Recensie: Maxim Osipov – De wereld is niet stuk te krijgen
Tragikomische verhalen uit Rusland
De bundel De wereld is niet stuk te krijgen, van de Russische auteur Maxim Osipov, bevat dertien verhalen, als de openingstekst ‘De roep van de tamme vogel’, subtitel ‘bij wijze van een voorwoord’, als verhaal wordt meegeteld. Osipov (Moskou, 1963) is behalve schrijver cardioloog. Voor zijn verhalen put hij veelvuldig uit zijn ervaringen in kleinsteedse, Russische ziekenhuizen. Vaak vormen die het decor en anders gaat het wel om merkwaardige levensgeschiedenissen van personages met wie de verteller kennismaakt omdat ze zich met medische klachten in zijn spreekkamer hebben gemeld.
Het grote thema van de Russische literatuur – hoe moreel overeind te blijven in het leven, in het besef dat je uiteindelijke weerloos bent tegenover het lot – doemt ook in Osipovs verhalen op. In allerlei vormen, maar steeds met een tragikomische inslag. Het leven gelaten ondergaan, of je verzetten en tegen de stroom inroeien? Buigen voor de kleine corruptie om geen ellende over je afgeroepen te krijgen, of om een graantje mee te kunnen pikken? Of de rug rechten? Lamlendigheid aanklagen, of er het zwijgen toen doen, omdat de lamlendige vanwege zijn positie bescherming geniet en onaantastbaar is?
Met 68 bladzijden is ‘De mijnstad Eeuwigheid’, aantekeningen van een dramaturg het langste verhaal van de bundel. De flaptekst van De wereld is niet stuk te krijgen noemt Tsjechov en Boelgakov als beroemde voorgangers en inspiratiebronnen van Osipov, maar voor dit verhaal, een novelle eigenlijk, lijkt Andrej Platonov een belangrijk inspirator. Een oude man meldt zich voor een medisch consult, krijgt te horen dat hij wordt aangemeld voor een zware ingreep, maar laat niets meer van zich horen en blijkt spoorloos verdwenen. Hij heeft op het bureau van de geconsulteerde arts een schriftje achtergelaten, waarin hij episoden uit zijn levensgeschiedenis heeft genoteerd. Die geschiedenis vormt het tweede deel van dit verhaal.
Na de oorlog wordt Ivljev in Eeuwigheid, een inderhaast, nabij een mijn opgetrokken barakkenstadje in een verre uithoek van de Sovjet-Unie, als dramaturg aangesteld in het primitieve theatertje, waar mijnwerkersgezinnen vermaak en culturele verheffing geboden moeten worden. Het laat zich raden dat het toneelgezelschap niet van talent overstroomt, maar dat deert de bevlogen Ivljev niet. Zijn acteurs mogen Shakespeare dan verkrachten en de oude steractrice mag dan steevast beschonken op de planken staan, de zaal zit altijd vol en heeft plezier. Zelfs als een nieuwe directeur met corrupte streken subsidiestromen in zijn eigen zak laat uitmonden, blijft Ivljev moedig doorgaan: het zal de nieuwe tijd wel zijn, maar ook nieuwe tijden worden oud en gaan voorbij.
Eeuwigheid wordt echter niet oud. De nieuwe Russische opperbevelhebber, Ivljevs aanduiding van Poetin, heeft zijn oog op Eeuwigheid laten vallen als plek voor het testen van een nieuw raketsysteem. Alle bewoners worden geëvacueerd, waarna Eeuwigheid met een rakettenbombardement met de grond gelijk gemaakt, terwijl de opperbevelhebber vanuit zijn helikopter tevreden toekijkt. En Ivljev? Zelfs de beloofde woning in de nieuwe vestigingsplaats van de evacués zit er niet in, omdat zijn kamer, op de zolder van het nu verwoeste theatertje, niet officieel als woning geregistreerd stond. Regels zijn regels, nietwaar? Maar Ivljev kan met weinig toe en is tevreden met zijn coupé in de evacuatietrein. Dramaturgische plannen kun je immers overal uitbroeden.
De overgang van de Sovjettijd naar de nieuwe tijd lijkt voor de personages in Osipovs verhalen nauwelijks van betekenis te zijn. De oude leiders zijn vervangen door nieuwe, kleine grote mannen (Poetin en Medvedev zijn beiden klein van stuk), maar de corruptie is gebleven en van een nieuwe aanpak lijkt amper sprake.
Het kleinsteedse ziekenhuis van het verhaal ‘De papierfabriek’ heeft weliswaar een nieuw, westers beademingsapparaat gekregen, maar de geneesheer-directeur zweert bij het infuus als panacee voor alle kwalen en laat het ding onuitgepakt. Ja, hij had er misschien die vrouw mee kunnen redden die tijdens een bevalling in coma raakte, maar aangezien de handleiding in het Engels was, zou ze toch al hersendood geweest zijn eer die was vertaald en hij en zijn staf hadden begrepen hoe het ding te bedienen.
Osipov vervlecht vaak zulke wrange voorvallen in deze verhalen, vaak terloops, alsof ze tot de gewone, alledaagse Russische werkelijkheid behoren. Sentimenteel worden ze nooit, wat niet wil zeggen dat Osipov niet een goed oog heeft voor de gevoelsmatige kant van zijn personages, integendeel. Om hun kijk op het leven weer te geven citeert hij vaak, al dan niet verhuld, grote literaire voorgangers. Die Russische lezers beter zullen herkennen dan Nederlandse, wat reden is geweest voor de vertalers om in eindnoten de bron ervan te noemen.
Hans van der Heijde
Maxim Osipov – De wereld is niet stuk te krijgen. Vertaald door Yolanda Bloemen en Seijo Epema. Van Oorschot, Amsterdam. 382 blz. € 25,-.