Recensie: Bernke Klein Zandvoort – Veldwerk
Net iets anders kijken
De gedichten in Veldwerk van Bernke Klein Zandvoort nodigen de lezer uit om steeds een ander perspectief in te nemen en na te denken over de vele vragen die gesteld worden. Vaak denkt een lezer dan: ah, zo had ik het nog niet bekeken, of: och ja, dat weet ik eigenlijk niet, nog nooit over nagedacht. Dat zorgt ervoor dat de bundel als geheel verfrissend en soms zelfs prikkelend is, zoals de gedachten van de ik-figuur in het openingsgedicht:
soms ben ik bang dat metaforen de werkelijkheid verdunnen
banger ben ik dat er niets anders bestaat
dan dezelfde dingen uitgedrukt in elkaar
Het subject dat naar de werkelijkheid kijkt wordt ook onderzocht: wat voor verschil maakt het wie het is die kijkt? Of – ook uit het openingsgedicht: ‘heeft er weleens iemand door het hoofd van een baby naar het heelal gekeken?’. De gedichten verschillen sterk van lengte en opmaak. Sommige gedichten zijn eerder te typeren als een spreuk en bij de langere gedichten worden vaak veel beelden (soms vanuit verschillende gezichtspunten) op elkaar gestapeld en mag de lezer er vervolgens mee aan de slag. Vaak spreekt uit de gedichten een soort kinderlijke verwondering waar volwassenen misschien meer van zouden mogen hebben, zoals in het gedicht inzoom:
op mijn hurken
inzoom op een plantwat beweegt een plant
zich zonder vasthouden
af te rollen in een steeds
onzeker wordende hoogtetot ze bij het licht kan?
Het technisch aardige is dat ‘beweegt’ zowel een willoze als een opzettelijke handeling kan betekenen. Het gedicht vraagt naar zowel een biologische uitleg van groei, en die fascinatie op zich is al mooi, maar als de plant een wil en een doel toegeschreven krijgt, zou dat onze wereld al helemaal op zijn kop zetten. Dat staat nog los van de mogelijkheid dat de plant een metafoor is voor een mens. Zo is er uit een klein gedicht veel te halen. Soms is een spreuk grappig en vraag je je even af of het waar kan zijn (‘soms haken onze dromen in elkaar/omdat een van ons hardop ligt te praten’), maar soms klinkt het vooral mooi:
een woord uitspreken is een omhelzing van het benoemde met je mond
Het beeld van de omhelzing met de mond wil niet helemaal landen, maar misschien vereist dit gedicht (want deze zin is een los gedicht) wat meer kauwwerk. Om de bundel wat meer recht te doen, nog een gedicht (de Dwaas) in zijn geheel, waarin de beelden op elkaar gestapeld worden:
In dit gedicht zijn sommige woorden meerduidig te begrijpen (lossen, loop), is het enjambement bij ‘Taiwan’ functioneel en is er sprake van een beeldenstapeling die kenmerkend is voor deze bundel. Wat heeft bijvoorbeeld die moestuin er mee te maken en waar bevindt die zich chronologisch? Het beeld van braakliggende handen staat misschien haaks op genoeg uren draaien en dan komen begin en einde bij elkaar. Leuk ook die gedachte dat Ted makkelijker te onthouden is voor iedereen behalve degene die zichzelf Ted noemt. Ook weer een perspectief waar je niet aan denkt: Hyunhak Yoon die wakker wordt en zich afvraagt: hoe heet ik ook alweer in de beleving van alle andere mensen?
Erik-Jan Hummel
Bernke Klein Zandvoort – Veldwerk. Querido, Amsterdam. 60 blz. €16,99.