Recensie: Jan Brokken – De droevige kampioen
De helling waar de hand omhoog grijpt
De droevige kampioen van Jan Brokken is opnieuw uitgegeven, met een nieuw voorwoord, geschreven op januari 2021. Biden werd op 20 januari geïnstalleerd als 46ste president van de V.S. Bij die gelegenheid droeg Amanda Gorman een zogenaamd gedicht voor. Haar speech deed denken aan de beroemde van Martin Luther King. Haar tekst zou vertaald worden door Marieke Lucas Rijneveld, maar daar kwam veel bezwaar tegen, niet omdat ze misschien ongeschikt was als vertaler, maar omdat ze niet zwart was. Het begrip ‘sensitivity-reader’ was al in de mode. Jan Brokken kreeg een soortgelijk verwijt: hoe kon hij als niet-Curaçaoënaar schrijven over een zwarte tafeltenniskampioen en zijn ondergang?
Curaçao is vanouds berucht. Een negentiende-eeuws lied begint zo:
Curaçao, ‘k heb jou zo menigmaal bekeken,
En al jouw loze streken die stane mijn niet aan,
Daarom ga ik vertrekken naar waar ik kom vandaan.
Een van de personages zegt: ‘Er zit iets scheef op Curaçao en het zal lang duren voor het recht komt.’ Brokken kwam in 1995 Robert Hosé tegen. Die was toen een zogenaamde choller, een dakloze crackverslaafde, maar ooit tafeltenniskampioen. Robert vraagt naar zijn beroep en als hij merkt dat hij met een schrijver praat, zegt hij: ‘Dan ken je Nietzsche.’ En inderdaad, rond zijn vijfentwintigste had Brokken Nietzsche ‘verslonden’. Hij raakt gefascineerd en praat uren lang met Robert. Wie is hij, waar komt hij vandaan, waarom is hij choller geworden? Ze kunnen niet afspreken in een zaak, want de naar pis en stront stinkende Robert wordt geweigerd. Op een buitenterras kunnen ze praten, als Brokken de bestelling ophaalt en buiten brengt. Hij hoort zijn levensverhaal en besluit er een roman aan te wijden. Hij verandert de namen van de personages: Robert werd Riki Marchena. Brokken besloot anderen over Riki te laten vertellen. Het werden elf vertellers die samen het leven van Riki gestalte geven. Het boek verscheen op 24 oktober 1997 in Nederland, maar pas na drie maanden op Curaçao. Het verhaal ondervond daar ‘bijval, herkenning, kritiek en verontwaardiging’. Bij een discussie in de Fortkerk werd gevraagd of iemand van buiten ‘ons’ wel kan beschrijven?
Het verhaal wordt nogal versnipperd verteld door al die personages die hun mening geven over Riki, maar ze geven een zo volledig mogelijk beeld van zijn opkomst en neergang. Riki is een interessante man, slachtoffer van een te vroeg gestorven vader en een weglopende moeder. Hij is opgevoed door zijn oma. Hij heeft een karakter dat hem geschikt maakt voor een fanatieke houding in wedstrijden en hij komt heel ver. Niet dat tafeltennis zelf goed wordt betaald, maar de roem zorgt er voor dat hij aanbiedingen krijgt die geld opleveren. Met dat geld kan hij een en later twee sportzaken kopen, die zeer succesvol zijn. Een probleem is dat Riki verslaafd raakt aan gokken en zodoende in de problemen komt. Ook door zijn moeder die de tweede zaak slecht bestuurt. Uiteindelijk moet hij zijn zaken verkopen, maar hij steekt één zaak in brand om verzekeringsgeld op te strijken en een tegenstander dwars te zitten. De eerlijkheid gebiedt hem echter om zijn daad te bekennen. Doordat hij de heersende politiek steeds heeft bekritiseerd, heeft hij geen vrienden die hem zouden kunnen helpen aan een lage straf. Hij moet twee jaar de gevangenis in, maakt ook daar ruzie en raakt aan de crack. Als hij uit de gevangenis komt, is hij verslaafd en zakt steeds dieper weg. In de gevangenis heeft hij Zarathoestra leren kennen. Hij vat een grote bewondering voor Nietzsche op en begint te denken en te spreken als een profeet. Aan het eind van het verhaal is hij nog niet dood, maar het zal niet lang meer duren. Hij meent ‘schoon’ terug te komen.
Tijdens zijn toernooien ontwikkelde Riki een ‘bijkans boeddhistische instelling’: ‘Louter geest worden. Onthechten. Wegzweven. De pijn in je benen niet meer voelen. […] Als je dat kunt, kun je je eigen spel bepalen.’ Een moment in zijn spel werd zeer beroemd. Zijn tegenstander smashte. ‘Riki stond vier meter van de tafel af, draaide zich om en holde zes meter achter de bal aan. Van tien meter afstand sloeg hij de bal terug, met zijn rug naar de tafel toe.’ De tegenstander was zo verbaasd dat hij de bal in het net sloeg. Het publiek raakte er niet over uitgepraat. Zelf reageerde Riki alsof het vanzelfsprekend was. Hij werd een legende.
We krijgen in het boek ook informatie over het wegvluchten van Shell, met achterlating van vervuilde grond en werkeloze arbeiders. De witten redden zich elders. Dit leidt tot opstand en brandstichting. Als de zwarten eindelijk de macht hebben, wordt het niet veel beter. Of ze zijn onbekwaam of ze zijn corrupt. Dit alles maakt een gezonde ontwikkeling onmogelijk. De droevige kampioen geeft niet alleen een beeld van de neergang van een interessant mens.
Remco Ekkers
Jan Brokken – De droevige kampioen, Atlas Contact, Amsterdam/Antwerpen. 358 blz. € 17,50.
Lees ook deze recensie van De droevige kampioen.