Recensie: Karin Amatmoekrim – De man van veel
Nieuwsgierigheid naar de ander
Eindelijk komt er eerherstel voor de man die decennialang op onrechtmatige wijze gestalkt werd door Nederlandse instanties terwijl hij als mensenrechtenactivist vocht tegen discriminatie, racisme, uitbuiting en institutionele uitsluiting. Onlangs deed minister Stef Blok de toezegging om de Surinaamse schrijver en verzetsman Anton de Kom te eren met ‘een ruiterlijk gebaar’. Een aparte woordkeus, dat ‘ruiterlijke’. Het doet denken aan Michiel de Ruijter, de Nederlandse man over wie alle Surinamers bij hun geschiedenislessen leerden dat hij een held was. Blok zal ongetwijfeld niet met opzet voor dat woord hebben gekozen, maar feit blijft dat ook nu nog een bepaalde sensitiviteit ontbreekt. Woorden doen ertoe, zeker op het moment dat je erkent dat je fout zat: ‘Niets in de wereld is gewoon een naam.’ En wellicht schort het niet alleen aan sensitiviteit, maar ook aan kennis. En aan die kennis moet welwillendheid voorafgaan om inzicht te verwerven over het slavernijverleden.
De heruitgave van De man van veel komt daarom precies op het juiste moment. Amatmoekrim schreef haar roman over papa de Kom in 2013. Het werd enthousiast ontvangen, maar miste de landingsbodem die er nu wel is. De samenleving is aan het veranderen dankzij (mondiale en nationale) bewegingen die zich inzetten voor mensenrechten en identiteitsbelangen. Vorig jaar werd De Kom opgenomen in de Canon van de Nederlandse geschiedenis. Zijn boek Wij slaven van Suriname, werd ook in 2020, 76 jaar na verschijning, bij NPO Radio 1 uitgeroepen tot non-fictieboek van het jaar.
Amatmoekrim kruipt in De man van veel in het leven van De Kom op het moment dat het slecht met hem gesteld is. Aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog, in december ’39, wordt Anton gedwongen opgenomen in de Haagse Ramaerkliniek. Zijn vrouw Nel is bang dat de stoppen bij Anton zullen doorslaan als hij niet door artsen geholpen wordt. Al in die eerste pagina’s waarin de overspannen Anton wordt weggevoerd, toont Amatmoekrim haar gave om van de belangwekkende historische figuur De Kom een mens te maken. Het is zijn perceptie die ons direct meesleept:
De buurtbewoners stroomden met tientallen uit hun huizen om getuige te zijn van het spektakel met de gestoorde buurman die meegenomen werd als een dolle hond.
Vanuit de diepte zag hij wat zij zagen.
Ze stootten elkaar aan en wezen naar hoe hij wanhopig van angst en woede werd afgevoerd. Moet je nou eens kijken, zeiden ze tegen elkaar, hoe hij moet worden opgetild omdat hij weigert te lopen. (…) Hoe hij brulde en vloekte en aan de banden rukte. O de schande om zo publiekelijk het toneel te verlaten! Sommigen zeiden dat ze er al die tijd op hadden zitten wachten; het moment waarop hij zijn ware gezicht zou tonen. Deze buurman uit dat verre land die zich voordeed als een geschoold mens, een beschaafd persoon net als zij – stel je dat eens voor. Afgevoerd als een crimineel, wat zeg ik, als een gestoorde. De grimas op zijn gezicht, zeg nou zelf, dat was geen menselijke uitdrukking. Kijk dat onverzorgde kroeshaar, die door waanzin vervormde mond, het machteloos kronkelen en de woordeloze kreten. Dat was eenvoudig geen mens, althans niet zo als jij en ik. Zo sprak de buurt.
De man van veel laat ons aan de lijve ondervinden welke psychische schade stelselmatige intimidatie berokkent. En het toont de hoge prijs die een individu en zijn geliefden betalen voor het strijden voor idealen. De Kom leert in de kliniek hoe hij zijn woede kan kanaliseren, zodat hij er niet door verteerd raakt. Amatmoekrims sensibele roman bewijst dat onwetendheid nooit beter is dan kennis en dat onze menselijkheid schuilt in nieuwsgierigheid naar de ander.
De tijd is rijp om ook in de canon van de Nederlandse literatuur ruim baan te maken voor Surinaamse literatuur: niet alleen voor Wij slaven van Suriname, De man van veel of De Jongs Jaguarman, maar ook voor bijvoorbeeld Gebroken wit van Astrid Roemer. Zij verzorgde een ‘Woord vooraf’ in deze heruitgave, waaruit duidelijk blijkt dat er nog veel werk aan de winkel is. Demissionair minister Blok kan beginnen bij Astrid Roemer zelf, die oneervol ontslag kreeg, omdat ze verzet pleegde tegen de status quo. Ze werd begin jaren zeventig op staande voet ontslagen als lerares in Paramaribo omdat ze had geweigerd het sinterklaasfeest te vieren met zwarte pieten. Dat was destijds al een schending van de mensenrechten en het lijkt me heden ten dage meer dan genoeg reden voor een oprecht eerherstel. Docenten Nederlands kunnen hun steentje bijdragen door deze schrijvers het podium te geven dat ze verdienen, juist nu.
Miriam Piters
Karin Amatmoekrim – De man van veel. Met een woord vooraf van Astrid H. Roemer. Prometheus, Amsterdam, 270 blz. € 19,99.