Column: 80 woorden | Regen
Het regent in Limburg. Ik ren door de regen, haal de boodschappen door de regen. De A79 staat onder water. Daarom rijden we via Geleen naar Heerlen door de regen. De lucht is asgrauw, het zicht is slecht door de regen. Het Glaspaleis in Heerlen glanst van de regen. In het museumcafé horen we de regen. Dan lopen we weer naar de auto door de stromende regen. Langs de weg ontstaan bruine meren en de ruitenwissers spartelen tegen de regen.