Recensie: Marie-Hélène Lafon – Het verhaal van de zoon
De zoon die er niet had mogen zijn
Chanterelle, 1908. Paul Lachalme, geboren in 1903, wordt wakker door een hartverscheurend gegil. Een afgrijselijk ongeluk berooft hem van zijn tweelingbroertje. Vanuit deze gebeurtenis ontvouwt zich Het verhaal van de zoon. Over het ongeluk wordt binnen de familie verder gezwegen en het leven gaat door. Marie-Hélène Lafon echter laat heel gedoseerd informatie los, door elk hoofdstuk te wisselen van perspectief, waarbij ze heen en weer springt in de tijd en tussen de verschillende generaties, gedurende honderd jaar, waarin drie generaties zonen hun wonden likken.
Het verhaal van de zoon is de elfde roman van de Franse auteur Marie-Hélène Lafon (1962) en de eerste die in het Nederlands is vertaald. Lafon situeert haar meeste romans in de Cantal, het departement waardoor de Santoire stroomt en waar ze is opgegroeid in een boerenfamilie. Ondanks dat ze al vanaf haar achttiende in Parijs woont, voelt ze zich nog altijd Cantalienne in hart en nieren. Na haar studie Latijn en moderne letteren aan de Sorbonne behaalde ze haar doctoraat Literatuur. Momenteel doceert ze Frans, Grieks en Latijn aan het Saint Exupéry college.
Wanneer Gabrielle Léoty onbedoeld zwanger raakt van haar zestien jaar jongere minnaar, besluit ze om het hem niet te vertellen en vraagt haar ‘volmaakte’ jongere zuster Hélène, met haar ‘rimpelloze huwelijk’, om voor haar kind te zorgen. Ergo groeit haar zoontje André liefdevol en gelukkig op bij Leon, Hélène en zijn drie ‘zussennichtjes’, die hem aanbidden en koesteren. Het personage André wordt uitgewerkt tot het epicentrum van de roman. Zonder een sentimentele lading aan het verhaal te geven, weet Lafon haarscherp emoties op te roepen, waarbij ze geen woord teveel schrijft en veel onuitgesproken of niet beschreven laat.
Hij zou geen muizenissen willen hebben, geen muizenissen meer hebben; […] de gedachten die je niet loslaten, die een gat graven in je buik en je borst beklemmen. Hij heeft muizenissen en voor het eerst vraagt hij zich af of die onbekende vader wel weet dat hij, André Léoty, tien jaar oud, bestaat.
De wufte, excentrieke Gabrielle verruilt haar verpleegstersbaan in het benauwende, kleinburgerlijke Aurillac, voor de vrijheid en het mondaine leven onder de stralende lichtjes van Parijs, en bezoekt het gezin van haar zuster slechts tweemaal per jaar; een gedeeld moederschap, maar meer tijd om haar te leren kennen geeft ze André niet. Het grote geheim wordt zodoende jarenlang in stand gehouden, evenals de valse schijn van het leven dat zijn biologische moeder leidt.
Gabrielle wantrouwt het verleden, ze is op haar hoede; op haar leeftijd, achtenvijftig, weldra negenenvijftig jaar, heeft een vrouw alles te vrezen van haar verleden, spijt, wroeging, heimwee, de kille ijzersmaak van de gemiste kansen en het opkomende getij van de verloren illusies.
Pas op zijn trouwdag krijgt André te horen wat de naam van zijn vader, zijn leeftijd en woonplaats is. Ondanks dat hij opgroeide in een warm, toegenegen nest, blijkt het niet kennen van zijn biologische vader als een groot gat te voelen.
Op 1 januari […] had André Juliette in de ogen gekeken en gezegd: dit jaar zoek ik hem vind ik hem ik wil hem zien met Pasen gaan we drie dagen naar Parijs je komt met me mee ik ga er niet zonder jou naar toe.
In 2008 bezoekt Antoine Léoty het graf van zijn ouders – André en Juliette – , hij ontwart het mysterie en de cirkel sluit zich. Het maakt maar al te duidelijk dat een mens het verleden altijd met zich mee blijft dragen.
De tekst is verstoken van directe dialogen. Lafon laat haar personages wel spreken, maar doet dit door gebruik te maken van een neutrale vertelinstantie. Opmerkelijk daarbij is dat deze ‘gesproken’ tekst veelal verstoken is van interpunctie. Door de neutrale verteller houdt de lezer overzicht als door een panoramisch beeld. Hierdoor blijft de lezer ietwat op afstand en wordt het nergens sentimenteel. De schrijfstijl is intens, soms poëtisch, rauw en schurend. De veelal samengestelde zinnen hebben een grote zeggingskracht waarmee de personages scherp zijn neergezet. De liefde voor de Cantal en wat deze aan natuurschoon biedt, stroomt – net als de Santoire – door deze roman. Weer een prachtig boek uit de stal van uitgeverij Vleugels in een vloeiende vertaling van Katelijne de Vuyst.
Marjon Nooij
Marie-Hélène Lafon – Het verhaal van de zoon. Uit het Frans vertaald door Katelijne de Vuyst. Vleugels, Bleiswijk. 144 blz. € 23.95.