Recensie: Hendrickje Spoor – Een huwelijk
Een vette knipoog
Hendrickje Spoor schreef Een huwelijk als een onvervalste ‘familieroman’ die zich afspeelt in ‘betere’ kringen, zij het minder omvangrijk dan je je bij dat enigszins verouderde begrip gewoonlijk voorstelt. Het paar dat de titel moet waarmaken, wordt gevormd door Bernard, zoon van de (in het ambt overleden) burgemeester van Vught: zeer katholiek, zeer rechtschapen, zeer advocaat, en Louise, dochter van Anton en Titia Drossaert: zeer mooi, zeer stil, zeer zonder baan. Ze hebben elkaar in Leiden leren kennen, twee jaar voor de grote dag.
Het verhaal begint als Louise de uitnodigingen voor de bruiloft zit te schrijven. Haar oog valt op een brief die ‘een vriendinnetje uit Den Haag, van balletles’, Vanessa, haar heeft gestuurd. Ze heeft nooit geantwoord, want ‘ze had zich geërgerd aan de melodramatische toon van Vanessa’s woorden. Typisch Vanessa Lopes Suasso, nog even aanstellerig als vroeger. Deze Vanessa, die in Frankrijk aan de kost kwam als danseres in het Casino, zal in de vier weken die nog aan het huwelijk voorafgaan, een grote rol gaan spelen in het leven van Louise.
Het kakkineuze is zowel Louise als Bernard met de paplepel ingegoten. Voor hen is het geen vraag hoe de wereld in elkaar steekt. Bernard gaat helemaal op in zijn werk, hij is nu eenmaal de man. ‘Heb je me gemist?’ vraagt Louise. ‘Ik heb het vreselijk druk gehad, ik ben bijna de hele dag op de rechtbank geweest’, antwoordt hij dan. Voor hem is zij ‘die arme kleine Louise’ die ‘te veel aan haar mooie hoofdje’ heeft. Bernard: ‘Of haar trouwjurk wel zal passen, of de uitnodigingen wel op tijd klaar zijn, of haar nichtjes uit Madrid wel kunnen komen. Wat een zorgen! Zal ik je dan maar, om je een beetje af te leiden, vertellen over de zaak waarmee ik bezig ben? Een beetje civiel recht zal je vast goed doen.’
Ik ken mensen die om minder zijn gescheiden, maar Bernard en Louise zijn dan ook nog niet getrouwd. Het is bovendien de manier van praten waar beiden aan gewend zijn. Hij noch zij ziet er enig kwaad in. Wij, de lezers, zien die neerbuigendheid, die zelfgenoegzaamheid natuurlijk wel; wij hebben allang die vette knipoog van Hendrickje Spoor gezien; wij hebben allang begrepen waar zij heen wil: ‘een ironische roman’ heet het boek op de achterflap.
Maar is Een huwelijk wel zo ironisch? Goed, je zou de loop van het verhaal ironisch kunnen noemen. De heilige Louise zoekt steeds meer houvast bij de losbandige Vanessa, er is sprake van een zekere verliefdheid. Steeds moet Louise terugdenken aan een intiem, sensueel moment tijdens een middag op het strand. Vanessa meent dat er achter het zoetsappige, zwijgende masker van de aanstaande bruid een gekooide tijger schuilgaat. Maar als Louise dan een keer Bernard verleidt en, zeer tegen hun gewoonte in, tijdens de wilde vrijpartij die dan volgt het licht aanlaat, is hij het die met een schuldgevoel in slaap valt: ‘Voor het eerst in mijn leven heb ik het idee dat ik gezondigd heb.’
Een conflict tussen de echtelieden in spe (Louise wil dat Vanessa tijdens de plechtigheid in de kerk een tekst voorleest, Bernard vindt dat ‘die drel’ er niet bijhoort) wordt bijgelegd, maar intussen heeft de schrijfster al zoveel twijfel weten te zaaien dat je je afvraagt of dat huwelijk nog ooit wel doorgang zal vinden.
Het is overduidelijk dat de sympathie van Hendrickje Spoor uitgaat naar Louise; Bernard is iemand die niet met emoties kan omgaan, een schijnheilige sodemieter die zich van spijt en schaamte de haren uit zijn hoofd trekt als hij hoort wat hij, stomdronken, op zijn vrijgezellenavond heeft uitgevoerd met een bezoldigde dame. ‘Denk je dat ik Louise nu nog in mijn armen kan nemen?’
Het meest ironische van het boek is nog dat Louise haar jawoord geeft op hetzelfde moment dat ze tot de conclusie komt dat ze bang is voor Bernard: ‘Je bent een vreemde, ik houd niet van je maar ik moet je liefhebben en waarderen.’ Dat is wat ze denkt. ‘Ja, ik wil.’ Dat is wat ze zegt. En daarmee is haar lot bezegeld en het boek uit.
Tja, en dan? Zal de lezer nog ooit terugdenken aan deze Bernard en Louise? Ik heb het sterke vermoeden van niet. Geen van de figuren uit deze tweede roman van Hendrickje Spoor (in 1993 debuteerde zij met De verweerde spiegel) komt echt tot leven, maar misschien schuilt het ‘ironische’ waar de achterflap op doelt juist in dat eendimensionale, je weet het niet.
Frank van Dijl
Hendrickje Spoor – Een huwelijk. Roman. De Bezige Bij, ƒ 29,50.
Deze recensie stond eerder in Algemeen Dagblad, 6 oktober 1995.