Recensie: Charles-Joseph de Ligne – Brieven aan de markiezin de Coigny
Sprankelende achttiende-eeuwse briefschrijfkunst
Prins Charles-Joseph de Ligne (1735-1814) was een kleurrijk figuur. Hij was militair, hoveling, diplomaat en schrijver. Hij speelde niet enkel een rol in beslissende veldslagen, maar schreef ook boeken over krijgskunst en tuinieren. De man was een geliefd causeur en was niet alleen een graag geziene gast in Europese vorstenhuizen, maar ook in de literaire salons van Wenen. Hij onderhield een correspondentie met Rousseau, Voltaire en Goethe. De Ligne was een libertijn en naar verluidt wist hij vele vrouwen te verleiden.
De geadresseerde is de markiezin de Coigny. In het nawoord schrijft vertaler Marijke Arijs dat deze werd ‘geroemd om haar schoonheid, haar esprit en haar scherpe tong’. Ze was ‘de koningin van Parijs’, volgens Marie Antoinette, zelf was ze ‘alleen maar de koningin van Versailles’. Aan het begin van de eerste brief heft de Ligne meteen een lofzang aan op de markiezin.
U hebt de gratie van elegante vrouwen zonder er een beroep van te maken. U bent superieur aan andere vrouwen zonder de mensen af te schrikken, tenzij het dwazen zijn. Van u doen er evenveel gedenkwaardige als geestige uitspraken de ronde. […] U bent een bijzonder innemende vrouw en een bijzonder knappe gezel tegelijk, u bent, kortom, wat ik hier het meeste mis.
Door keizer Jozef II werd de Ligne als Oostenrijks diplomaat naar het Russische hof van Catharina de Grote gestuurd. Hij maakte er, zoals overal waar hij kwam, een diepe indruk. Daarom werd hij uitgenodigd voor een reis naar de Krim, die Catharina de Grote net had veroverd op de Turken. De brieven bevatten een verslag van die reis uit 1787.
Het was een decadente reis. Een vloot van tachtig grote en kleine boten met een drieduizendkoppige bemanning vertrok uit Kiev en voer de Dnjepr op, een rivier die door de Ligne met de naam uit de klassieke oudheid wordt genoemd: de Borysthenes. Aan boord zijn hoge vertegenwoordigers uit Engeland, Oostenrijk en Frankrijk. Onderweg vervoegt ook de Oostenrijkse keizer Jozef II het gezelschap.
De reis is een groot feest. Er wordt door de elitaire gasten rijkelijk gegeten en gedronken. Er wordt geroddeld en gesproken over uiteenlopende zaken als vrouwen, poëzie en politieke vraagstukken. Overal waar het gezelschap stopt, worden ze met veel egards en luister ontvangen:
In de provinciehoofdsteden worden er vaak ter ere van ons soupers en bals gegeven voor tweehonderd personen. De bontmantels en de gouden kettingen van de koopmansvrouwen en de merkwaardige, met parels versierde grenadiersmutsen zijn een teken van rijkdom. De kleding van de edelen en hun vrouwen in die immense zalen biedt een prachtige aanblik.
Catharina de Grote laat in elke gouvernementsstad voor meer dan honderdduizend roebel aan geschenken achter. ‘Overal waar we stilhielden werden diamanten uitgedeeld en er waren in de wijde omtrek bals, vuurwerk en feestelijke verlichting.’ De Ligne zegt dat hij twee maanden met geld heeft gesmeten, naar schatting miljoenen:
Als we ergens langs komen, stromen de inwoners uit de naburige dorpen en zelfs van tien, vijftien of twintig mijl in de omtrek toe om de keizerin te zien. Dat gaat als volgt in zijn werk: ruim een kwartier voor ze aankomt gaan ze op hun buik op de grond liggen en pas een kwartier na onze doortocht staan ze weer op. Op die ruggen en die hoofden die de aarde kussen laat ik het gouden munten regenen, terwijl we in volle galop voorbijrijden, en dat doe ik wel tien keer per dag.
Bij aankomst in Moskou blijkt vervolgens in een paar gouvernementen hongersnood te zijn uitgebroken. Gedaan met feesten en geld strooien. ‘De champagne stroomde niet meer, duizenden broodkarren vervingen de scheepsladingen sinaasappelen.’
De memoires van Charles-Joseph de Ligne zijn befaamd. Marijke Arijs selecteerde en vertaalde in 2006 een aantal van die memoires voor Meulenhoff-Manteau onder de titel De charmeur van Europa. Bij Davidsfonds verschijnt binnenkort Memoires. Het hoogtepunt uit zijn literaire carrière zijn echter de brieven aan markiezin de Coigny. Meer nog: velen rekenen de negen brieven tot het toppunt van de achttiende-eeuwse briefschrijfkunst. Nu zijn de brieven van bijvoorbeeld Diderot ook heel erg mooi, maar toegegeven: de brieven van de Ligne zijn erg elegant geschreven en omdat ze geen ingewikkelde zinnen bevatten, lijkt het of de Ligne die brieven achteloos heeft neergepend. Maar toch stralen, bruisen en sprankelen ze omdat ze geestig zijn en toch ook ernstig. De vijfde brief is dan weer een pareltje vol weemoed. De verwijzingen naar de klassieke oudheid komen ook nooit pedant over, maar zijn natuurlijkerwijs in de tekst verwerkt. Marijke Arijs heeft niet enkel voor een mooie en vloeiende vertaling gezorgd, maar ook de tekst voorzien van interessante noten en een nawoord.
Kris Velter
Charles-Joseph de Ligne – Brieven aan de markiezin de Coigny. Uit het Frans vertaald door Marijke Arijs. Vleugels, Bleiswijk. 64 blz. € 22,90. De boeken van uitgeverij Vleugels zijn te koop in elke goede boekhandel of rechtstreeks bij de uitgever.