Voetnoten

Eind mei dit jaar verschijnt bij Uitgeverij kleine Uil De andere stad, het meest geroemde boek van de Tsjech Michal Ajvaz. Met wisselende intervallen vertel ik op deze plek wat ik bij het vertalen van deze roman zoal beleef.

Ik ben verzot op noten – bij een glas goede port en een mooi stuk stilton. Als lezer van vertaalde literaire werken zijn ze mij echter vaak een doorn in het oog. Ik begrijp het nut ervan, in sommige teksten zijn ze zelfs onmisbaar. Maar ik prefereer het zelf de informatie op te diepen die ik meen nodig te hebben om bepaalde woorden, begrippen of situaties te doorgronden.

Tot zover mijn visie op (voet)noten in mijn rol als lezer. Maar nu zit ik op mijn vertalersstoel. Ik merk dat ik dan in de uitlegmodus schiet. Eén van de aantrekkelijke kanten van vertaalwerk is dat je er nog es wat van opsteekt. Dankzij De andere stad achterhaalde ik de betekenis van een aantal mij tot dusver onbekende begrippen. Zo kwam ik te weten wat monaden zijn, en waar de gnoseologie zich mee bezighoudt. Ik popelde om die kennis onderaan de bladzij te delen met de lezer. Vervolgens sprak ik mezelf vermanend toe: de auteur verklaart dat toch ook niet in zo’n door mijzelf verfoeide voetnoot?

Maar uitleggen wie de in hoofdstuk 5 opduikende Břetislav I is, dat leek me toch legitiem en noodzakelijk. Wie thuis is in de Tsjechische geschiedenis kan deze figuur ongetwijfeld plaatsen, maar welke Nederlander is dat? Onder aan de pagina lepelde ik op dat hij leefde van circa 1005-1055, dat hij van groot belang is geweest voor bestuur en wetgeving van Bohemen, en dat hij overleed terwijl hij een van zijn vele veldtochten voorbereidde. Sneuvelen deed Břetislav dus niet – de voetnoot over hem uiteindelijk wel. Want, zo besloot ik, ‘iedereen kan opzoeken’.

Lang puzzelde ik over de duiding van niet voor zich sprekende geografische namen. Een voorbeeld. De andere stad is in Praag gesitueerd, en iedere Tsjech ziet bij het veelvuldig voorkomende Petřín de bekende heuvel tegenover het centrum van die stad voor zich. Voor de meeste Nederlandse lezers zal dat echter niet opgaan. Het liefst zou ik de benaming Petřín kortweg uit het origineel overnemen, en buiten de feitelijke tekst vertellen dat het een heuvel betreft. Had ik dat consequent gedaan, dan zou De andere stad afgeladen zijn met onderaan de bladzij bungelende tekst en uitleg. Of het had geleid tot een notenapparaat dat een wetenschappelijk werk niet zou misstaan.

Ik heb het opgelost door er aantal keren Petřínheuvel van te maken. Daarna vertrouw ik op het geheugen van de lezer, in de hoop dat hij of zij na een keer of wat wel weet dat het om een welving in het landschap gaat. In vergelijkbare gevallen voeg ik simpelweg toe dat het om een dorp, rivier of stadswijk gaat. Zo wordt Vinohrady in mijn vertaling ‘de wijk Vinohrady’, Soběslav ‘de streek Soběslav’. En garandeer ik dat De andere stad voetnotenvrij het licht zal zien.

Tieske Slim