Lévi Weemoedt zit door de corona noodgedwongen thuis, maar hij heeft zijn tijd nuttig besteed, want dit jaar verschijnt nieuw werk van hem. Johan Hooge nam poolshoogte bij de dichter uit Assen.

Hoe gaat het met je in deze coronatijd?
– Ik denk net als met de meeste mensen. Je raakt vereenzaamd, somber, prikkelbaar, je mist het leven dat je gewend was. Anderzijds is het ook weer niet zo wezenlijk anders. Ik heb mijn werk. Mijn hond. Een paar goeie mensen. Dat is heel veel. Wat de pandemie betreft: ik heb mijn plicht gedaan, heb bijgedragen aan de vaderlandse groepsimmuniteit. Ik heb corona gehad, ergens eind februari/ maart vorig jaar. Maar ik hield het, net als Thierry Baudet, voor een gewone griep. Na een weekje ging het wel weer. Behalve dan dat ik niks meer kon ruiken, en het leven naar niks meer smaakte. Maanden later bleek dat ik corona had gehad. Bij een test had ik antistoffen. Prima, dus.

Treed je nog digitaal op? Ik zag een filmpje van Annette Timmer langskomen waarin je ‘Tips voor alleenstaanden’ voordroeg en opriep de lokale boekhandel te steunen.
– Dat was gewoon thuis, hoor. Aan de tafel. Ik heb een heel jaar niks gedaan, qua optredens. Toevallig afgelopen zondag heb ik voor ’t eerst meegedaan aan zo’n live-streaming-gebeuren met wat schrijvers en cabaretières. Dat was in theater ‘De Naald’, te Naaldwijk. Aardige mensen, goeie technici, en toch: ik gedij niet zonder publiek. Wie wel? Het is een samenspel, optreden, altijd. Mensen zeggen wat, ik reageer. Of ik zeg wat en de mensen reageren. Het is in het mooiste geval een liefdevolle uitwisseling tussen gelijkgestemden. Klinkt wat hoogdravend, maar dat moet dan maar.

Ik kan je feliciteren met de 18de druk van Pessimisme kun je leren!, daar moet je toch vrolijk van worden, wat is jouw verklaring dat de bundel nog steeds wordt verkocht?
– Ja, raar hè? Een verklaring is natuurlijk dat ik dankzij Eus, Özcan Akyol, die het boekje samenstelde, in de picture kwam. Sinds lange tijd. Veel mensen dachten dat ik al dood was en daar behoorde ik zelf ook toe. Ik kwam bij Matthijs op de televisie, eerst één keer, toen nog een paar keer, omdat we genomineerd waren voor een prijs. Nou, dat scheelt een jas, hoor. Wat wel gek is, is dat het nog steeds doorloopt. En dat de laatste bundel, Gezondheid!, ook gretig aftrek vindt, zoals dat zo mooi heet. Ik weet niet hoe ik het heb! Er zal wel gauw weer een ramp plaatsvinden.

In januari van dit jaar is de bundel Dalurenkaart in de reeks ‘Literaire Juweeltjes’ verschenen, ben je blij met de uitgave? Kende je de reeks?
– Ik kende de reeks niet, nee. Het is een poging, geloof ik, om literatuur laagdrempelig te maken. Ook qua prijs. Ze kosten maar € 1.99. Dat vond ik grappig. Ik ben zelf ook nogal een laagdrempelig talent in de letteren. Geen literaire hoogvlieger, die hoogwaardige verhalen of gedichten schrijft met dertig betekenislagen. Dus pas ik wel in die reeks. Ik hoop dat ik mensen niet teleurgesteld heb.

De bundel bestaat uit 8 verhalen die eerder zijn verschenen, maar niet in de bloemlezing Scherven van het geluk zijn opgenomen. Waarom niet?
– Ik wilde geen onnodige verdubbeling. Als mensen dit leuk vinden, kunnen ze altijd verder lezen. Zolang de voorraad strekt natuurlijk.

Bewerk je de verhalen bij herdruk?
– Ja, absoluut. Niet wezenlijk natuurlijk, maar hier en daar kan het altijd beter. Ik voeg dingen toe, want vergeet niet, veel van die verhalen schreef ik in eerste versie voor de krant. Of voor een magazine. En dan heb je altijd een deadline. Later zie je dan pas wat je er eigenlijk nog in wou hebben. ’t Is een wonder dat ik nog leef, zoveel deadlines als ik heb gehad.

Wat kun je over de verhalen vertellen? In het verhaal ‘Sterrenslag’ speelt Karel van de Graaf een hoofdrol. Heb je dat verzonnen?
Nee, ik verzin niet zoveel. Dat doet het leven wel voor ons. Karel van de Graaf was de Matthijs van Nieuwkerk van de jaren ’90, vorige eeuw. En Karel wilde af en toe iets met Weemoedt in zijn talkshow. Ik probeerde steeds weg te duiken, ik was zó bang om op de televisie te komen. In dat verhaal komt hij plotseling binnen als mijn vrouw en ik door de uitgeverij gefêteerd worden op een etentje in een dure tent in Amersfoort. En dan gebeurt er iets. Het is wel een vermakelijk verhaal, al zeg ik het zelf. Ik moet toch ook een beetje reclame maken?

Schrijf je nog verhalen? Of maak je nu alleen gedichten, wissel je dat af, hoe gaat dat?
– Ik ben met iets anders bezig. In maart vorig jaar hielden plotsklaps alle optredens op, met Eus of alleen, en kwam er tijd vrij. Die heb ik gebruikt om een verhaal af te maken, een novelle, Het nut van Lodesteijn geheten, die voor mij nooit een bevredigende vorm had gekregen. Al heel lang schreef ik er soms iets bij, maar moest dan weer iets anders doen. Zorgen dat ik iets verdiende. Nu had ik de tijd. En kon ik het uitbreiden. Het gaat over Lodesteijn die werkloos is na zijn tijd als leraar. En tobt over wat hij nu moet doen. Hij solliciteert, verdoet zijn dagen met dromen en van alles lezen, en komt maar moeilijk aan iets toe. Behalve dan als hij dingen gaat schrijven, zoals hij vroeger voor de krant deed. Dat vak verstaat hij. Verder blijft hij de man die de school en zijn leerlingen niet missen kan, waarschijnlijk omdat hij zelf altijd leerling is gebleven, geestelijk. Ik heb me er wel mee vermaakt. Nu de lezer nog.

Verder nog plannen?
– Eind oktober verschijnt nog een bundel gedichtjes. Een keuze uit de versjes die niet meer verkrijgbaar zijn. En wat nieuw werk. Zoals:

KLEINE CORRECTIE

Door menigeen vergeten
     werd ik voor dood versleten.

Versleten ben ik wel.
     Maar dood is iets te snel.