar ze troffen geen onbewoond gebied aan: er leefden al eeuwenlang Arabieren met daarnaast een kleine groep Joden en een nog veel kleiner aantal christenen. De Britten hanteerden in die tijd een verdeel en heers-strategie, iedereen moest maar een plaats zien te vinden onder hun overkoepelende gezag.
Arnold Zweig is voor zijn boek in 1932 zelf afgereisd naar Palestina om poolshoogte te nemen. Als centrale figuur voor zijn roman koos hij de Hollandse schrijver, geleerde en activist De Vriendt, die vanwege zijn politieke stellingname wordt vermoord. Daarop volgen ernstige onlusten, waarbij zowel aan Joodse als aan Arabische kant veel doden vallen. Irmin, chef van de Britse geheime dienst in Palestina, doet onderzoek naar de moord. Hij houdt enige afstand tot alle politieke verwikkelingen, waardoor hij goed kan analyseren wat er speelt.
Het leven in Palestina trilde op zijn grondvesten. Er leek een rekening tussen Arabieren en Joden te zijn opgemaakt die nooit meer te vereffenen was.
De verhitte gemoederen onder de bevolking, de woede over en weer, de onzekerheid over bezittingen en de toekomst voor iedereen, het willekeurige om zich heen slaan met dreigementen, adviezen en wanhopige maatregelen – het leek wel oorlog.
De Vriendt is als zionist naar Palestina gekomen, maar verandert al spoedig van mening over de toekomst van het land. Als religieuze Jood bevalt het hem niet dat de zionisten het niet zo nauw nemen met de godsdienstige tradities. Hij krijgt ook begrip voor de benarde situatie van de Arabieren, die – ook al zijn ze in de meerderheid – van hun plaats verdreven worden door de daadkrachtige nieuwkomers. De Vriendt heeft overal contacten en deze zet hij in om de zionisten buiten spel te zetten. Dit wordt hem fataal, een jonge, pas gearriveerde emigrant, vermoordt De Vriendt om een einde aan zijn intriges te maken. De daarop volgende Arabische opstand wordt door Zweig zeer overtuigend beschreven. Hij introduceert daartoe een hele serie interessante figuren, zoals artsen, ingenieurs en pas gearriveerde jonge Russen. Hij schrijft ook over steden in opkomst als Tel Aviv. De dood van De Vriendt raakt door alle politieke verwikkelingen snel op de achtergrond. In het laatste deel van de roman wordt de intrige vakkundig afgewikkeld, maar tot een echte harmonieuze afronding komt het niet. Een groot pessimisme over de toekomst van Palestina overheerst. Arnold Zweig heeft de complexe situatie in het gebied, waar zoveel emigranten enthousiast maar ook nogal naïef naar toe trokken, op overtuigende wijze in de roman geschetst. Idealistisch is hij duidelijk niet en het verhaal heeft een zekere openheid gehouden, waardoor het boek nog steeds erg leesbaar is.
Jitschak Jozef de Vriendt uit de roman is natuurlijk Jacob Israël de Haan, de Nederlandse dichter en activist die in 1924 in Jeruzalem werd vermoord. ‘Hij is het, en hij is het toch weer niet,’ gaf Arnold Zweig als commentaar, toen zijn boek in 1933 voor het eerst in het Nederlands verscheen (vertaald door Nico Rost). Zweig gaf toe dat hij eigenlijk niets van De Haan wist, ook zijn werk niet had gelezen, maar wel gefascineerd was door de rol die hij in Palestina had gespeeld. Kennelijk werd er in Joodse kringen ook nog veel over hem gesproken, want veel details uit de roman kloppen met de werkelijkheid. De Haan was ook als overtuigd zionist naar Palestina vertrokken, maar al spoedig gedesillusioneerd geraakt over de mogelijkheden van een eigen Joodse staat. ‘De Joden zijn dan wel een volk zonder land,’ schreef hij droogjes, ‘Palestina is geen land zonder volk.’ Zweig heeft de mengeling van optimisme, doorzettingskracht en argeloosheid die De Haan kenmerkte, heel goed getroffen. De Haan maakte altijd veel vijanden, maar anderen waren juist heel erg op hem gesteld. In de roman is dit eveneens terug te vinden, Irmin vindt hem bijvoorbeeld zeer sympathiek. Dat De Haan homoseksueel was, bleef ook in Jeruzalem geen geheim. Na zijn dood is in bepaalde kringen lang volgehouden dat hij vermoord werd door een Arabier omdat hij teveel plezier beleefde aan Arabische jongens (waar hij inderdaad met veel genoegen naar keek). Zweig laat De Vriendt erg gebukt gaan onder zijn homoseksualiteit en hij schrijft hier klassiek Freudiaans over, maar zeker ook met sympathie. Dat was in die jaren beslist moedig. Hij zet ook de worsteling van De Vriendt met zijn geloof en zijn gevoelens over God (waarmee hij in de roman postuum de sympathie van zijn religieuze vrienden verliest) zeer zwaar aan. Daartoe gebruikt Zweig kwatrijnen, die helaas niet in de schaduw van de Haans eigen en veel subtielere werk kunnen staan. In een prachtige (fictieve) passage beschrijft Zweig hoe het leegstaande huis van De Vriendt tijdens de onlusten verzwolgen wordt door brand waardoor zijn sporen voorgoed uitgewist worden.
Knetterend vallen de vlammen aan op de boeken, juichend verteren ze de gordijnen voor de folianten van de Talmoed, de rabbinale meesterwerken, de gebedenboeken, de commentaren en seculiere Europese geschriften. Kleurig behang verandert in een mum van tijd in zwarte, weg dwarrelende verkoolde flarden. Houten boekenrekken vormen het voedsel voor een langduriger vuurzee, de boeken zelf verbranden langzaam, de op elkaar gedrukte bladzijden ontbranden niet zo gemakkelijk, maar als ze eenmaal vlamvatten is er geen houden meer aan.
Geheel in de geest van De Haan is de visie die Zweig (zelf ook een zionist) in de roman ontwikkelt over de situatie in Palestina. Hij laat zien dat de kloof tussen de Joodse pioniers en de Arabieren steeds breder wordt en snel onoverbrugbaar zal worden. Dat de Britten deze situatie zwaar onderschatten laat Zweig ook duidelijk uitkomen.
Carry van Bruggen heeft na de dood van haar broer geschreven: ‘Hij paste niet bij de menschen, en daarom hebben zij hem uit hun midden, uit hun wereld verwijderd.’ Ook Zweig ziet De Vriendt – ondanks zijn moed – als een tragische figuur, gekweld door zijn homoseksualiteit en zijn geloof. Het is verleidelijk om De Vriendt te vereenzelvigen met De Haan, soms is de roman verraderlijk levensecht. De Haan is in Nederland lang gezien als een tragische, mislukte figuur en de biografie van Jaap Meijer uit 1967 heeft dit beeld alleen maar versterkt. Pas met de herontdekking van zijn literaire werk en een genuanceerde bestudering van zijn leven kantelden de opvattingen over De Haan. Er is veel meer waardering gekomen voor zijn vitaliteit, zijn radicale opvattingen en zijn gevoel voor humor, allemaal aspecten die in de roman ontbreken. De artikelen die De Haan over zijn verblijf in Palestina heeft geschreven zijn sprankelend en corresponderen nauwelijks met het beeld dat Zweig van De Vriendt geeft. Juist daarom is het jammer dat de uitgever de roman laat volgen door een saaie publicatiegeschiedenis van het boek en niet ingaat op de parallellen tussen De Vriendt en De Haan, die immers elke lezer interessant zal vinden. Waarom niet gekozen voor een uitleiding van (bijvoorbeeld) Jan Fontijn, schrijver van Onrust, de prachtige biografie van De Haan uit 2015. Hij zou goed in staat zijn geweest feit en fictie in de roman te analyseren, zonder Zweig tekort te hoeven doen. Neem bijvoorbeeld de kwestie van de moordenaar van De Haan. In de roman komt Zweig dicht bij de waarheid. Bij hem is de moordenaar een pionier, die zonder veel scrupules De Vriendt uitschakelt. Irmin spoort hem op ingenieuze wijze op. In werkelijkheid heeft het nog tot 1970 geduurd voor de waarheid naar buiten kwam: De Haan was vermoord in opdracht van de zionistische ondergrondse, die koelbloedig had besloten hem uit de weg te ruimen. Zowel in de roman als in de werkelijkheid blijft de moordenaar ongestraft, maar net als de fictieve dader betoonde ook de echte geen enkele spijt.
Doeke Sijens
Arnold Zweig – De Vriendt keert terug. Vertaald door Jantsje Post en Lilian Caris. Cossee, Amsterdam. 332 blz. € 25,99. E-book: € 9,99.