Recensie: Toon Tellegen – Ze wisten er meer van
Het beest en de taal
Waar ga je naartoe als je niet verder wilt gaan, niet terug wilt gaan en niet wil blijven? Wat doe je als naar bezoek verlangt, maar bang bent dat niemand langs wil komen en tegelijkertijd bang bent dat iedereen tegelijk langskomt en er niet genoeg plaats in je huis is? Is een brief die je wilt schrijven met de mededeling dat de woorden niet meer toereikend zijn zelf wel toereikend? Is het dan beter iets te sturen dat woordeloos is? Maar zodra je woordeloos opschrijft, is je mededeling niet woordeloos meer. Voor dit soort problemen zien de dieren in Ze wisten er meer van van Toon Tellegen zich gesteld.
Nieuw zijn de verhalen in Ze wisten er meer van niet, maar dat is niet erg. Van de dierenverhalen van Tellegen kunnen niet genoeg compilaties verschijnen. In de meer dan duizend pagina’s tellende uitgave Ze wisten er meer van zijn de eerder verschenen dierenromans De genezing van de krekel (1999, 2008), Het vertrek van de mier (2009), Het wezen van de olifant (2010), Het geluk van de sprinkhaan (2011), Het lot van de kikker (2013), Het verlangen van de egel (2014), Het voornemen van de muis (2017), Het leed van de stoftor (2018) en De droom van het nijlpaard (2019) gebundeld.
De romans van Tellegen vallen in de categorie ‘literatuur zonder leeftijd’. Ze bestaan uit titelloze hoofdstukken die ook als los verhaal gelezen kunnen worden. Je kunt Tellegens verhalen voorlezen aan kinderen van vijf en samen diepzinnige gesprekken voeren over wat ‘nu’, ‘vandaag’ en ‘morgen’ precies betekenen. Je kunt ze met pubers lezen en praten over vriendschap, onzekerheid en angst. Ze zijn ook heel geschikt voor lessen over burgerschap omdat bijna alle dieren even groot en gelijkwaardig aan elkaar zijn, dezelfde taal spreken en elkaar toch niet begrijpen, maar toch meestal heel aardig zijn voor elkaar. Als volwassene kun je je verwonderen over de vele taalkundige en taalfilosofische kwesties die in de gesprekken en gedachten van de mieren, krekels, slakken en giraffen voorbijkomen. Tellegens verhalen gaan namelijk over alles. Toch zijn ze, volgens een regel die de schrijver zichzelf heeft opgelegd, nooit langer dan twee pagina’s.
Het zijn door en door talige wezens, de dieren uit het bos van Tellegen, die vaak veel kopzorgen hebben. Neem de muis uit Het voornemen van de muis, die diep in zijn hart een groot redenaar is, maar geen toespraak durft te houden omdat hij denkt dat de andere dieren denken dat hij alleen maar kan piepen. Hij raakt zo verstrikt in zijn verlangen een grootse toespraak te houden dat zijn nog niet gehouden redes tot leven komen en hem in zijn bed lastig vallen.
Toespraken slopen door zijn kamer, kropen over hem heen, knabbelden aan zijn tenen, knepen in zijn neus, kriebelden op zijn rug en fluisterden: ‘Weet je wie wij zijn? Vlammende betogen! De beroemde vlammende betogen! Morgen schrijf je ons op…’
Het lukt de muis niet iets origineels op papier te krijgen. Hij is bang de andere dieren niet te kunnen boeien omdat ze al zoveel toespraken hebben gehoord.
Ernstige van de mier. Luidruchtige, begeleid door veel gekwaak, van de kikker. Woedende van de pad. (…) Ondoorgrondelijke van de mol en de aardworm. Zachte, bijna onverstaanbare, van ver weg uit de oceaan, van de walvis.
Zijn onvermogen een toespraak te schrijven plaagt de muis zo dat hij zich afvraagt of de woorden hem soms schrijven. Zoals het woord rood de kreeft bedacht moet hebben, filosofeert de muis, is hij misschien wel een bedenksel van grijs.
‘Ik moet die woorden toch zelf bedenken? Die bedenken mij toch niet? Woorden bedenken niets. Of wel soms?’ Er verschenen diepe rimpels op zijn voorhoofd. ‘Ben ik misschien bedacht door een woord? Het woord grijs bijvoorbeeld?’
Tellegens dierenrijk is een continuüm. De egel, de eekhoorn, de beer, de kikker, de neushoorn, de olifant en veel andere dieren komen in verschillende boeken voor. In elke roman speelt één dier de hoofdrol en hebben de andere dieren belangrijke bijrollen. De eigenschappen die de dieren kernmerken (de egel wil nooit bezoek, de beer heeft altijd honger, de olifant valt uit bomen, de neushoorn is een hork) komen ook steeds terug. Dat de neushoorn in Tellegens meest recente dierenboek De droom van het nijlpaard (2019) een gevaarlijke volksmenner met genocidale neigingen lijkt te zijn geworden, zal de lezer die alle voorgaande dierenromans heeft gelezen niet verbazen.
Het nijlpaard komt de wezel tegen die op de vlucht is voor de neushoorn. Hij is doodsbang voor de neushoorn. ‘Hij zei dat hij me kwam vernietigen…’ Wat vernietigen betekent, wil het nijlpaard weten.
‘Opheffen,’ zei de wezel, ‘afmaken, wegdoen, uitvegen… dat is het allemaal… . Hij praatte heel rustig, hij zei dat zijn geduld op was en dat hij genoeg had van mij. En niet alleen van mij, nijlpaard.’
De wezel duidt de woede van de neushoorn als ‘toorn’. Dat woord wordt concreet gemaakt. Daarna volgt het deiktische ‘ieder ogenblik’ als antwoord op de vraag wanneer de neushoorn iedereen gaat vernietigen. De wezel slaat op de vlucht en het nijlpaard vlucht aarzelend, op een sukkeldrafje, mee. ‘Het was iets tussen vluchten en kuieren in, want hij wist niet of hij de wezel moest geloven.’
Omdat het nijlpaard onzeker is over de toekomst – iedereen in het dierenrijk is in de ban van de neushoorn geraakt – is hij jaloers op de eendagsvlieg.
Hij nam een slokje thee en dacht: ik wou dat ik het eendagsnijlpaard was… als ik dan aan de neushoorn dacht, zou ik tegen mezelf zeggen: ‘Nee, eendagsnijlpaard, daar is deze dag niet voor…’ en dan verschrompelde de neushoorn tussen mijn eendaagse gedachten. Dan was ik het neushoornloze eendagsnijlpaard… Wie is dat daar?… Weet je dat niet?… Nee… Dat is nou het neushoornloze eendagsnijlpaard… O ja! Nu zie ik het! En dan wuiven ze naar me en roepen mijn naam…
Hij roerde in zijn kopje. Ik ben nooit neushoornloos, dacht hij.
Omdat Tellegens dierenromans nooit fabels of allegorieën zijn, blijkt de neushoorn uiteindelijk geen dictator te zijn, die erop uit is de andere dieren te doden. In de groteske logica die typisch voor Tellegens verhalen is, is de neushoorn ‘een vergissing’, zijn de ander dieren ‘een feit’ en verandert het nijlpaard in een ijspaard dat naar de einder schaatst.
Marie-José Klaver
Toon Tellegen – Ze wisten er meer van. Querido, Amsterdam. 1040 blz. € 45.