Recensie: Guido van Hengel – Roedel
Hardnekkig roedeldenken
Over de verhouding tussen mensen en dieren zijn hele bibliotheken volgeschreven. Maar om de geschiedenis van een land – in het geval van Roedel van Guido van Hengel is dat voormalig Joegoslavië – eens te onderzoeken aan de hand van het lot van zwerfhonden, lijkt een noviteit. Toch blijft de nadruk, ondanks alle geblaf en harigheid in dit boek, op de mens liggen. Dat wil zeggen de bekende geschiedenis van dit door de jaren heen weinig vredige deel van Europa.
De premisse is fraai. Kijk eens anders naar een gebied en probeer je in te denken wat de talloze zwerfhonden in die door oorlogen en etnisch geweld geteisterde gebieden meemaken en misschien zelfs ‘vinden’ van alle menselijke activiteit. Historicus Guido van Hengel is geen onbekende als schrijver van literaire non-fictie. Eerder verschenen van zijn hand De dagen van Gavrilo Princip en De zieners over Europa aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog. Net als in die boeken legt hij in zijn nieuwste werk impliciet verbanden tussen die onheilspellende tijd en het heden.
Het ‘roedeldenken’, ofwel het omarmen van het vermeend eigene en daarmee het uitsluiten van ‘het vreemde’ of ‘de ander’, is hardnekkig. Door de jaren heen en ook vandaag de dag. Eerder nog bij mensen dan bij honden, al hebben zij de naam:
Gedragsbiologen gaan ervan uit dat het concept ‘roedel’ vooral functioneert bij wolven. Straathonden trekken weliswaar vaak in groepen op, maar kennen geen roedelstructuur, met een alfahond of een alfapaar. Met andere woorden: hondenroedels klitten samen, meer niet. Als wolvenroedels hiërarchische legers zijn, dan zijn straathondenroedels los-vaste struikroversbendes.
Maar in wat wel de volksmond wordt genoemd, is er geen verschil. Populisten, die qualitate qua op politiek gewin uit zijn en er nooit vies van zijn mensen angst aan te jagen, leggen graag verbanden met wolvenagressie, zoals wij die alleen uit sprookjes kennen. Voormalig Joegoslavië, dat na de periode-Tito, toen alle etnische rivaliteit tussen onder meer Serviërs, Kroaten, Bosnische moslims, Albanezen, Roma en andere Joegoslavische identiteiten, hardhandig ondergeschikt werd gemaakt aan het eenheidsideaal van de communistische dictator, kent echter wel degelijk een straathondenvraagstuk. Tot de dag van vandaag. Maar in plaats van daar met overleg iets aan te doen, wordt ook deze kwestie misbruikt om het eigen gelijk te onderstrepen, de eigen machtspositie te verstevigen of er in de nieuwe kapitalistische werkelijkheid als crimineel geld mee te verdienen, leert Roedel. Ook de op kosten van geëmotioneerde dierenvrienden uit westerse landen ingevlogen activisten kunnen daar weinig aan veranderen.
Het boek, doorspekt met relevante, diergerelateerde citaten van onder anderen Elias Canetti, een uitgebreid bronnen- en literatuuroverzicht en talloze noten, begint met een huiveringwekkende proloog en een aantal hoofdstukken, waarin wordt teruggeblikt op de historie van dit deel van Europa. Mensengeschiedenis vooral, noodzakelijk om te duiden over wie en wat we het in dit boek hebben. Wat je bijblijft is de nauwelijks te bevatten wreedheid van die post-Ottomaanse periode, begin twintigste-eeuw. Van Hengels verhaal neemt een aanvang in Istanbul, waar de veelheid aan straathonden rigoureus en harteloos werd aangepakt door er meer dan zestigduizend te vangen en ze aan hun lot over te laten op het afgelegen en verlaten eiland Sivriada.
De wreedheid van deze exercitie is er slechts een van vele uit dit boek, waarin Van Hengel niet nalaat op het gevaar van roedeldenken, het wegwerken van onwelgevallige elementen, te wijzen. Want hiermee komt het heilloze streven naar een zelfbedachte vorm van etnische zuiverheid mee. Een niets ontziende strijd met talloze onschuldige slachtoffers kan er zo maar het gevolg van zijn. De mensen die leven in de gebieden van voormalig Joegoslavië kunnen er van meepraten.
Guido van Hengel is een deskundige gids bij het bestuderen van de voor buitenstaanders heel onoverzichtelijke kaart van conflicten en meningsverschillen op de Balkan, vrijwel alle gebaseerd op etnische vooronderstellingen en oud zeer. Hier en daar ontpopt hij zich echter als omgevallen boekenkast, bijvoorbeeld waar hij bijna een bladzijde inruimt voor het met namen en nummers noemen van allerlei militaire regimenten en divisies tijdens de Tweede Wereldoorlog. Ook maakt hij graag gebruik van lange opsommingen, niet alleen om nog meer kennis te spuien, maar ook als dik aangezet effectbejag:
Op de grond: dode lichamen in de straten, gewonden die uit de vuurlinie proberen weg te kruipen. Explosies, dan donkere schuilkelders. Steenkoolgruis, vocht, zwarte rook, verstikkende zwarte rook. Explosies, donderende explosies, angst, de geur van angst, van kinderangst, ouderenangst, hondenangst, soldatenangst, huizenangst, bomenangst, regenangst. Glas dat breekt. Bevingen van de aarde, het schudden van de muren, neerploffend metselwerk. Granaatscherven, kaarsen, restjes korrelige zeep, een schetterende radio, kruit, feiten, vredesbesprekingen onderbroken door het snerpend fluiten van mortiergranaten. Duisternis, inktzwarte duisternis, honden die in de grote hopen afval graven. Vast komend te zitten in lege conserven, rondrennen met een bloedende kop in blik. Blaffen, hoog gillend blaffen […]
Roedel, met fraai omslagontwerp van Arianna Vairo, overtuigt het meest in de tweede helft, als Van Hengel de gebieden zelf bezoekt, getuige is van de nog steeds erbarmelijke levens van de mensen en dieren en in gesprek raakt met uiteenlopende betrokkenen, die allen even overtuigd van hun eigen gelijk als radeloos zijn. En ondertussen stapelen de metaforen over mens- en diergedrag, daders en slachtoffers, machthebbers en vluchtelingen zich op.
André Keikes
Guido van Hengel – Roedel. Een alternatieve geschiedenis van Joegoslavië. Van Oorschot, Amsterdam. 248 blz. € 20.