Essay: Hans van der Heijde – De Endlösung voorspeld (over Siegfried Lichtenstaedter)
De Endlösung voorspeld
Op 15 oktober 1923 verscheen in Heimatland, een krant die NSDAP-propagandisten in München als wijkplaats diende toen hun Völkischer Beobachter een tijdelijk verschijningsverbod was opgelegd, een artikel waarin de Armeense genocide van 1915 werd bestempeld als noodzakelijk en daarom volstrekt legitiem. De auteur was Hans Tröbst, journalist, buitenlandcorrespondent en Duits legerofficier, in welke laatste hoedanigheid hij ook een Turks legeruniform had gedragen. Na de Eerste Wereldoorlog was hij actief geweest in de Freikorpsen en had hij meegedaan aan de Kapp-Putsch van 1920. In zijn artikel in Heimatland suggereerde hij dat Duitsland, wilde het een nationale cultuurstaat zijn waarin de zuivere Duitse geest zijn zich ten volle kon ontplooien, niet hoefde terug te schrikken voor een Turkse aanpak:
Turkije heeft het bewijs geleverd dat volkszuivering in grootse stijl van vreemde elementen zeer wel mogelijk is.
Siegfried Lichtenstaedter (1865-1942), telg uit een geassimileerd joods gezin, was vanaf 1914 in de hoge ambtelijke rang van Oberregierungsrat verbonden aan het Beierse ministerie van financiën. In München werd al sedert de eeuwwisseling heftig gediscussieerd over het ‘joodse probleem’, ook in de salons van de rijke bovenlaag. Vanzelfsprekend was Lichtenstaedter zich daar terdege van bewust, al was het maar omdat sommige deuren voor hem gesloten bleven, louter vanwege zijn jood-zijn.
Hij onderzocht met wetenschappelijke blik tendensen naar verharding van het antisemitisme in het Duitse sociaal-politieke klimaat, een ontwikkeling die na de Duitse capitulatie van 1918 in een stroomversnelling kwam, en volgde de Münchener rechts-radicale pers en het optreden van de rechts-nationalistische partijen in het Beierse parlement daarom nauwgezet. Hij verwerkte zijn waarnemingen en conclusies in vele geschriften van uiteenlopende aard. Al in 1923 schreef hij dat hij de kans zeer reëel achtte dat binnen afzienbare tijd de joden in Duitsland ‘doodgeslagen zouden worden en hun eigendommen aan de “Ariërs” gegeven’, een prognose die hij niet alleen baseerde op publicaties als die van Tröbst, maar ook op oriëntalistisch onderzoek dat hij verrichtte aan het einde van de negentiende eeuw.
Lichtenstaedter, die oriëntalistiek studeerde uit belangstelling en rechten om zichzelf beroepsperspectieven te verschaffen, liet zijn manuscripten op eigen kosten drukken en verspreidde ze ook zelf. Wellicht hebben zijn Germaanse voornaam en het pseudoniem waarvan hij zich voor zijn boekpublicaties bediende, Dr. Mehemed Emin Effendi, zijn boeken tijdens het naziregime behoed voor verwijdering uit de universiteitsbibliotheken, die hij exemplaren had toegestuurd. Of dat ook de oorzaak was dat ze daar, zonder ooit opgevraagd te worden, na de Tweede Wereldoorlog lagen te verstoffen, laat zich niet achterhalen.
Götz Aly, Duits historicus van de jodenvervolging, kwam het werk van Lichtenstaedter op het spoor, selecteerde de belangrijkste teksten, schreef er toelichtende essays bij en destilleerde uit het weinige dat over Lichtenstaedters privéleven bekend is een beknopte biografie. Tezamen vormen die het in 2019 bij uitgeverij S. Fischer verschenen Siegfried Lichtenstaedter, Prophet der Vernichtung – über Volksgeist und Judenhass.
Uit Lichtenstaedters boek Antisemitica (1926) nam Götz Aly het satirische verhaal ‘De joodse gerechtsdeurwaarder’ over, dat zich afspeelt in Anthropopolis, waarin gemakkelijk München valt te herkennen. Het stadsbestuur heeft het zich tot woede van velen gepermitteerd uit dertien sollicitanten naar de functie van gerechtsdeurwaarder de enige jood te kiezen. Parlementariërs van de rechts-nationalistische volkspartijen en -partijtjes steken elkaar in verontwaardiging naar de kroon, bij voorbaat verwijten van antisemitisme aan hun adres van de hand wijzend: ze hebben niets tegen joden, wat ze eisen is een Beiers bestuur dat de edele Duitse volksgeest ademt, een edele geest die joden nu eenmaal missen. Een hetze in de pers drijft de zaak op de spits, met volksoplopen en bij joden ingegooide ruiten tot gevolg. De opwinding neemt nog hysterischer vormen aan als deze gerechtsdeurwaarder kort na zijn aantreden de euvele moed heeft om een ondergeschikte, nota bene een raszuivere Duitser, wegens incompetentie op de vingers te tikken. De man moet een kuur ondergaan om van deze schande te herstellen. Sarcasme en zwarte humor bepalen de stijl van het verhaal, waarvan veel elementen direct aan de werkelijkheid zijn ontleend, zo toont Götz Aly aan.
In meerdere geschriften uit het midden van de jaren 1920, zoals Brief aan een antisemitische vriend, gepubliceerd onder het pseudoniem U.R. Deutsch (!), stelt Lichtenstaedter vast dat het agressieve, rechts-radicale antisemitisme aansluit bij wat onder steeds bredere lagen van de bevolking is gaan leven: heimelijk gekoesterd, maar aan stamtafels na een paar pullen bier soms gnuivend geuit verlangen naar eliminatie van het joodse volksdeel.
Voor een verklaring van die tendens trekt hij parallellen met de campagnes van de radicaal-nationalistische beweging van de Jong-Turken tegen de Armeense en Griekse minderheden, die hij in 1895 grondig bestudeerde en waarover hij in datzelfde jaar een wetenschappelijk artikel publiceerde. Die campagnes vormden de opmaat voor de Armeense genocide van 1915, die Tröbst in 1923 inspireerde tot zijn suggestie om ook in Duitsland zo’n volkszuivering te uit te voeren. Lichtenstaedters artikel uit 1895 is deels in Prophet der Vernichtung opgenomen, evenals een open brief uit 1896, gericht aan de Britse staatsman Gladstone, met de waarschuwing dat die campagnes een voorafschaduwing kunnen zijn van massamoord.
Welke parallellen zag Lichtenstaedter? Net als de Griekse en Armeense minderheden in Turkije dwong uitsluiting uit allerlei sociale en economische sferen joden in Duitsland tot uitoefening van beroepen waartoe ze wél toegang hadden. Voor beroepen die waren opgenomen in traditionele gilde-structuren, golden nog gildebepalingen die joden uitsloten. Wat betekende dat ze vooral op handel en andere commerciële activiteiten waren aangewezen en op nieuwe economische sferen die waren geschapen door modernisering. De dynamische ontwikkeling daarvan kon overigens ook betekenen dat talentvollen snel opklommen, of met succes nieuwe mogelijkheden aanboorden.
In de tweede helft van de negentiende eeuw grepen ze groeiende onderwijskansen energiek – en energieker dan anderen – aan om hun kinderen een stevige basis voor maatschappelijk succes te verschaffen. Samengenomen bespoedigde dat enerzijds hun assimilatie en emancipatie, anderzijds werden ze daardoor in toenemende mate beschouwd als in- en verdringers en bezorgden ze hun Duitse sociale omgeving gevoelens van afgunst en minderwaardigheid.
Voordien kwam Duits antisemitisme vooral voort uit vreemdelingenhaat en uit minachting van de ‘armoedige jood’, die uit Oost-Europa westwaarts was getrokken. Wat oorspronkelijk een jiddische benaming was, ‘Luftmenschen’, werd overgenomen in het antisemitische discours, maar niet zonder pejoratieve betekenisverandering: Luftmenschen waren de joden die waren gekomen met weinig meer dan de zwartlakense kleren die ze droegen, die als ongewortelden nooit echte Duitsers konden worden en daarom gedoemd waren tot een bestaan aan de sociale onderkant.
Rond de eeuwwisseling vond een omslag plaats en namen ressentimenten van minderwaardigheid de plaats in van minachting als grondslag voor een nieuw soort antisemitisme. Dat snel om zich heen greep en veel gevaarlijker was dan het traditionele. Een minderheid die algemeen als minderwaardig wordt beschouwd, wordt gedoogd nu juist omdat er bevestiging van gevoelens van superieure eigenwaarde aan kan worden ontleend. Maar een minderheid die als indringer en verdringer wordt gezien en die een meerderheid gevoelens van afgunst en minderwaardigheid bezorgt, wordt bejegend met haat en agressie. Haat en agressie die, zeker indien gekoppeld aan radicaal nationalisme met zijn pleidooi voor zuiverheidsstreven, wensgedachten van totale eliminatie van die minderheid oproepen.
Lichtenstaedters analyse voegt veel toe aan het antwoord op de vraag hoe het mogelijk was dat de nazi’s het pad naar de joodse genocide konden aflopen zonder op grote oppositionele hindernissen te stuiten. Er moeten bovendien lessen uit moeten worden getrokken in het huidige Duitsland, aldus Götz Aly. Dat moet zich er terdege van bewust worden dat assimilatie en emancipatie van minderheden bij een deel van de Duitse meerderheid angsten, frustraties en heimelijke, duivelse wensgedachten kunnen oproepen. Overigens kun je hier voor Duitsland ook Europa lezen.
Lichtenstaedters sombere, verbluffend accurate prognoses deden hem niet besluiten tot emigratie. Weliswaar bezocht hij nog in 1936 Palestina, maar hij keerde terug naar München omdat hij zichzelf te oud achtte om daar meer te kunnen betekenen dan slechts een extra mond om te voeden.
In 1938 werd hem zijn voornaam Siegfried ontnomen op grond van het decreet dat het Duitse joden niet langer was toegestaan een Germaanse voornaam te hebben en dat zij die dat hadden, die moesten vervangen door een joodse, met als verplichte toevoeging de tweede naam ‘Israël’ voor mannen en ‘Sara’ voor vrouwen. Ook een dergelijke maatregel had hij veel eerder al voorspeld, want geassimileerde joden lieten zich immers veelal niet als jood identificeren aan de hand van uiterlijke kenmerken. Als Sami Israël Lichtenstaedter werd hij in 1942 gedeporteerd naar het concentratiekamp Theresienstadt, waar hij in december van dat jaar omkwam.
Hans van der Heijde
Siegfried Lichtenstaedter – Prophet der Vernichtung – über Volksgeist und Judenhass. Met begeleidende essays van Götz Aly. S. Fischer Verlag, Frankfurt am Main. 284 blz. € 22,-.