Interview: Ronald Giphart over schrijven tijdens corona, games en sensitivity readers
‘Ik ben verbonden met het Diakonessenhuis Utrecht’
Johan Hooge sprak met Ronald Giphart over het schrijverschap in coronatijd, zijn recente werk en plannen.
Hoe gaat het met je in deze coronatijd?
‘De corona-uitbraak had voor mij meteen vervelende gevolgen. Ik zou met Jaap Robben een theatertour gaan maken en op weg naar de laatste try-out in Steenwijk, op een donderdag, werd ik gebeld door mijn impresariaat George Visser Productions, dat de theaters moesten sluiten. De maandag daarop was de première van Alle soorten, JA in de Kleine Komedie gepland (tour 8 februari-16 april 2020 in 18 theaters). Eerst werd de tour opgeschort, daarna nog eens en uiteindelijk is het afgelast. Wie weet over een paar jaar.
Ook zijn de lezingen en optredens afgelast. Ik heb nog wel een paar zoom-optredens gedaan, je kan het vergelijken met televisieoptredens, er is ook geen publiek bij, maar dat heeft niet mijn voorkeur. Ik vond het exercities in frustratie. Als schrijver ben je al gewend om alleen te werken en mis je het contact met de buitenwereld helemaal, omdat je een deel van je inspiratie juist dan opdoet. Zo heb ik Bert Natter, collega en vriend, het afgelopen jaar alleen via de telefoon en de app gesproken.’
Volg je de discussie over de sensitivity reader? Wat vind je daarvan? Zou jij dat willen bij je werk?
‘In mijn laatste roman Alle tijd (2019) las een medewerkster van de uitgeverij mee om te kijken naar gevoeligheden en daar heb ik geen moeite mee, zolang ik kan bepalen of iets verandert of niet. Ik had toen een passage waarin een student, begin jaren ’90 een goedkoop matras kocht in wat hij een ‘Turkenwinkel’ noemde en dat vond de meelezer storend. Bij zoiets stel ik de vraag: wordt het verhaal er minder van als ik het wijzig of sterker als het blijft staan?
Ik ook van jou, mijn debuutroman uit 1992, bevat een passage waarin de hoofdpersoon spreekt over ‘de allermooiste negerin’, bij de uitgave van de 25ste druk (inmiddels al de 30ste druk) heb ik met de uitgeverij overlegd of we dat moesten aanpassen. We hebben dat niet gedaan, maar ik sluit niet uit dat het in een toekomstige druk wel wordt aangepast.
Ik heb daar geen problemen mee. Natuurlijk heb ik al kritische meelezers; mijn vrouw en een goede vriendin vragen mij wel eens waarom ik iets schrijf. Bij de discussie of iets goed of fout is, hanteer ik de vraag of het woord/de scène noodzakelijk is voor de roman. Als ik mijn keuze niet kan verantwoorden, pas ik het aan. Je moet bij boeken van Jan Cremer of Jan Wolkers, die soms uit provocatie bewust bepaalde zaken schreven, de tekst niet aanpassen, dan doe je onrecht aan hun intentie.
Met een aantal collega-schrijvers hebben we een app waarin we dit ook bespreken. Zo schreef iemand een fragment dat zich afspeelde in de jaren dertig waarbij het woord ‘negermuziek’ werd gebruikt, dat woord is aangepast in ‘muziek van zwarte muzikanten’.
Neem ook als voorbeeld het boek De huurders van Bernard Malamud (The Tenants, 1971). Deze roman gaat over een witte schrijver en een zwarte schrijver die in een oud gebouw wonen met een Joodse huisbaas. De drie personages zeggen de naarste dingen tegen en over elkaar. Bij een nieuwe vertaling zou ik het prima vinden dat er aanpassingen worden gedaan, zodat je als lezer de roman gewoon kan waarderen om de inhoud. In strips heb je dat ook. Neem bijvoorbeeld Sjors en Sjimmie. In de eerste druk is Sjimmie heel stereotiep afgebeeld, neusring, grote rode lippen et cetera. In latere uitgaven zijn het gewoon een gelijkwaardige witte en donkere jongen. Die laatste versie lees ik liever.
Van mijn boek Mismatch (2016) dat ik samen met de wetenschapper Mark van Vugt heb geschreven en dat in een Engelse vertaling (2018) is verschenen, vroegen de Engelse sensitivity readers, dat zijn gewoon advocaten, om bewijzen van uitspraken die door Nederlandse personages werden gedaan. Ze hadden niet begrepen dat het boek een combinatie was van fictieve verhalen en wetenschappelijke inzichten over de evolutionaire geschiedenis. Er komt binnenkort ook een Chinese vertaling uit, die is nog lastiger te beoordelen op aanpassingen. Voor mij blijft staan dat ik geen moeite heb met het wijzigen van gevoeligheden als het geen verslechtering is. Ik doe dus niet zo moeilijk over sensitivity readers zoals Jamal Quariachi, die erg fel reageerde op Twitter, of sommige andere schrijvers.’
Hoe is je nieuwe novelle Applaus ontstaan?
‘Na afloop van de eerste lockdown in de coronacrisis, wilde de Kolonel Labouchere Stichting het personeel van het Diakonessenhuis Utrecht iets blijvends aanbieden als dank voor de inzet. Deze stichting zet zich in voor het welzijn van de patiënten en het personeel van dit ziekenhuis, ze financierde een tennisbaan, zorgt voor chocoladeletters bij het Sinterklaasfeest. Mijn leven speelt zich voor een deel af in dit ziekenhuis, het is mijn vaste ziekenhuis. Mijn jongste zoon is er direct na zijn geboorte heengebracht, waarna zijn leven er is gered.
Ik ben toen benaderd met de vraag of ik een essay wilde schrijven. Het moest een boek zijn voor het hele personeel, dus ik moest iedereen aanspreken. Ik heb daar in het taalgebruik een klein beetje rekening mee gehouden, je hoeft geen gymnasium te hebben. De poëzie is wel goed vertegenwoordigd, er staan verwijzingen in naar het werk van de Oostenrijkse dichter Ernst Jandl, Rutger Kopland en Ingmar Heytze. Ook naar de Nobelprijswinnaar Marquez.
Toen ik in oktober met het personeel ging praten nam de spanning alweer toe vanwege de beginnende tweede piek. Uit de gesprekken bleek dat er geen behoefte was aan een essay, maar aan fictie over corona, met een opbeurende inhoud; een positief verhaal over corona. Ik had een deadline voor 1 januari en ik bedacht een verhaal over een echt Utrechts echtpaar dat in eerste instantie 25 jaar getrouwd was. Later wijzigde ik de 25 jaar in bijna 50 jaar. De man, John de Gooijer komt op de IC van het ziekenhuis te liggen. Zijn vrouw Jeanne komt op de cohortafdeling (verpleegafdeling) terecht. Zij worden verpleegd door Sam op de IC en Sanne van het corona-cohort. Tussen de twee verpleegkundigen bloeit een liefde op, die ze betitelen als liefde in tijden van corona. Als blijkt dat het echtpaar De Gooijer, 50 jaar getrouwd is tijdens hun verblijf in het ziekenhuis, zorgt het verliefde verplegersstel dat John en Jeanne toch hun trouwdag kunnen beleven.
In de gesprekken met het medisch personeel kwam ook de manier waarop Nederlanders de verpleging bejegenen aan de orde. Denk aan de landelijke applausmomenten, niet zo erg als in België of Spanje, de Utrechter is wat nuchterder, maar toch. In de tweede coronagolf werden de reacties weer menselijker. Het personeel reageerde niet negatief op de negativiteit. Het ressentiment legde bloot wat er leefde aan zorgen. Dat staat natuurlijk los van bedreigingen die blijven onverteerbaar.
Op 26 februari is Applaus uitgekomen en opgestuurd aan het personeel. Vooraf heb ik veel boeken gesigneerd voor het IC-personeel. Inmiddels heb ik al veel leuke reacties gehad en zal ik mogelijk nog terugkeren naar het Diakonessenhuis om het boek in anderhalf uur voor te lezen.
Applaus verscheen oorspronkelijk in een oplage van 3500 exemplaren. Nadat ik een exemplaar had opgestuurd naar Katrijn van Houwermeiren, mijn redactrice van De Bezige Bij, was zij zo enthousiast dat ze het liet lezen aan Francien Schuursma de directeur. Zij besloot om er iets leuks mee te doen. De Bezige Bij liet een handelseditie drukken van 30.000 stuks om die met medewerking van alle partijen gratis aan te bieden aan de boekhandel bij het opengaan op 28 april. Het aankoopbedrag van 7,50 euro komt volledig ten goede aan de boekhandel.’
In maart van dit jaar stond je twee keer in Trouw, met de term ‘zuchtmeisjes’ en met je podcast Fuck Wijn, over bier, verwijst dat naar Alle tijd?
‘Ik heb weliswaar de term ‘zuchtmeisjes’ gebruikt, maar Guuz Hoogaerts heeft de term gemunt voor Franse zangeressen. Hij verdient de credits. Ik heb wel eens een inleiding geschreven bij een cd en voorgelezen bij een optreden van Franse zangeressen, maar de eer komt aan Guuz.
De term ‘toekomstverdriet’ bedacht over deze coronatijd, een soort liefdesverdriet over iets wat voorbij is, komt wel van mij. Ook de uitdrukking ‘Jij trekt volle zalen’ wordt aan mij toegeschreven. Ik hoorde deze uitspraak toen ik bij Joop van den Ende werkte en heb het opgeschreven. Het gebeurt dat citaten of woorden aan mij worden toegeschreven die ik niet heb bedacht, maar ook andersom. Een duidelijk voorbeeld dat ik wel heb verzonnen is de naam Phileine, een combinatie van vilein en het Griekse philia (φιλία philía), oftewel liefhebben, dat ook nog te vinden is in het woord bibliofilie, liefhebben. De film van het boek Phileine zegt sorry uit 2003 heeft ook bijgedragen aan de populariteit. Volgens het Meertens Instituut zijn er tussen de 400 en 600 Phileines. Ik heb al boeken voor ze gesigneerd, er was zelfs een klas waar een Phileine en een Giph, jongensnaam door mij bedacht, in zaten.
Aan mijn roman Alle tijd (2019) ben ik al jaren geleden begonnen. Het was oorspronkelijk een project van Bert Natter en mij over de bestendigheid van vriendschap. Wij zijn al beste vrienden vanaf de middelbare school. We maken deel uit van een vriendengroep die door de jaren heen van alles heeft meegemaakt, huwelijken, scheidingen, geboortes, er zijn vrienden overleden, vertrokken of bijgekomen. De roman moest gaan over vrienden die samen een bedrijf runnen, met de vraag wat is belangrijker de vriendschap of het bedrijf? Door tijdgebrek van Bert en mij bleef het liggen. Tijdens een ander gesprek tussen ons, waarin we een onderwerp voor een roman konden claimen, kwam het gesprek op bierbrouwers en Jeroen Brouwers. Bert reageerde het snelst en kaapte het onderwerp voor me weg. Ik baalde want ik zocht een bedrijf voor de vrienden en wilde niet zoals Kluun een reclamebedrijf opvoeren. Bert belde na week om te zeggen dat hij het onderwerp bierbrouwerij niet ging gebruiken. Hij bracht me later een tas met boeken over bier. Dat was vijf jaar geleden, ik ben met mijn roman verdergegaan. Een tijd later hield ik een column op de radio over craft bier, toen ik daarna buiten de studio Ronald van de Streek en zijn broer met een eigen pakket gebrouwen bier trof. Dat verhaal heb ik gebruikt in mijn roman in de vorm van vrienden die samen op het keukenblad van hun studentenhuis bier brouwen.
Ik ben toen door Ronald uitgenodigd voor zijn Podcast Lullen over bier, over bier brouwen, voor technische nerds, dat bracht mij weer op het idee om een podcast voor bierliefhebbers te maken, zo ontstond Fuck Wijn. In de tweede helft van het eerste seizoen zijn nog te gast: Jochem Meijer, Peter Heerschop, Dione de Graaf en nog meer. Na de zomer komt er een tweede seizoen.’
Je eerste boek bij je eigen uitgeverij De Biograaf is Gast over het vakantiepark Hof van Saksen in Rolde, hoe kom je daarbij?
‘Ruud en ik waren net begonnen met onze uitgeverij De Biograaf die boeken gaat maken op verzoek over personen of bedrijven. We zijn op dat idee gekomen toen een vriend van mij, een schrijver, in een bar door iemand werd gevraagd om een boek te schrijven over zijn vader. De man wilde het boek in een oplage van drie en bood een bedrag aan waarvoor de schrijver twee jaar kon werken. De schrijver hapte toe. Ik besprak het verhaal met collega’s; zou je het doen of niet? Uiteindelijk wel op de voorwaarde dat je integriteit niet ter discussie wordt gesteld, je bent als schrijver geen copywriter, je moet je eigen toon kunnen houden. Zo besloten Ruud en ik voor onze uitgeverij gerenommeerde schrijvers als Ingmar Heytze en Manon Uphoff te benaderen voor andere projecten.
Hof van Saksen benaderde ons voor het afscheid van manager Roland Rozenbroek. Hij had na het faillissement van het vakantiepark in 2012, het Hof tot het meest bijzondere ressort van Europa gemaakt op basis van een bijzondere filosofie over gastvrijheid en horeca. Door corona kon het geplande feestelijke afscheid niet doorgaan. Toch wilden ze iets bijzonders voor hem doen en ik had eerder een boek over de topkoks Sergio Herman en Jonnie Boer geschreven, Eten, drinken slapen (2010). Dus ik heb de man ontmoet en ik kreeg de concrete vraag om de biografie over hem te schrijven. In overleg besloot ik twee weken lang op het park te wonen zodat ik Roland kon interviewen tijdens zijn werk en kon meelopen met de badmeester, de technische dienst, de koks en obers. Ik zag zo hoe zijn ideeën in de praktijk werden toegepast. Daarnaast heb ik familie van Roland, gasten en werknemers geïnterviewd met als resultaat dit boek. Roland bleek een belezen en bijzondere man. Dit boek zou ook geschreven kunnen zijn zonder opdracht. Het boek gaat niet alleen over Roland, maar bevat ook een visie over gasten, ondernemerschap, duurzaamheid, de verankering in Assen. Het is geen fictie maar een literaire reportage. Bert Natter was voor dit project de redacteur. Er zitten verwijzingen naar literatuur in, dat is een kenmerk van het werk van Bert en mij. Aanvankelijk werden er 500 exemplaren gedrukt van Gast, waarvan meerdere edities zijn gemaakt, toen werden het er 1500 door de grote belangstelling voor het boek en uiteindelijk werden er 30.000 exemplaren gedrukt, omdat Hof van Saksen besloot om Gast in 2021 cadeau te doen aan de gebruikers van hun park.
Natuurlijk hebben we de afspraak dat er niks in komt wat de opdrachtgever onwelgevallig is, maar de auteurs hebben wel creatieve vrijheid. Gast zegt ook iets over mij en mijn fascinaties. Over paar weken krijgt onze uitgeverij De Biograaf een nieuwe site met info. Nu is het nog eenvoudig.
Er is geen frictie met de Bezige Bij ontstaan. Ik heb de koninklijke weg bewandeld en mijn plan eerst aan ze voorgelegd. Het verschil met de Bezige Bij en mijn uitgeverij is dat zij altijd zeggenschap willen hebben over het boek. Mijn eigen romans zullen altijd bij de Bezige Bij verschijnen.
Ik heb zo een verdienmodel bedacht, waardoor schrijvers in deze lastige coronatijden door betaalde opdrachten tijd verdienen voor eigen werk; anders dan voor corona. W.F. Hermans klaagde ooit dat hem nog nooit een kasteel is aangeboden. In deze nieuwe vorm worden twee werelden, die van literatuur en kunst samen met bedrijven gekoppeld. De essentie blijft verhalen vertellen. Werknemers zijn ook lezers en schrijvers zijn juist bij uitstek geschikt om op verzoek de (bedrijfs)verhalen vast te leggen. Door deze andere werkervaringen, als schrijver sta ik altijd aan, doe ik geregeld nieuwe verhalen op. Roland had heel veel bijzondere mensen om zich heen verzameld met bijzondere verhalen en ideeën.’
Staat er nieuw werk op de planning?
‘Op 1 juni moet ik het manuscript voor mijn nieuwste roman inleveren, een novelle met de werktitel Nachtangst. De roman gaat over een man die in een leeg bedrijfsverzamelgebouw in New York werkt. In eerste instantie zou het in de coronatijd spelen, dat heb ik later gewijzigd. De man werkt aan zijn roman en doet overdag eenvoudig datawerk. Hij hoort op een nacht dat er wordt ingebroken, maar hij beschikt niet over een telefoon en kan alleen mailen. Hij mailt zijn vrouw, die ligt te slapen, zodat er niemand wordt gewaarschuwd en hij de inbrekers steeds dichterbij hoort komen. Hij blijft doorgaan met mailen over zijn angsten. De lezer herkent een verwijzing naar de roman Zonsondergangen boven zee (1977) van Jeroen Brouwers, dat gaat over een man die met zijn geliefde Aurora in een lift zit opgesloten, waarin de angst voor dood en gevangenschap thema’s zijn.
Verder werk ik aan een nieuwe podcast over kookboeken, ik zal Tzum daar een persbericht over sturen.’
In Trouw las ik nog over een game waaraan je hebt meegewerkt.
‘De Leescoalitie, een samenwerking van instanties die lezen proberen te bevorderen (waaronder ook de zo door Tzum verfoeide CPNB), heeft samenwerking gezocht met een groot softwarebedrijf, in een poging om jongeren tussen 15 en 18 jaar wat meer te laten lezen. Bij de veel gespeelde game Assassin’s Creed Valhalla van ontwikkelaar Ubisoft zit een app die in Nederland al door 100.000 jongeren wordt gebruikt. In de app kunnen jongeren achtergrondinformatie vinden over personages uit de game. Sinds 11 mei zijn er op de app ook ‘verborgen verhalen’ te vinden, die zich afspelen in de wereld van de app. Deze verhalen zijn geschreven door Margje Woodrow en mij. Met behulp van animatie en technische toeters en bellen vertellen we verhalen waarvan we hopen dat jongeren zich erdoor voelen uitgedaagd om meer te gaan lezen. Het is natuurlijk een experiment dat zich moet bewijzen, maar van mijn kant kan ik zeggen dat het een groot genot was om eraan mee te doen en een diepe duik te nemen in de wereld van Assassin’s Creed Valhalla, in de hoop een verhaal te schrijven dat bij jongeren iets van leesplezier ontlokt.’
Dit bericht bekijken op Instagram
Tot slot, wat vind je ervan dat jouw grote voorbeeld Jeroen Brouwers de Libris Prijs 2021 heeft gewonnen met zijn roman Cliënt E. Busken?
‘Het is natuurlijk geweldig dat Jeroen Brouwers in de nazomer van zijn schrijverschap nog zo’n prestigieuze prijs wint. Literatuur is weliswaar geen wedstrijd, maar Jeroen Brouwers mag van mijn alles winnen wat er te winnen valt. Ik heb de winnende roman nog niet gelezen, maar er komt een lange zomer aan, dus ik heb alle tijd!’
Johan Hooge
(foto’s Giphart signeert Applaus + overhandigt eerste exemplaar Applaus: © Ruud Hollander)
(foto Ronald Giphart met een Phileine tijdens Zomerzinnen 2011: © Coen Peppelenbos)
Voor 15 euro + verzendkosten kan Gast rechtstreeks worden besteld bij Hof van Saksen. Applaus is in elke boekhandel verkrijgbaar.