Recensie: Jean-Paul Sartre – Walging
Saaie roman, interessante filosofie
Het is lastig om de roman Walging van Jean-Paul Sartre als een roman te lezen, aangezien Sartre toch vooral bekend is als filosoof. De roman zelf is als verhaal ook tamelijk saai en langdradig en lijkt vooral een instrument om filosofische gedachten uit te leggen. De dagboekvorm van de roman helpt ook niet mee om het geheel spannender te maken: je leest steeds over de handelingen als die al voorbij zijn en de hoofdpersoon Antoine Roquetin de tijd heeft gehad om er uitvoerig over na te denken, en dat gebeurt uitvoerig in Walging: nadenken.
Het verhaal zelf gaat over Antoine, die in een klein stadje een geschiedkundige verhandeling aan het schrijven is. Hij schrijft verder op wat hij observeert. In wezen is hij zeer eenzaam en heeft hij hooguit wat vluchtig contact met een waardin, een autodidact en zijn ex-vriendin. Het is een hang naar avontuur die hem drijft, en als we hem mogen geloven heeft hij al vele avonturen beleefd. De walging is een gevoel dat Antoine overvalt, het is een soort plotseling besef dat dingen bestaan, dat hijzelf bestaat. In het dagelijks leven houdt niemand zich met die gedachte bezig, maar om die gedachte werkelijk te kunnen doorgronden: wat is bestaan?, waarom besta ik?, enzoverder, moet je eerst overweldigd worden door het besef dát je bestaat. Het bestaan zit in de dingen zelf, het is geen projectie van een observator:
Het blauw van zijn katoenen overhemd steekt vrolijk af tegen een chocoladebruine muur. Ook dat wekt Walging op. Of liever gezegd, dat is de Walging. De Walging zit niet in mij: ik voel haar daar op de muur, op de bretels, overal om me heen. Ze vormt één geheel met het café, ik bevind me in de Walging.
Dit besef van het bestaan zal een belangrijk uitgangspunt blijken in het existentialisme van Sartre en in zekere zin is ook al te lezen dat het ego zich buiten het bewustzijn bevindt:
Er is niet veranderd en toch bestaat alles op een andere manier. Ik kan het niet beschrijven; het lijkt op de Walging en toch is het precies het tegenovergestelde: eindelijk beleef ik een avontuur en als ik er over nadenk weet ik wat me overkomt: ik ben ik en ik ben hier op deze plaats; ik zoek mijn weg door het duister, en ik ben gelukkig, alsof ik de hoofdfiguur in een roman ben.
Het besef van avontuur wordt volgens Antoine vooral gevormd door het einde van een verhaal al te weten. Je beleeft het avontuur als het ware achteraf. Zo beschrijft hij hele pagina’s waarin hij door de straten zwerft en er niets noemenswaardigs gebeurt, tot het moment waarop er wel iets gebeurt, en precies dat moment geeft al het voorgaande betekenis:
En het verslag wordt in omgekeerde volgorde voortgezet: de ogenblikken stapelen zich niet langer lukraak op, ze worden opgeslokt, aangetrokken, door het einde van het verhaal.
Om een avontuur te beleven moet je natuurlijk wel eerst bestaan, al dan niet door het overweldigende besef van je eigen bestaan.
Erik-Jan Hummel
Jean-Paul Sartre – Walging. Vertaald door Marianne Kaas. Atheneum—Polak & Van Gennep, Amsterdam. 288 blz. € 20,00.