Recensie: Rudi Wester – Bestaat er een raarder leven dan het mijne? Jef Last, 1898 – 1972
Tegenspraak als levenskracht
De romans en gedichten van Jef Last (1898 – 1972) worden nauwelijks nog gelezen. Niet erg, want de literaire waarde ervan is beperkt. Maar de man Jef Last, de belichaamde tegenspraak, die mag niet worden vergeten. Rudi Wester begon in 1986 aan een biografie van Jef Last, maar moest pas op de plaats maken wegens drukke werkzaamheden in de kunstsector – zo gaf ze tot 2016 leiding aan Leeuwarden Culturele Hoofdstad 2018. Na 2016 zag ze kans zich geheel op die biografie te concentreren. Begin 2021 verscheen Bestaat er een raarder leven dan het mijne? Jef Last 1898 – 1972, inclusief noten, bibliografie en register 565 bladzijden dik.
Wester schreef een rijk boek dat je stevig verankerd in je stoel moet lezen, want inleving in Jef Last is je in een storm begeven. Last was én initiatiefrijk én hyperactief – Wester veronderstelt dat hij anno nu als ADHD’er zou worden gediagnosticeerd.
Last was telg van een welgesteld, burgerlijk gezin, dat vanwege de overheidsfunctie van zijn vader om de paar jaar verhuisde. Het gezin woonde begin twintigste eeuw ook enige tijd in Leeuwarden, aan de statige Noordersingel. Zijn vader bejegende Jef met afstandelijke strengheid, zijn moeder verwende hem, een tegenstelling die bijdroeg tot de vele conflicten in dit vechthuwelijk. Jef werd een even begaafde als onmogelijke adolescent. Zijn spreken was tegenspreken, dat al vroeg gevoed werd door socialistische principes van gelijkheid en rechtvaardigheid, waar hij zijn hele leven trouw aan zou blijven. Last besloot al jong schrijver te worden, in dienst van die principes. Daartoe wilde hij één worden met de arbeidersklasse. Zo dolf hij steenkool in de Limburgse mijnen en voer hij op Katwijker loggers. Zijn geaffecteerde toon zou hij er echter nooit mee kwijtraken.
Er was nog iets wat hem tot de arbeidersklasse aantrok: erotische gevoelens jegens jongemannen uit de onderste lagen van de samenleving. Die niet verdwenen toen hij verliefd werd op Ida, in wie hij een echte kameraad herkende. Ida was net zo links-activistisch als hij, zij het dat zij zich vooral bezighield met pedagogisch werk, gericht op kinderen uit de armste gezinnen. Ze trouwden en zouden drie dochters krijgen. Zij wist van zijn homoseksuele kant en accepteerde die, maar zijn avontuurtjes zouden toch een bron van onenigheid blijven, vooral vanwege de risico’s van strafvervolging die hij ermee liep. Ook al omdat hij geen geheim maakte van zijn homoseksuele gevoelens. In 1934 publiceerde hij de roman Zuyderzee, een van de eerste Nederlandse romans waarin homo-liefde openlijk wordt beschreven en die geïnspireerd was door zijn onstuimige verhouding met een Urker visser.
Last schreef, snel en veel. Maar bovenal was hij activist. Die met een filmprojector door Nederland trok om voor een arbeiderspubliek geëngageerde, stomme films te vertonen en van explicatie te voorzien. Hij schreef ook het scenario voor Joris Ivens’ speelfilm Branding.
Via de SDAP en de Revolutionaire Socialistische Partij belandde hij bij de CPH, later CPN. Dat laatste bleek een vergissing. Al in 1932 bezocht hij de Sovjet-Unie, om met gemengde gevoelens terug te keren. Inmiddels doorgebroken als schrijver ging hij er in 1936 opnieuw naartoe, samen met zijn vriend André Gide. Gide’s zeer kritische boekverslag, met een voorwoord van Last, was voor de CPN, van haar leden onvoorwaardelijke bewieroking voor Stalin en de Sovjet-Unie eisend, aanleiding om Last tot zijn dood te verketteren.
Fascisme was de grote dreiging, Last zag het eerder dan de meesten. Hoewel sterk geneigd tot pacifisme was hij een van de eerste vrijwilligers die naar Spanje trokken om in de burgeroorlog tegen de fascisten te vechten, in zijn geval in de voorste linies bij het belegerde Madrid. Hij moest het front en later Spanje verlaten toen sovjet-hulp een dekmantel bleek voor het elimineren van Trotskisten en andere Stalin-critici onder de vrijwilligers. Ineens werd wat achter zijn rug gebeurde gevaarlijker voor hem dan Franco’s troepen in de loopgraven waarop hij uitkeek.
Via Scandinavië keerde hij terug naar Nederland, in het geheim, omdat hem zijn Nederlandse staatsburgerschap was ontnomen. Dat zijn verblijf in Nederland zou worden geaccepteerd mits hij zich zou onthouden van politieke activiteiten, zal in huize Last als een goede grap zijn beschouwd.
Direct nadat Nederland in mei 1940 capituleerde richtte Last met anderen het illegale blad De Vonk op, dat het volhield tot na de bevrijding. Dat hij ondanks de prijs op zijn hoofd nooit gepakt is, mag een wonder heten. Dankzij zijn verzetswerk en persoonlijke bemoeienis van Schermerhorn kreeg hij al in 1947 zijn Nederlands staatsburgerschap terug.
Na de bevrijding ageerde hij tegen de oorlog die Nederland ontketende in Indonesië, dat zich in 1945 onafhankelijk had verklaard. In 1950 ging hij er naartoe, op uitnodiging van vicepresident Hatta, met wie hij in de jaren 1920 bevriend was geraakt. Hij rekte zijn verblijf op tot drie jaar toen hij op Bali het aanbod van een tijdelijke baan als leraar niet wilde afslaan. In 1953 keerde hij terug, maar zijn vrouw en dochters wachtten tevergeefs op hem op de kade in Rotterdam, want nog aan boord werd hij gearresteerd, op grond van een oude aangifte van ontucht met een minderjarige jongeman. Hij werd veroordeeld tot vier maanden voorwaardelijk en een lange proeftijd. Voor Last betekende dat niet dat hij voorzichtiger moest zijn, maar dat hij zich nog actiever moest inzetten voor maatschappelijke acceptatie van homoseksualiteit. Overigens was hij in 1946 betrokken bij de oprichting van een homo-ontmoetingsclub, het latere COC.
Zijn linkse engagement kwam na 1953 steeds meer in het teken te staan van een oude liefde, Oosterse filosofie. Zijn kennis van het Chinees, een van de minstens tien talen die Last goed beheerste, leidde tot nieuwe boeken en tot een doctoraat Sinologie en Japanologie, in 1957 behaald in Hamburg.
Nog één keer werd hij partij-activist, als lijstduwer van Provo de tot bekrompen gezapigheid vervallen arbeidersklasse inruilend voor het provotariaat. Intussen maakte het nieuwe medium van de tv hem tot bekende Nederlander. Mies Bouwman overviel hem in 1964 met een ‘Dit is uw leven’ uitzending, die wegens groot succes nog enkele malen herhaald zou worden.
Bovenstaande is maar een kleine greep uit Lasts leven. Misschien is het beter te spreken van levens, meervoud, want hij propte vele levens in het ene dat hij had. Als begeesterend activist immer en overal aanwezig, onvermoeibaar talloze initiatieven ontplooiend, frontstrijder in Spanje, verzetsman vanaf het eerste uur, homo-emancipator, globetrotter en tegelijkertijd als dichter, schrijver, journalist en vertaler zó productief zijn, hoe kon hij dat? Egocentrisme en het zich weinig gelegen laten liggen aan zijn gezin waren belangrijke factoren, maar bovenal was het zijn niet in te tomen drang tot tegenspraak, laat Wester in deze fascinerende biografie zien.
Hans van der Heijde
Rudi Wester – Bestaat er een raarder leven dan het mijne? Jef Last, 1898 – 1972. Prometheus, Amsterdam. 564 blz. € 34,99.
Een iets kortere versie van deze recensie verscheen 5 februari in de Leeuwarder Courant en het Dagblad van het Noorden .