Recensie: Roelof ten Napel – Een zoon van
Dankzij anderen iemand worden
Het eerste deel van Een zoon van, een roman van Roelof ten Napel is enigszins traditioneel. Wolff, een jonge, nogal in zichzelf gekeerde student, wordt uit zijn zelfgekozen isolement getrokken door enkele medestudenten. Hij gaat zelfs meedoen aan literaire avonden. Dankzij anderen wordt hij iemand: een schrijver, een vriend. Dat voorzichtige ontwaken weet Ten Napel goed te beschrijven. Ook hoe Wolff, haast terloops, zijn geloof kwijtraakt en gebrouilleerd raakt met zijn streng gelovige ouders, waarbij zijn homoseksualiteit een rol speelt.
Na dat verhalende begin wordt het verhaal veel complexer met beschouwingen van de hoofdpersoon over het schrijven van het verhaal en essayistische stukken met veel verwijzingen naar anderen zoals de theoloog Bonhoeffer en de schrijver Jorge Luis Borges. De filosofische vraag die daarbij een rol speelt is of je kunt weten wie je ten diepste zelf bent. In hoeverre behoort de jongen die Wolff vroeger was nog tot de man die hij nu is?
En misschien moet ik mijn jeugd niet beschrijven omdat hij niet als de mijne voelt, omdat ik er juist van vervreemd ben – alsof ik pas begon te bestaan toen ik op mezelf ging wonen.
Het is tegenwoordig, vooral onder jonge schrijvers, gebruikelijk om een mix van genres aan te bieden en wie ervan houdt komt met Een zoon van wel aan zijn trekken. Het gewone verhaal, beschouwende stukken, een verhaal binnen een verhaal, metafictie over het schrijven van autobiografische fictie en tot slot nog een gedicht. Die literaire krachtpatserij wordt ontsierd door een wat platte stijl waarin mensen elkaar vragend aankijken, voortdurend knikken en ‘Hm’ zeggen. Hoe lelijk is het terugkerende zinnetje: ‘Wolff fronste.’
Daar waar Ten Napel het verhaal zijn werk laat doen is Een zoon van het best. Tijdens zijn leven is Wolff zijn vader niet nader gekomen, maar na diens dood zit hij aan het graf te praten tegen diens steen. De inzichten die Wolff gekregen heeft, worden allemaal onderbouwd en uitgewerkt, maar de scène is sterk genoeg op zichzelf. Het is de zoon die uiteindelijk zegt: ‘Misschien was het onze taak, pap, om elkaar vast te pakken, het samen te ondergaan.’ Een zin die hij eerder in zijn leven niet had kunnen zeggen. Dit is een ontwikkelingsroman met een positieve uitkomst, de geschiedenis van een ontbolstering, van iemand die eerst moet leren zichzelf te zijn voordat hij in staat is om de liefde die hij krijgt door te geven.
Coen Peppelenbos
Roelof ten Napel – Een zoon van. Hollands Diep, Amsterdam. 208 blz. € 21,50.
Deze recensie verscheen eerder in de Leeuwarder Courant en het Dagblad van het Noorden op 27 november 2020.