Strips: Matthew Dooley – Flake
Waar eindejaarslijstjes goed voor zijn
Soms blijft er wel eens een graphic novel uit het zicht. Met de aantallen strips die er alleen als in het Nederlands verschijnen, is dat goed mogelijk. Wie ook nog de vinger aan de pols houdt in het Engelstalige universum, heeft er helemaal een dagtaak aan. De eindejaarslijstjes van deze en gene zijn dan verrekte handig: daar staan alleen de goede titels op. Heb je wat gemist en tref je het in een toplijst aan, dan weet je dat je het blind kunt aanschaffen.
Flake van de Brit Matthew Dooley is zo’n graphic novel die ineens in allerlei tops tien en 25 opdook. Het album, van september van dit jaar, is op de valreep zomaar een geheide favoriet: het verhaal over twee halfbroers die allebei een ijsco-business zitten is zo fraai en gevoelig dat het nog veel meer lezers verdient. Flake is het dubbel en dwars waard.
Nu heeft Matthew Dooley niet te klagen: zijn debuut is de eerste graphic novel die werd bekroond met de befaamde Bollinger Everyman Wodehouse prijs voor komische fictie – even nagezocht, dat is geen kleinigheidje in Engeland. In 2016 had hij met een kortverhaal ook al de Observer’s short graphic story award gewonnen. Dooley weet wat winnen is.
Heel anders is het gesteld met Howard, de gemankeerde hoofdpersoon uit Flake. Deze sullige kruiswoordpuzzelaar is ijsverkoper die maar moeilijk vooruit te branden is. Zijn leven gaat langs ijzeren lijnen, werkelijk florissant of vrolijk is het allemaal niet. Dat wordt voor een deel veroorzaakt door zijn halfbroer Tony, die samen met een groepje snuiters de ijscobranche in de omgeving aan het overnemen is. Dat gaat op een weinig subtiele manier en Howard is met zijn kar nog de enige Galliër die weerstand biedt.
Dat heeft deels te maken met het feit dat ze halfbroers zijn, maar tegelijkertijd ook niet. Tony – die zijn maffiose naam eer aan doet – weet dat Howard er vanzelf mee ophoudt als het hem te moeilijk wordt gemaakt. Hij zegt onomwonden: als ik wil maak ik zo een einde aan je nering, maar ik wil je een kans geven. Helaas voor Tony heeft die toch buiten de veerkracht van zijn sukkelige halfbroertje gerekend.
Met mooie verwijzingen naar hun gezamenlijke familiegeschiedenis en met de inzichten die Howard op doet als hij hierover spreekt met zijn paar vrienden, weet hij het tij te keren. Hij gaat toch door met ijsverkopen en kiest niet voor het onzekere bestaan in dienst van Tony – diens ultieme voorstel om daarmee de hele ijsverkoop in het noordwesten over te nemen. Maar dan slaat het noodlot toe en wordt Howards kar in de fik wordt gestoken. Voor Howard zit er niets anders op: of hij stopt ermee of hij bedenkt een list, al zou dat voor het eerst in zijn leven zijn.
Dooley vertelt het verhaal in een rustig tempo, met veel gevoel voor understatement. Het hele leven van Howard stelt niet veel voor. Het is niet treurig of triest, maar gewoon niet zo boeiend allemaal. En daarmee past hij prima in de entourage van het stadje Dobbiston, een onooglijk kustplaatsje met een lokaal museumpje en een café waar pubquizzen worden gehouden. In een leuke scène worden de quizteams voorgesteld: een dolle optocht van nerds, sneue types en simpelaars. Alles heel gewoon, vooral niemand die echt iets bijzonders van het leven verwacht.
Deze setting levert een gevoelig en vertederend verhaal op. De tekeningen, die veraf lijken op een minder gestileerde versie van Chris Ware, hebben niet veel om het lijf: de gezichten zijn plat, maar Dooley weet toch met een paar kleine details leven in de mensen te krijgen. Hij redt het met een wenkbrauw, een mondhoek en afhangende schouders. Dat is knap. Ronduit schitterend zijn zijn dialogen en observaties: alleen al daarvoor zouden zelfs niet-striplezers deze graphic novel met veel plezier lezen.
Dooley verrast de lezer bij tijd en wijle met geestige overzichtspagina’s van personages, midgetgolfbanen en namen van ijsjes. Hilarisch zijn de namen van verschillende ijscokarren: Walt Whipman, Good Golly Miss Lolly en Howards eigen Captain Cone – die door zijn broer ‘gemakshalve’ Commando Cornetto wordt genoemd. ‘Whatever it is, that name is done.’
Flake is een fijne graphic novel: het tempo, de stijl en vertelling zijn perfect in balans. Het is een verhaal met een trieste ondertoon, waarin veerkracht het succes bepaalt. Howard moet van ver komen, maar niets blijkt onmogelijk. Al die samenstellers van eindejaarslijstjes hebben gelijk gekregen: Flake hoort in de top 10 van 2020. Waarvan akte.
Matthew Dooley – Flake. Jonathan Cape. 176 blz. hardcover. € 23,-.